Lecture 1 Wat onderzoeken persoonlijkheidspsychologen? Drie niveaus van onderzoek:
De menselijke ‘natuur’
Verschillen tussen individuen/groepen
Individuele uniciteit
Twee tradities: Nomothetisch (wetten stellen) & Idiografisch (unieke beschrijven): beiden
vind je terug in de psychologie
Twee uitgangspunten: Entiteit – Incrementeel
Niveau 1: De menselijke ‘natuur’ (waarin mensen gelijk zijn aan alle anderen). Vb: mensen
t.o.v. dieren.
Niveau 2: Verschillen tussen individuen/groepen (waarin mensen gelijk zijn aan sommige
anderen). Vb: jongens vs meiden
Niveau 3: Individuele Uniciteit (waarin mensen gelijk zijn aan geen anderen). Vb:
Entiteitstheorie (Entity theory): Menselijke eigenschappen (zoals persoonlijkheid) liggen
vast; het is onmogelijk om deze te veranderen (nature beliefs)
Incrementele theorie (Incremental theory): Menselijke eigenschappen liggen niet vast en zijn
tot op grote hoogte vormbaar (nurture beliefs)
Wat verstaat men onder Persoonlijkheid? Individuele verschillen:
-Fysiek (lengte, uiterlijk). Dit is niet persoonlijkheid.
-Psychologisch:
• Intellectueel (kennis, vaardigheden). Dit is niet persoonlijkheid.
• Niet-intellectueel:
o Kortstondig (emoties, gevoelens): niet beschouwd als onderdeel van
persoonlijkheid
o Langdurig: wel onderdeel van persoonlijkheid
▪ Specifiek (gewoonten, attituden): ook niet persoonlijkheid
▪ Algemeen: dit rekenen we tot persoonlijkheid.
Persoonlijkheid is dus: langdurige niet-intellectuele psychologische individuele verschillen
Langdurige (niet-)intellectuele psychologische individuele verschillen
Persoonlijkheidstrekkenhiërarchie
Definitie: Persoonlijkheid is de verzameling trekken (1) en mechanismen (2) binnen het
individu (3); deze zijn georganiseerd en relatief constant (4) en beïnvloeden (5) iemands
interacties met (6), en aanpassingen aan (7), de binnenpsychische, fysieke en sociale
omgeving (8).
,Bestaat Persoonlijkheid? Walter Mischel: Nee! Zeer zwakke verbanden tussen gedrag van
een persoon in de ene situatie en gedrag van een persoon in een andere situatie.
Experiment conclusie: Er is geen consistentie in de mate waarin iemand consciëntieus
gedrag vertoont over verschillende situaties (d.w.z., geen ‘cross-situationele consistentie)
Consciëntieusheid moet dus wel afhangen van de situatie. Persoonlijkheid bestaat niet (of
nauwelijks).
Heranalyse data mischel: Conclusie: op basis van 1 gedrag moeilijk ander gedrag te
voorspellen, maar… Op basis van een aantal gedragingen, kunnen we voorspellen hoe
iemand zich gemiddeld gedraagt in een aantal andere situaties!
Leerdoelen: 1Wat persoonlijkheidspsychologen onderzoeken: 3 niveaus (natuur, verschillen,
uniciteit), 2 tradities (nomothetisch & idiografisch) en 2 uitgangspunten (entiteit &
incrementeel)
2Wat men verstaat onder persoonlijkheid: definitie
3De 6 kennisdomeinen van PLPO: disposities, biologie, psyche, cognitief-experiëntieel,
sociaal-cultureel, aanpassing
Belangrijkste conclusies: Persoonlijkheid bestaat! … Als samenvatting van een groot aantal
samenhangende gedragingen … Waarmee vergelijkbare gedragingen voorspeld kunnen
worden … En komt tot stand in interactie met de omgeving.
Lecture 2 Het dispositionele domein 1
Type = het een of het ander, niets ertussen in. Bimodale verdeling.
