TAALKUNDE
HBO DOCENTENOPLEIDING NEDERLANDS LEERJAAR 1
TENTAMENWEEK 2
AYA AHLALOUCH
In deze samenvatting staat alle stof uitgewerkt die we moeten kennen voor Taalkunde.
Hierin staan de hoofdstukken 1, 6, 7, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 van het boek Taal en
Taalwetenschap uitgewerkt. Alle theorie is uitgewerkt aan de hand van de powerpoints, het
boek, en aantekeningen uit de lessen, inclusief voorbeelden.
Succes!
,AYA AHLALOUCH
DE BASICS:
Binnen de taalkunde zijn er verschillende niveaus over de taalkennis, de
zogenaamde ‘linguïstische niveaus’:
1. Pragmatiek → Hoe gebruik ik taal in de praktijk? Pragmatiek gaat
over hoe taal in de praktijk gebruikt wordt. Bijvoorbeeld: ‘Kan het
raam even open?’ → Eigenlijk, feitelijk gezien, vraag je hiermee of
het raam open kan: is het raam in staat om te openen?
Maar we snappen natuurlijk allemaal dat we hiermee aan iemand
vragen om het raam te openen.
2. Syntaxis → Hoe maak ik zinnen? Syntaxis gaat over redekundig
ontleden (zinsontleding), en taalkundig ontleden
(woordbenoeming). Het gaat hier over hoe zinnen opgebouwd zijn.
3. Semantiek (en lexicon) → Wat betekent deze zin of dit woord?
Semantiek gaat over betekenis, het lexicon is de betekenis zoals
die in ons hoofd zit.
4. Morfologie → Hoe maak ik woorden? Morfologie gaat over
woordvorming, denk aan het vormen van nieuwe woorden door
samenstellingen of afleidingen te maken.
5. Fonetiek en fonologie → Hoe spreek ik klanken uit? Fonetiek en
fonologie gaan over klanken en de regels van het klanksysteem.
2
,AYA AHLALOUCH
INHOUD VAN DEZE SAMENVATTING
Ik heb deze samenvatting opgedeeld in aparte delen, zodat het overzichtelijk wordt wel
hoofdstukken bij elkaar horen en welk linguïstische niveau daarbij hoort.
INLEIDING OP TAALKUNDE → komt overeen met hfst. 1
DEEL A: SYNTAXIS
- Categorieën woordgroepen → komt overeen met hfst. 6
- Functies woordgroepen → komt overeen met hfst. 7
DEEL B: SEMANTIEK
- Zinsbetekenis → komt overeen met hfst. 10
- Woordbetekenis → komt overeen met hfst. 11
DEEL C: MORFOLOGIE
- Flexie & derivatie → komt overeen met hfst. 12
- Samenstellingen & idiomen → komt overeen met hfst. 13
DEEL D: FONETIEK EN FONOLOGIE
- Fonetiek → komt overeen met hfst. 14
- Fonologie → komt overeen met hfst. 15 & 16
3
, AYA AHLALOUCH
TAAL EN TAALVERMOGEN / INLEIDING OP TAALKUNDE
Leerdoelen:
- Je kent de begrippen ‘taalkunde’ en ‘grammatica’
- Je kent de eigenschappen van natuurlijke talen
- Je weet wat compositionaliteit is
- Je weet wat recursiviteit is
Taalkunde/linguïstiek = de wetenschap achter de taal. Het doel van taalkunde is om de
regels en afspraken binnen een taal boven water te halen. → Een taal is ontstaan, vaak in
eerste instantie zonder expliciete regels. Binnen de taalkunde houdt men zich dus bezig met
het expliciet maken van die impliciete kennis.
Hierbij hoort grammatica. Grammatica is het geheel van regels die je gebruikt om een goede
zin te maken en om een zin te begrijpen. We onderscheiden twee soorten grammatica’s
binnen de taalkunde:
1. Prescriptieve grammatica → Prescriptieve grammatica is de grammatica die
voorschrijft welke vormen van een taal goed zijn en welke niet. De prescriptieve is
conservatief: het zijn regels die gemaakt worden, die men moet aanleren. Die regels
veranderen niet (zomaar). Bij de prescriptieve grammatica hoort bijvoorbeeld dat je
het verwijswoord ‘hun’ niet als persoonlijk voornaamwoord gebruikt: *Ik heb hun
vandaag gezien in de stad. Volgens de prescriptieve grammatica is de correcte zin: Ik heb
hen vandaag gezien in de stad.
Prescriptieve grammatica valt samen met pedagogische grammatica. Pedagogische
grammatica is de uiteenzetting van de regels van een taal ten behoeve van het onderwijs. Dus
bij pedagogische grammatica denk je aan je lesboek die je had op de middelbare school. Dan
vraag je je wellicht af; dat is toch hetzelfde als prescriptieve grammatica? Nee, in het lesboek
op havo 4 is de grammatica niet zo complex en uitgebreid als de complete prescriptieve
grammatica. Er komt natuurlijk vooral prescriptieve grammatica aan bod bij pedagogische.
2. Descriptieve grammatica → Descriptieve grammatica is de grammatica die beschrijft
welke vormen van een taal gebruikt worden. Stel je voor, een groot aantal van de
Nederlanders gebruikt ‘hun’ toch als persoonlijk voornaamwoord. Dan komt dat in de
descriptieve grammatica terecht. De descriptieve grammatica beschrijft dus wat
sprekers van de taal doen, en niet per se wat er nou wel en niet juist is.
4