§Samenvatting boek Methodisch handelen inzichtelijk 3e druk.
Regulatieve cyclus bestaat uit: initiatief, analyse, probleemstelling, doelstelling,
strategie, uitvoering, netwerken, evaluatie, bijstellen. Het is een ordende en
regulerende cirkel, een regelrondje. Een middel om te peilen of we professioneel
handelen, het is onmisbaar bij het methodisch handelen. (Methodisch handelen;
doelgericht, systematisch, procesmatig en bewust)
Hoofdstuk 4: probleemstelling
De probleemstellingsfase: het is de bedoeling om erachter te komen wat nu precies
het probleem is. Bij het formuleren van een probleemstelling zet je het probleem in
een kader. Een goed hulpmiddel om tot deze kaders te komen is onder meer het
gebruik van de W-woorden; wie, wat, waar, wanneer, waarom en welke.
Op zoek naar dat beginmoment, dus in feite je eerste probleemstelling, kun je het
model ‘huidige situatie - gewenste situatie’ gebruiken.
Nadat je een samenvatting hebt gemaakt van een casus (huidige situatie), komt de
beschrijving van de gewenste situatie. Hulpmiddelen om te komen tot het beschrijven
van de gewenste situatie zijn bijvoorbeeld het stellen van de zogeheten wondervraag
of het stellen van de schaalvraag. Met deze hulpmiddelen neem je de client als het
ware aan de hand richting de gewenste situatie (of neem je zelf de hand richting de
gewenste situatie).
De wondervraag: je verzoekt je client zich voor te stellen dat er een wonder gebeurt.
Door de wondervraag word je cliënt heel makkelijk van de huidige situatie naar de
gewenste situatie gebracht. De client krijgt de ruimte om de fantasie de vrije loop te
laten en voelt hij niet de druk om alles per se waar te moeten maken.
De schaalvraag: je vraagt de client welk cijfer hij zijn huidige situatie geeft. De
vervolgvraag is dan; hoe moet de situatie eruit zien om een tien te kunnen scoren. Er
ontstaat een gesprek over de gewenste situatie.
In de ruimte tussen werkelijkheid en wens ligt de probleemstelling opgesloten.
Huidige situatie -> probleemstellingsruimte -> gewenste situatie.
Een andere manier om samen met je cliënt tot een probleemstelling te komen is de
insteek gebruiken van verlenen versus heden. Binnen deze interventie kies je ervoor
om de cliënt in gedachten mee te nemen naar vroegere tijden naar een periode in zijn
leven waarin hij nog gelukkig was en waarin er nog geen sprake was van alles zorg en
problemen waarvan hij nu zo'n hinder heeft. Om vervolgens de vraag te stellen; welke
problemen hebben je vooral veel hoofdbrekens bezorgd, wat is er nodig om weer
gelukkig te worden?
Door te beginnen in het verleden lukt het vaak om de cliënt mee te nemen in de
manier van denken die langzaam inzicht geeft in wat er moet gebeuren om weer te
kunnen functioneren.
Valkuilen formuleren probleemstelling:
- Te snel;
- Te breed opgezet;
- Te algemeen geformuleerd;
- Te breedsprakig geformuleerd;
- Je probleemstelling past niet binnen de beschikbare tijd;
- Je probleemstelling past niet bij je kennis of mogelijkheden;
,Als je het hebt over het formuleren van de probleemstelling dan spreek je over; de
vinger op de zere plek leggen. Je inventariseert in feite alle problemen en probeer
daar uit de meest dringende te selecteren om hiermee samen met je cliënt aan de
slag te kunnen.
De bedoeling van een probleemstelling is dat je uiteindelijk een begrijpelijke en
overzichtelijke formulering kiest waar jij en je cliënt mee uit de voeten kunnen.
Hoofdstuk 5: doelstelling
In feite is een doelstelling het totale resultaat van de voorgaande fasen van de
regulatieve cyclus.
Het doel van een doelstelling: is dat je een zeer duidelijk eindpunt kunt bepalen. Dat
eindpunt is je richtingsbaken in je begeleiding's traject. Door een doelstellingen te
formuleren geef je zin aan de voorgaande fasen.
Met een doelstelling probeer je altijd in essentie het resultaat van je inspanningen om
de cliënt te ondersteunen weer te geven.
Probleemstelling -> oplossingen -> doelstelling
Formuleren van de doelstelling: bij voorkeur door de gewenste situatie zo kort en
bondig mogelijk op te schrijven. Doelstellingen formuleer je dus alsof je jouw
voorgenomen resultaten hebt bereikt, zonder twijfel.