Dimensie = met variatie.
Typen of dimensies? 1 dimensie = 2 Types?
Als je zegt je hebt activiteit, dan heb je die grote normaalverdeling, als je zegt je hebt typen,
dan heb je eigenlijk die twee onderste normaalverdelingen. Dus er zijn typen, maar door de
meetfouten lijkt het alsof er een dimensie is.
Typologieën: voorbeelden:
-dus dat je indeelt in typen obv lichaamsvocht bijvoorbeeld: 4 Typen = 2 Dimensies? Ligt er
aan die 4 typen misschien een dimensie aan ten grondslag? Vb: introvert/extrovert en
stabiel/onstabiel.
-Somatoforme typen: op basis van lichaamsbouw
-Jung’s typologie: Myers-Briggs Type Indicator (MBTI): Vier Dichotomieën (16 typen), het is
dus ofwel, ofwel! Bestaat uit:
• -Extraversie vs. Introversie (=Extraversion vs. Introversion)
• -Observatie vs. Intuïtie (=Sensing vs. iNtuition)
• -Reflectie vs. Gevoel (=Thinking vs. Feeling): besluitvorming hoe doe je dat?
• -Beheersing vs. Perceptie (=Judging vs. Perceiving): dus ga je uit van besluitvorming
of van waarneming?
,Persoonlijkheidsconstructen: wat nemen we als uitgangspunt? Extraversie (versus
Introversie) en Neuroticisme (Emotionele stabiliteit versus Emotionele instabiliteit) als
fundamentele dimensies? Zijn er meer? Hoeveel? Hoe bepaal je het aantal?
Daarvoor: Op zoek naar een ‘periodiek systeem’ van de persoonlijkheidsconstructen… op
zoek naar de bouwstenen. Net als in het periodiek systeem, zijn de bouwstenen van de
persoonlijkheid bekend; De bouwstenen staan beschreven in een voldoende omvattend
woordenboek!
Lexicale Hypothese: Goldberg: Individuele verschillen die van belang zijn voor de dagelijkse
transacties van personen zullen uiteindelijk in de taal hun weerslag vinden; Hoe belangrijker
een individueel verschil is, des te meer talen zullen er een woord voor hebben; In elke taal
zijn deze woorden te vinden in een voldoende omvangrijk woordenboek.
Lexicale Methode: Francis Galton: “I tried to gain an idea of the number of the more
conspicuous aspects of the character by counting in an appropriate dictionary the words
used to express them”. “It may seem hopeless to deal accurately with so vague and wide a
subject.”
Maar welke woorden? zn: leugenaar. Bijv nw (adjectieven): Grappig. ww: Lachen.
Zn: heb je meestal een stereotiep beeld bij, ww denk je meestal aan gedrag dat iemand
vertoont in een bepaalde situatie, bij adjectieven kenmerken van mensen die je vertoont.
Dus in die zin zijn adjectieven meest geschikt om eigenschappen van mensen te beschrijven.
Maar: er zijn ook Adjectieven die … Uiterlijk (lang, dik) beschrijven, Intellectuele vermogens
(capabel, intelligent) beschrijven, en Tijdelijke stemmingen (gekwetst, verbaasd) en Sterke
evaluaties (abnormaal, slecht) beschrijven. En die wil je niet. Dus die moet je niet meetellen.
Dus je wil Adjectieven die betrekking hebben op stabiele trekken.
Big Five dimensies: Goldberg vond: Vijf Factoren, genaamd de ‘Big Five’:
I. Surgency: extraversie
II. Agreeableness: vriendelijkheid
III. Conscientiousness: zorgvuldigheid
IV. Emotional Stability: emotionele stabiliteit
V. Intellect/ spirit: openness to experience
Hoe perfecter de correlatie, hoe hoger de vervangbaarheid van het woord door het andere
woord: dus stel dat gesloten en introvert correlatie van 1 hebben, dan maakt het niet uit of
je introvert of gesloten gebruikt in de vragenlijst. Je krijgt precies dezelfde info door gebruik
van ene woord als andere woord. Dus correlaties zeggen iets over vervangbaarheid. Dus als
je vervangbaarheid hebt kun je die twee adjectieven vervangen door iets anders = dat
noemen we een factor. Dus dan maak je bijvoorbeeld factor 1 = introversie. En factor 2 =
vriendelijkheid. Stel je hebt min 1 correlatie kun je ook vervangen door een factor. Kritisch
en oppervlakkig (hoge negatieve correlatie) kun je ook vervangen door openheid voor
ervaring factor. Dus die tien adjectieven kun je vervangen door vijf factoren.
Als je vervolgens factoranalyse doet: dus de woorden die je wil vervangen door een factor,
gemeten met de correlatie met de woorden: en je ziet idd: de factorladingen (bv: 0.87,
0.89). factorladingen = voor onbetrouwbaar gecorrigeerde correlaties met de factor.
, Ladingen zijn voor onbetrouwbaarheid gecorrigeerde correlaties met factoren. Dus de factor
is een soort samenvatting van het gedrag, de vervanging van een boel adjectieven (in dit
geval 2). En die adjectieven laden dus hoog op die factor. En die ladingen zijn voor
onbetrouwbaarheid gecorrigeerde correlaties. Dus er zit nog onbetrouwbaarheid in die
metingen, omdat je de ene keer 3 vindt andere keer 2. Daar is voor gecorrigeerd, daarom
zijn de ladingen zo hoog: omdat ze dus gecorrigeerd zijn.
Vragenlijsten:
-Five Factor Model: NEO-PI-R (= Neuroticism, Extraversion, Openness to experience –
Personality Inventory – Revised)
-Big Five: FFPI (=Five Factor Personality Inventory)
HEXACO dimensies: Sinds eerste lexicaal onderzoek zijn er twaalf andere studies in
verschillende landen uitgevoerd. In al die onderzoeken worden zes overeenkomstige
dimensies gevonden! Waarbij: -Een additionele dimensie: Integriteit. -En Herschikking van
twee dimensies: Vriendelijkheid en Emotionele Stabiliteit
De zes factoren worden ook wel de HEXACO factoren genoemd:
H = Honesty-Humility (Integriteit)
E = Emotionality (Emotionaliteit)
X = eXtraversion (Extraversie)
A = Agreeableness (Verdraagzaamheid)
C = Conscientiousness (Consciëntieusheid)
O = Openness to Experience (Openheid voor Ervaringen)
Hoogladende Adjectieven in HEXACO Model:
Honesty-humility: oprecht, trouw, doodeerlijk, eerlijk vs. blufferig, grootdoenerig, verwaand,
dikdoenerig
Emotionality: overgevoelig, kwetsbaar, instabiel, labiel vs. stabiel, zelfverzekerd,
evenwichtig, vastberaden
Extraversion: uitbundig, opgewekt, spontaan, openhartig vs. introvert, gesloten, zwijgzaam,
somber
Agreeableness: goedmoedig, bedaard, geduldig, mild vs. fel, driftig, heetgebakerd,
heethoofdig
Conscientiousness: zorgvuldig, secuur, precies, ordelijk vs. nonchalant, onbedachtzaam, lui,
onverantwoordelijk
Openness to Experience: diepzinnig, origineel, filosofisch, scherpzinnig vs. onkritisch,
oppervlakkig, burgerlijk, gedwee
HEXACO Herschikking: Additionele zesde dimensie = Integriteit: Eerlijkheid – oprechtheid
Bescheidenheid – niet hooghartigheid
Herschikking Big Five: Vriendelijkheid en Emotionele Stabiliteit:
HEXACO Verdraagzaamheid bevat ‘irritatie’ component van Big 5 Emotionele (In-)stabiliteit
HEXACO Emotionaliteit bevat ‘sentimentaliteit’ component van Big 5 Vriendelijkheid