KOPTEKST: JEUGDWET, WIE IS AAN ZET?
Jeugdwet: wie is aan zet?
Vrije Universiteit Amsterdam
Naam:
Studentnummer:
Thema: 10: Jeugdwet
Vak: Klinisch werkveld en interventiemethoden
Datum: 24 december 2021
Aantal woorden: 1923
, 2
JEUGDWET, WIE IS AAN ZET?
Jeugdwet: Wie is aan zet?
Tijdens de wet op Jeugdzorg, geldig tussen 2005 en 2015, werden jongeren en ouders
vaak niet naar tevredenheid geholpen (Transformatie Jeugdhulp, 2021). Complexere casussen
kregen te maken met meerdere losse hulp met elk eigen geldstromen en wettelijke kaders
(Koster, 2020). Er waren te lange wachtlijsten. Kinderen en hun ouders verdwaalden als het
ware in het systeem. Zorgverleners ervaarden dat er te veel tijd zat in het registreren van zorg,
in plaats van de zorg daadwerkelijk te kunnen verlenen. Er was behoefte aan structuur, één
enkel kader en financieringssysteem. De Jeugdwet, die in 2015 werd aangenomen, zou
hiervoor zorgen (Rijksoverheid, 2015).
Met het aannemen van de Jeugdwet in 2015 werd de decentralisatie van de jeugdzorg
geïntroduceerd (Sachse, 2013). Sindsdien zijn gemeenten bij psychische- of
opvoedingsproblematiek verantwoordelijk voor de preventie, ondersteuning, hulp en zorg van
kinderen en hun ouders. Ook de Jeugdbescherming en Jeugdreclassering vallen onder de
Jeugdzorg. In 2020 maakte volgens het Centraal Bureau voor Statistiek ruim 429 duizend
jongeren in Nederland gebruik van jeugdzorg.
Het doel van de decentralisatie was kostenreductie en een kwalitatieve verbetering van
de jeugdzorg (Rijksoverheid, 2015). De focus zou komen te liggen op preventie, normaliseren
en het versterken van het kind en diens eigen, directe omgeving (Movisie, 2015). Door
preventief te werken zou minder worden doorverwezen en opgenomen. De wachttijden
zouden dalen en kinderen zouden minder vaak uit hun eigen omgeving gehaald worden. Er
zou daarom minder beroep worden gedaan op dure, specialistische zorg, waardoor deze beter
beschikbaar blijft voor kinderen die het nodig hebben.
Een van de manieren waarop er preventief gewerkt werd, was het oprichten van
sociale wijkteams, of ouder kind-teams in de gemeenten. Deze teams werken zonder
verwijzingen en bestaan uit verschillende disciplines. Ze zijn laagdrempelig bereikbaar en
2