Over het algemeen kunnen doelstellingen gericht zijn op:
Continueren; wat goed gaat, en zet dit voort.
Verbeteren of richting geven; hiaten in het huidige functioneren van een client op te
vullen.
Innoveren; nieuwe ontwikkelingen realiseren door geheel nieuwe elementen in te
brengen.
Selecteren; niet haalbare of niet ter zake doende elementen in de doelstelling weg te
halen.
Organisatorische mogelijkheden; of alles mogelijk is rond de doelstelling (vervoer,
kosten, kleding etc.)
Theoretische haalbaarheid; gaat vooraf aan het onderzoeken van de organisatorische
mogelijkheden. Voordat je de praktische mogelijkheden en de organisatorische
mogelijkheden onderzoekt onderzoekje of deze theoretisch wel haalbaar zijn. Het is
derhalve zaak om een foto zorgen dat je doel formulering het uiteindelijke resultaat is
van de afweging van praktische noodzaak, organisatorische mogelijkheden en
theoretische haalbaarheid.
Doelstellingsrichting is dus continueren, verbeteren/ richting geven, innoveren en
selecteren. Daaruit vloeit een doelstellingsnoodzaak maar deze moet praktisch,
organisatorisch en theoretisch zijn.
De doelstellingsrichting maakt duidelijk wat de hulpverlener wil bereiken met zijn
doelstelling.
De doelstellingsnoodzaak geeft aan wat de randvoorwaarden zijn om een goede
doelstellingsrichting te kunnen ontwerpen. Het is altijd verstandig rekening te houden
met de cliënt en zijn situatie.
, SMART(I) is uitstekend te gebruiken om te bepalen of een doelstelling haalbaar en
uitvoerbaar is.
Een evaluatie wordt gebruikt om bijvoorbeeld te evalueren in hoeverre je doelstelling
behaald is, als hulpmiddel daarbij kun je resultaatcriteria formuleren. Deze
resultaatcriteria zijn dan meetbare gegevens die iets kunnen vertellen over de mate
waarin je het doel bereikt hebt.
Valkuilen;
-De eigenlijke doelstelling ontbreekt; als een hulpverlener zijn doelstelling
verwaarloosd weet de hulpverlening niet precies welke kant hij op gaat. Hij gaat
problemen oplossen alleen zonder aandacht te besteden aan de doelstelling.
-De doelstelling is onvolledig; een onvolledige doelstelling is een doelstelling waarin
bijvoorbeeld een inventarisatie van randvoorwaarden ontbreekt of waarvan de
haalbaarheid onvoldoende getoetst is.
-De doelstelling is te vaag geformuleerd; de sociaal werker heeft zelf niet duidelijk
welke doelstellingen hij wil behalen, het is onvoldoende smart geformuleerd of hij
heeft besloten dat een zo concreet mogelijk een formulering geen prioriteit heeft.
Generalisaties; het kan dan om formuleringen gaan waarin niet terug te vinden is om
wie het gaat, hoevaak, of waarin niks concreets staat. Hoe meer vragen over de
doelstelling, hoe vager die is.
-De doelstelling is te ruim geformuleerd; het lukt niet om de doelstellingen te
bereiken, je wilt teveel.
-De doelstelling heeft te weinig raakvlakken met de probleemstelling; toetsen of er
genoeg raakvlakken zijn; “waarvoor wil deze doelstelling een oplossing geven?” Het
antwoord moet dan besloten liggen in je probleemstelling.
-Persoonlijke doelstellingen krijgen voorrang; het knaagt aan de kwaliteit van je werk
als je niet in staat bent cliënt belang en persoonlijk belang te scheiden.
-Organisatiedoelstellingen krijgen voorrang; de beleidsagenda beïnvloed in grote mate
wat je wel en niet mag aanbieden als ondersteuning aan je cliënt.
-Er is geen duidelijke opdrachtgever; “Wie dien ik het meeste binnen mijn
doelstellingsformulering?”
-Er is geen balans tussen denken en doen; de denker denkt te veel, en de doener
moet soms iets meer denken.
Bij een goed geformuleerde doelstelling is het niet nodig dat je keuze zichtbaar maakt.
Het is ook niet nodig dat je aangeeft welke acties je wilt ondernemen omdat je doel te
komen. Evenmin (ook niet) is het nodig dat je in je formulering zichtbaar maakt wie je
wilt inschakelen om tot oplossingen te komen en met welke middelen dat zou moeten
gebeuren. Met een doelstelling probeer je altijd het resultaat van je inspanningen om
de problemen op te lossen weer te geven.
Er moet altijd een causaal verband zijn tussen de doelstelling en de probleemstelling.