Gedragswetenschappen week 1
Inleiding
Gedragswetenschappen
Er zijn er heel veel, denk aan economie of pedagogiek, degene die wij bespreken:
Sociologie: gedrag van [groepen] mensen, onderzoekt maatschappelijke vraagstukken,
nadruk op de invloed omgeving
Psychologie: gedrag van individuele mens, nadruk op emoties, denken, gedrag
Beiden zijn wetenschappelijke studies.
De kwestie
Nature gedrag is aangeboren
Nurture gedrag wordt bepaald door omgevingsinvloeden en door ervaringen
Ontwikkeling van de psychologie
Er zijn veel stromingen in de psychologie
Psychoanalyse gedrag verklaren op de jeugd
Behaviorisme
Humanistische psychologie
Cognitieve psychologie wat denk je nou, gedachtes
Systeembenadering kijken naar gezin/vriendengroep
Biologische benadering niet behandelen
Integratieve psychologie
Psychologen zijn het niet allemaal met elkaar eens, ze kijken op een andere manier naar
mensen.
Waarom relevant voor HBO verpleegkunde?
Een goede omgang met een patiënt is erg belangrijk. Gedrag van patiënten is belangrijk om
te snappen, zodat je daar op kunt inspelen.
Ook krijg je inzicht in je eigen gedrag.
Gedragswetenschappen week 2
De psychodynamische benadering
Deze stroming is gebaseerd op de ideeën van Sigmund Freud.
Onderbewuste bepaald deels ons gedrag
Al het gedrag wordt verklaart met de eerste levensjaren door Sigmund Freud.
,Voorbeelden (gedrags)problemen van volwassenen
Lichamelijke klachten
Verlatingsangst
Extreem hoge eisen aan jezelf stellen
Angsten etc.
Uitganspunten psychodynamische benaderingen
De oorzaak van (gedrags-)probelemen van mensen stamt veelal uit de kindertijd
Ervaringen zijn niet goed verwerkt en weggestopt in het onderbewuste
Problemen manifesteren zich bij de situaties die (onbewust) lijken op situaties
kindertijd
Psychodynamische therapie moet onbewuste informatie boven tafel krijgen
Zijn theorie
Lichamelijke klachten berusten niet alleen op lichamelijke symptomen, ze zijn ook mogelijk
als er psychische problemen zijn. het kan een psychische oorzaak zijn.
Volgens hem waren wij allemaal wandelende ijsschotsen, hiervan zie je maar een heel klein
deel. Datgene dat we niet zijn heet het onderbewustzijn. Het deel wat wel zichtbaar is, is
ons bewustzijn.
In het onderbewuste zitten allerlei ervaringen, driften, verlangens, gevoelens etc. Dit was
volgens Freud veel bepalender voor wie wij zijn en wat wij doen.
Uit het onderbewuste kwamen vaak ook problemen, hier kun je alleen niet direct bij. Wel
kon je het af en toe zien, via hypnose (niet iedereen was hypnotiseerbaar). Andere
aanwijzingen zijn dromen en versprekingen.
De uitwerking: driftmodel
Het onderbewustzijn bestaat uit 2 driften:
Levensdrift ‘Eros’ alles wat lekker is, wat genot
geeft.
Doodsdrift ‘Thanatos’ verlangen naar niks, naar
rust
Naast de driften zijn wij volgens Freud een gelaagd wezen. De driften krijgen een bepaalde
plek in een laag, het ID of het ES.
ID Driften (direct dingen willen, houdt geen rekening met anderen)
EGO Houdt rekening met buitenwereld. Zorgt voor balans.
SUPEREGO Voegt schuldgevoel en normen/waarden toe. Tegenhanger ID
Wanner het EGO zwak is, is er geen balans tussen ID en SUPERGO, dan zit daar de kern
volgens Freud van allerlei problemen.
Van ID naar SUPEREGO
Freud heeft het model nog verder uitgewerkt naar verschillende levensfasen:
In onze jeugd (bestaande uit 5 fasen) bestaat in elke fase een ander lichaamsdeel centraal als
bron van genot.
, Orale fase, baby, (ID) alles wordt in de mond gestopt, manier om omgeving te
ontdekken
Anale fase, peutertijd, koppigheid (EGO) zindelijkheid centraal, kinderen willen
meer zelf
Fallische fase, Oedipus complex (Grieks figuur, liefde voor moeder), kleutertijd
(SUPEREGO), als je als ouder je teveel laat claimen, heeft je kind later last met
liefdesrelaties.
Jongen wil moeder voor zichzelf, heeft concurrent in vader. Vader is groot en sterk.
Jongen heeft moeder als voorbeeld en wil piemel niet kwijtraken.
Volgens Freud was het vooral de vroege jeugd wat belangrijk was voor later, dus de
volgende fasen zijn niet heel uitgebreid beschreven:
Latentie fase, basisschool leeftijd, gebeurde niet veel interessants
Genitale fase, pubertijd, genitaliën staan centraal
Omgeving is super belangrijk voor hoe succesvol jij een fase doorloopt, als je de fase niet
succesvol doorloopt is het idee dat je de volgende fase in gaat, maar dat je er altijd last van
zal blijven houden.
In therapie
Doel: het onbewuste bewust maken (dromen, versprekingen) maar ook,
Vrije associatie: vertellen over alles wat je bezig houdt therapeut heeft een actieve rol,
als detective opzoek gaan naar wat er dwars zit (duiden). Ook was er de abstinentie regel
(afstandelijkheid, zakelijk opstellen).
Afweermechanismen
In ons onderbewuste zetelen angstige herinneringen/impulsen/conflicten
afweermechanismen houden deze onder de oppervlakte. Dit zijn:
Verdringing herinneringen worden naar het onderbewuste gedrukt
Ontkenning feitelijke zaken worden ontkend, omdat ze beangstigend zijn
Rationalisatie verstandelijk en bewust redenen tot een rechtvaardiging van zijn
acties probeert te komen
Reactieformatie het ‘ik’ verdedigt zich tegen bepaalde uit het driftleven
stammende impulsen (aardig doen tegen je moeder, terwijl je boos bent)
Isolering een ontoelaatbaar of angstwekkend gevoel wordt afgesplitst van de rest
van je persoon
Projectie eigenschappen of emoties van zichzelf ontkennen, verbergen of
verdringen door deze toe te schuiven aan iets of iemand anders
Verplaatsing het verplaatsen van sterke gevoelens of impulsen naar een voorwerp
dat emotioneel minder beladen is
Sublimatie het omzetten van oerdriften in sociaal of maatschappelijk
geaccepteerde vormen
Intellectualisering moeilijke innerlijke zaken worden met veel interessante en
moeilijke woorden weggepraat
Splitsing iemand wordt gezien als of helemaal goed, of helemaal slecht, of
afwisselend als slecht en goed