Economie - H9 Intertemporele ruil gezinnen
△▼△▼△▼△▼H9.1 Jong geleerd, oud
gedaan△▼△▼△▼△
Tijd is schaars en ruilen over tijd
Tijd en geld zijn schaars, je kan namelijk niet twee dingen tegelijkertijd doen of twee dingen kopen met hetzelfde geld.
Je moet daarom keuzes maken, de kosten van het alternatief zijn de opofferingskosten.
Jouw inkomen moet je aan verschillende dingen uitgeven, zoals
consumptiegoederen, belastingen, sociale premies, het aflossen van je schulden en
sparen. Wanneer je met pensioen gaat, krijg je geen arbeidsinkomen meer, ter
vervanging krijg je een lagere uitkering volgens de Algemene Ouderdomswet (AOW).
Omdat deze uitkering niet zo hoog zijn is het handig om geld op zij te zetten voor
later. Je kan bijvoorbeeld sparen, beleggen of pensioenpremies betalen. Oftewel, je
ruilt je geld over de tijd heen, dit wordt ook intertemporele ruil genoemd.
Als je spaart bij een bank krijg rente over het gespaarde bedrag, dit is een beloning
die eventuele prijsstijgingen compenseert. Wanneer je bij een bank leent komt de rente over je
schuld, hierdoor wordt de aflossing van de schuld vergoed.
Het inkomen bestaat uit twee grootheden, stroomgrootheden en voorraadgrootheden.
Stroomgrootheden zijn grootheden die worden gemeten in een tijdseenheid of periode (zoals €100 per
week). Voorraadgrootheden zijn grootheden die worden gemeten op een bepaald tijdstip
(zoals €75 op 3 oktober).
△▼△▼△▼△▼△▼H9.2 Werken of studeren
△▼△▼△▼△▼
Investeren in jezelf
Mensen kunnen op verschillende investeren, zo investeren bedrijven in fysiek kapitaal (apparaten die je kan
aanraken) en investeren mensen of in hunzelf (menselijk kapitaal) of in intermenselijke verhoudingen en netwerken
(sociaal kapitaal).
Onderwijs, economische ontwikkeling en overheidsbemoeienis
Scholing/onderwijs is belangrijk voor de persoonlijke en economische ontwikkeling. Door goed onderwijs komen er
meer geschoolden in de beroepsbevolking en stijgt de kwaliteit van de werkenden. De voordelen hiervan zijn onder
andere:
Goed geschoolde beroepsbevolkingen kunnen Lagere arbeidskosten kunnen ook voor een lagere
hogere kwaliteit producten produceren; verkoopprijs zorgen en zorgt dus voor een
Onderwijs en scholing zorgen voor meer internationale concurrentiepositie;
bewustzijn over de veranderingen in de De hogere arbeidsproductiviteit zorgt ook voor een
samenleving; hogere productie binnen een land.
De hogere productie per werkende zorgt voor
lagere arbeidskosten per product en dus een
hogere winst;
Omdat onderwijs voor de economische ontwikkeling binnen een land zorgt, bemoeit de overheid zich, met het
onderwijs in Nederland. Zo is er tot je 16e een leerplicht en een kwalificatieplicht tot je 18e. Ook regelt de overheid
via de Diens Uitvoering Onderwijs (DUO) een studiefinanciering, waarmee mensen met geen geld kunnen lenen
van de overheid.
△▼△▼△▼△▼△▼△H9.3 Sparen en lenen
△▼△▼△▼△▼△
Sparen, nominale en reële rente en de hoogte van het rentepercentage
Op het spaargeld krijg je rente, deze interest is een cadeau voor het opzijzetten van geld en het afzien van
consumptie. Er zijn twee verschillende manieren hoe banken interest overschrijven, enkelvoudige en
samengestelde interest. Bij enkelvoudige interest blijft het saldo op de spaarrekening hetzelfde. Bij samengestelde
interest komt de rente ook over de rente van het jaar daarvoor.
Formule bij verschillende interest
Enkelvoudige interest Samengestelde interest
€10.000 start bedrag €10.000 start bedrag
, 2,5% interest per jaar 2,5% interest per jaar
Bereken spaarbedrag na 3 jaar Bereken spaarbedrag na 3 jaar
10.000+ ( 10.000∗0,025∗3 )=€ 10.750 na3 jaar 3
10.000∗1,025 ≈ € 10.7878,91na 3 jaar
Rente is er niets voor niets, zoals eerder benoemd is het een beloning maar ook een compensatie voor de inflatie
(stijging van de prijzen). De verhouding tussen de rente en de inflatie laat de stijging of daling van de koopkracht van
het spaargeld zien en wordt het reële rentepercentage genoemd. Voor deze formule heb het inflatiepercentage en
het nominale rentepercentage nodig.
Formule bij verschillende interest
Nominale rente Samengestelde interest
€10.000 start bedrag €10.000 start bedrag
2,5% rente per jaar 2,5% rente per jaar
1,5% inflatiepercentage per jaar 1,5% inflatiepercentage per jaar
10.000∗0,025=€ 250. 102,5
∗100 %−100 % ≈ 1,0 % stijging van koopkracht
101,5
Het indexcijfer nominale rente en inflatie bereken je door 100 toe te voegen aan het percentage. Dus het indexcijfer nominale
rente is 102,5 en het indexcijfer inflatie is 101,5
De hoogte van het rentepercentage hangt van verschillende dingen af, zoals:
Looptijd: des te langer het Hoogte van het spaarbedrag: Ontwikkeling van financiële
geld erop blijft, des te hoger des te hoger het markten: des te meer
het rentepercentage; spaarbedrag, des te hoger spaarders bij een bank, des
het rentepercentage; te meer aangeboden geld en
des te hogere rente
Sparen en risico’s, lenen en renten
Buiten het risico dat het spaarbedrag in de toekomst minder waard is door een hogere inflatie, lopen rekeninghouders
ook het risico op dat hun bank failliet gaat. Als oplossing heeft Nederland het DGS waarmee de Nederlandse Bank
elke rekeninghouder gegarandeerd max. €100.000 terugbetaald. Hier gaat nog max. €500.000 bij als het gaat om de
verkoop of aankoop van een huis.
Als je leent verplaats je inkomen uit de toekomst naar vandaag. Tijdens de aflossing van dit bedrag moet je ook
interest betalen, deze interest is hoger bij het lenen dan bij het sparen omdat de banken zo winst te maken.
Daarbovenop moet je ook afsluitkosten en administratiekosten betalen. Om te kijken of je wel een goede aflosser van
geleend geld ben, geven bank jouw naam door naar het BKR. Hierdoor kunnen andere banken alle details zien van
de vorige keer dat je geleend had.
△▼△▼△▼△▼△▼H9.4 Huren of kopen
△▼△▼△▼△▼△▼
Huurwoning en koopcontract koopwoning
Een huurwoning is een woning, die eigendom is van een ander, maar waar jij een bedrag voor betaald om erin te
wonen. Er zijn in Nederland twee soorten huurwoningen, sociale huurwoningen en vrije secotorwoningen. Sociale
huurwoningen hebben een maximumhuur, een maximaal percentage jaarlijkse huurverhoging en de bewoners
hebben recht op huurtoeslag (maandelijks bedrag van de Belastingdienst als jouw inkomen lager dan de huur is). Bij
vrijesectorwoningen is dit allemaal niet zo.
De transactiekosten (tijd en geld) voor een koopwoning zijn vaak hoog, er wordt daarom vaak een makelaar
geregeld als koper of verkoper van het huis. Als je een huis wilt kopen, komen er verschillende kosten tevoorschijn.
Zo betaal je voor de notariskosten (voor het definitief koopcontract), eventuele makelaarskosten (voor de makelaar die
je eventueel hebt gehuurd) en ook overdrachtsbelasting (als het huis al bestond).
Hypothecaire lening en de rente
Soms hebben mensen niet genoeg geld om voor een huis te betalen, deze mensen nemen daarom een hypothecaire
lening. Het geleende geld moeten ze later met rente aflossen, als ze hier echter geen geld voor hebben heeft de bank
het recht om het huis openbaar te verkopen. Er zijn verschillende hypothecaire leningen. De twee belangrijkste zijn de
lineaire hypotheek een de annuïteitenhypotheek. Bij een lineaire hypotheek los je maandelijks hetzelfde bedrag af
waardoor de schuld en de rente steeds kleiner wordt. Bij een annuïteitenhypotheek betaal je een vast maandbedrag
waar het deel rente relatief kleiner wordt. De hypotheekgever (geldlener) kan ervoor kiezen of het rentepercentage
variabel of vast is. Een vast percentage blijft doorlopen totdat het bedrag is afgelost, terwijl een variabel percentage
verandert met de marktrente.