Methodisch handelen samenvatting blok 2
(1) Motiverende gespreksvoering
Wat is het doel van motiverende gespreksvoering?
Het doel van motiverende gespreksvoering is de eigen motivatie van de cliënt proberen te vergroten
door het verkennen en verminderen van de tegenstrijdige gevoelens over verandering, zodat de
persoon in kwestie zelf besluit om verandering te realiseren. Dit doen we zodat het verandergedrag
op langer termijn beter vol te houden is.
Welke aspecten van motiverende gespreksvoering zijn naar voren gekomen in het gesprek?
1. ORBS(I) vaardigheden open vragen stellen, reflecteren, bevestigen, samenvatten en
informatie verstrekken
2. De ‘spirit’ van motiverende gespreksvoering hiermee wordt de grondhouding bedoeld.
Die kun je ook wel samenvatten in 4 begrippen:
Partnerschap: creëren van samenwerking
Acceptatie: juiste empathie, bevestiging, persoon nemen voor wie hij is, maar toch
verandering willen stimuleren
Compassie: werken met wat van belang is voor cliënt, eigen interesse en mening
wegcijferen
Ontlokken: het gene ontlokken wat al aanwezig is in een persoon, maar nog niet
voldoende zichtbaar is, zo ontstaat de motivatie van binnenuit
3. Ambivalentie twijfel in besluitvorming
4. Behoud-taal omvat alle uitspraken die tegen verandering pleiten
5. Verandertaal (proberen te ontlokken) omvat alle uitspraken die juist voor verandering
pleiten
6. Vormen van motivatie intrinsieke & extrinsieke motivatie
7. Vertrouwen in eigen kunnen hoe autonoom is iemand?
8. Feedback om gewenst gedrag in stand te houden, ongewenst gedrag te corrigeren of om
de werkrelatie te verduidelijken
Licht toe hoe de verschillende fasen van motiverende gespreksvoering zijn verlopen
1. Engageren het contact tot stand brengen, vertrouwen verkrijgen
2. Focus aanbrengen situatie verkennen en afwegen, probleem/doel uitlichten
3. Ontlokken de ander laten nadenken over zijn eigen gedrag en motivatie, argumenten om
te veranderen verkennen, behoud-taal verminderen
Reflecteer op het gesprek en geef aan wat je in het vervolg anders zou doen in een vergelijkbaar
gesprek
Reflecteren:
1. Fase 1 handelen (wat wilde ik bereiken, uitproberen of waar wilde ik op letten?)
2. Fase 2 terugblikken op het handelen (Wat gebeurde er, wat wilde, deed, dacht en voelde
ik?)
3. Fase 3 bewust worden van belangrijke aspecten (samenhang, probleem, invloed?)
4. Fase 4 formuleren van handelingsalternatieven (alternatieven, voor- nadelen)
, (2) Verandermodel (Prochaska en Diclimente)
Licht toe welke fasen er zijn in het veranderen
1. Voorbeschouwing In deze fase denkt de cliënt niet, of niet meer, aan veranderen. Hij
weet het belang ervan niet, vermijdt het of heeft besluiten dat het huidige gedrag meer
voor- dan nadelen heeft. ‘Er hoeft niks te veranderen’
De juiste begeleidingsaanpak die hier bij hoort is het werken aan de relatie door het
verminderen van weerstand en bezwaren. Je moet iemand meer bewustmaken van een
probleem en het belang van veranderen laten doorkomen.
2. Overpeinzing In de fase van overpeinzing overweegt de cliënt verandering, maar heeft hij
nog niet daadwerkelijk besloten om iets te doen. Er is sprake van gemengde gevoelens over
verandering. ‘Ik denk na over veranderen’.
De aanpak die hierbij past is het erkennen van de ambivalentie die plaatsvindt en het
onderzoeken van het verschil tussen het huidige gedrag en de persoonlijke waarden of
doelen van de cliënt. De voor- en nadelen moeten besproken worden en er moet samen
gekeken worden naar wat de cliënt kan proberen. Ook het ontlokken van verandertaal
en het werken aan het echt willen en kunnen is belangrijk.
3. Voorbereiding en beslissing In deze fase bereidt de cliënt zich voor op verandering. Een
plan van aanpak en de vrijheid om vragen te stellen kan helpen het vertrouwen te vergroten.
‘Ik zoek uit hoe ik ga veranderen’.
De begeleidingsaanpak draait hier om het vergroten van dit vertrouwen. Dit kan door het
reduceren van grote doelen tot kleine haalbare doelen. Je moet de cliënt ondersteunen
door een concreet plan van aanpak te maken, informatie te verstrekken en het tempo
van de cliënt te volgen.
4. Actieve verandering Deze fase is al verder bevorderd, de cliënt onderneemt zelf al acties
naar verandering. Hij zal uitdagingen tegenkomen die het verleiden tot terugval. ‘Ik werk
actief aan het bereiken van mijn doelen’.
De aanpak hierbij is het stimuleren en steunen van veranderingspogingen. Ook het
checken en zo nodig aanpassen van doelen hoort hierbij om het haalbaar te houden.
5. Volhouden In de laatste fase moet de cliënt de verandering vast zien te houden en uit te
bouwen. Hij moet probleemsituaties leren oplossen en rekening houden met de mogelijkheid
van terugvallen. ‘Ik ben veranderd, ik moet het vasthouden’.
De begeleidingsaanpak die hier bij past bestaat uit veel dingen. Ondersteunen van
activiteiten, vieren van succes, bespreken van uitdagingen en tegenslagen, voorzichtig
ingaan op terugvalmomenten en vaststellen wat de cliënt geleerd heeft.
Leg uit in welke fase van veranderen de ander zich begaf
- Welke fase en toelichting