100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Biologie Nectar 6VWO H20 planten €4,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Biologie Nectar 6VWO H20 planten

 62 keer bekeken  7 keer verkocht

Volledige samenvatting van H20 planten voor 6VWO uit Biologie Nectar 4e editie. Alle 5 de paragraven zijn duidelijk en compleet samengevat. Ook beschikbaar in een bundel. Veel succes!

Voorbeeld 2 van de 6  pagina's

  • Ja
  • 12 maart 2022
  • 6
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (5574)
avatar-seller
danevanengelen
H20 Planten

20.1 Veredelen

Bij geslachtelijke voortplanting vindt bestuiving en bevruchting plaats
- Bestuiving ontstaat doordat stuifmeel uit de meeldraden op de stempel komt.
- Bevruchting ontstaat doordat gameten (geslachtscellen) via de stuifmeelbuizen naar het
vruchtbeginsel op of in de bodembloem groeien. Vervolgens versmelten ze met de gameten
(eicellen) in de zaadbeginsels
- Om nieuwe soorten te verkrijgen.

Er ontstaan nieuwe planten soorten door klassiek veredelen waarbij bepaalde soorten geselecteerd en
gekruist worden. Kwekers maken dan gebruik van geslachtelijke voortplanting:
1. Ze brengen stuifmeel van de vaderplant op de stempel van de stampers aan.
2. Na bevruchting groeit uit het vruchtbeginsel/ bodembloem een rozenbottel met daarin 1 zaad.
3. Uit de zaden groeien nieuwe planten.
 Geslachtelijke voortplanting levert nieuwe combinaties van allelen bij nakomelingen op. Hierdoor
kunnen gewenste eigenschappen gekozen ontstaan of verdwijnen uit de genenpool.

Ongeslachtelijke voortplanting is vermeerdering zonder bevruchting, waarbij nakomelingen genetisch
identiek zijn. Bij rozen worden de ogen geënt (oculeren). Er wordt een snede in een onderstam met een
goed wortelstelsel gemaakt en een oog van een tak van de gewenste bloemensoort wordt erin geschoven.
Het oog groeit tot tak en gewenste bloemen komen.

Grauwe schimmel tast bloemensoorten aan en ontwikkelt resistentie tegen bestrijdingsmiddelen
(funguciden). Nadat een spore gekiemd is en de schimmel de plant is binnengedrongen, ontstaat het
mycelium en sterven de plantencellen af. Er ontstaat een bruine kleur en grauw pluis: sporendragers met
nieuwe sporen.
Sporen= Haploïde cellen die dienen voor vermeerdering van schimmels.
Mycelium= Netwerk van schimmeldraden dat door de schimmelplant heen groeit.
Genomics= Studie van het genoom.
Onderzoekers stellen door DNA-markers (herkenningspunt) vast of planten resistentiegenen beschikken.

Genetische modificatie= Het DNA van een organisme wordt direct aangepast.
 Ontstaan gmo-planten= Planten die door genetische modificatie extra genen hebben gekregen.
- Transgeen= Ingebouwde genen afkomstig van een andere soort.
- Cisgeen= Ingebouwde genen afkomstig van dezelfde soort.
Genetische modificatie in stappen:
1. Het gewenste gen is uit een donororganisme geknipt, voorzien van een markergen en ingebracht bij
plasmide (geschikte vector/ transportmiddel om nieuw gen in cel in te brengen) van bacteriecel.
2. Na klonering brengt een laborant bacteriën met het gewenste gen in contact met de plantencellen.
3. Bij een aantal plantencellen komt het plasmide vanuit de bacterie in een plantencel terecht.
4. Door het markergen zijn de gmo-cellen op te sporen.
5. Via weefselkweektechniek groeit elk gmo-cel uit tot een nieuwe gmo-plant.
Weefselkweek= Steriel groeimedium om klompje cellen te laten groeien tot een plant.

Polyploïd= Planten hebben meerdere sets chromosomen.
 Ontstaat doordat de homologe chromosomen (meiose 1) of de identieke chromatiden (mitose of
meiose 2) niet uit elkaar gaan(=non-disjunctie).
Hybriden= Nakomelingen van twee verschillende soorten (is niet altijd vruchtbaar).

, 20.2 Opname en transport van water

Verzilting= Het zoutgehalte van de bodem neemt steeds toe.
 Onderzoekers kijken welke rassen het meest zouttolerant zijn en hoe ze een goede opbrengst
opleveren.

Wateropname:
1. Wortelharen (uitstulpingen van epidermiscellen) hebben een groot oppervlak en nemen water op.
2. Water gaat via apoplast-route (celwanden) of via symplast-route (celmembraan/ grondplasma)
naar centrale cilinder (midden van de wortel).
a. Om de centrale cilinder zitten endodermiscellen met daarin de bandjes van caspari die de
apoplast-route blokkeren.
b. Het water kan alleen door de celmembranen van de endodermiscellen om bij de centrale
cilinder te komen (symplast-route) waar selectie van stoffen plaatsvind.
3. Na de endodermiscellen volgen water en zouten weer beide routes tot de houtvaten.
4. De houtvaten vervoeren water/zouten uit bodem via wortel/ stengels naar bladeren.
 De actieve opname van zouten via de endodermiscellen verhoogt de concentratie stoffen in de centrale
cilinder. Via osmose volgt water en ontstaat er worteldruk (overdruk, water wordt naar boven geperst).
 Door worteldruk ontstaat guttatie (water druppelt uit de poriën).

Transport van water en zouten:
Houtvaten: ontstaan uit cellen waarvan de celinhoud is afgestorven.
- Door houtstof ontstaan ring-, spiraal-, netvaten.
- Vervoert water en opgeloste zouten van wortels naar andere delen van een plant.
- Cohesie- (tussen moleculen van zelfde stof) en adhesie- (tussen moleculen van verschillende
stoffen) krachten beïnvloedden het transport van water.

Waterstroom, waterpotentiaal en verdamping:
Bij hoge planten is er ook verdamping in de huidmondjes nodig om het water tot boven te krijgen. Door de
verdamping wordt het water in de houtvaten omhoog gezogen (=de verdampingsstroom). Hierdoor wordt
het water tegen de zwaartekracht in getrokken en kan het tot de bovenste bladeren stijgen.

Huidmondjes zijn openingen in bladeren omgeven door speciale sluitcellen.
- In het voorjaar als er geen verdamping is, vind watertransport plaats door de hoge worteldruk. De
hoge druk ontstaat door opgeslagen suikers in de houtvaten.

De waterpotentiaal is de optelsom van alle krachten die invloed hebben op stroomrichting van het water:
- Zwaartekracht (omlaag), worteldruk, osmotische waarden, cohesie, adhesie, verdamping (omhoog).
- Water stroomt richting de plek met de laagste waterpotentiaal.
- Waterpotentiaal van zuiver water is 0, opgeloste zouten geven een negatieve waterpotentiaal.
- Door het waterpotentiaal stroomt het water omhoog in een plant.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper danevanengelen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 56326 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  7x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd