5 Tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600) Vroeg Moderne Tijd
5.1 Renaissance en humanisme
In het noorden van Italië was er sprake van internationale handel. De renaissance begon in Italië
mensen hadden geld en interesse in kunstwerken laten maken. Ook was er nog veel klassiek erfgoed
aanwezig.
In de middeleeuwen stimuleerde de Kerk denken, zolang het niet tegen hun ideeën inging. Rijke
burgerij in 15e en 16e eeuw gingen anders denken, het hier en nu werd belangrijker dan het
hiernamaals. Niet iedereen wou kritiekloos meer de Kerk volgen. Ze gingen zelfstandig en kritisch
nadenken Humanisme.
Deze nieuwe levenshouding werd ook toegepast op kerkelijke zaken. Erasmus ontdekte
vertaalfouten in de Bijbel en wilde een betere vertaling maken. De kerk had echter al haar regels
gebaseerd op de Bijbel en kwam hierdoor in de problemen.
5.2 Ontdekkers van nieuwe werelden
Arabieren en ottomanen wilden verdienen aan de handel in Aziatische producten, daarom waren
deze in veel landen heel duur. Handelen met Indië zelf zou goedkoper zijn, maar Arabieren en
ottomanen weigerde Europese handelaars toegang tot hun gebieden. Portugezen gingen om deze
reden ontdekkingsreizen organiseren om een zeeroute naar Indië te zoeken.
Toen ze aan kwamen bezette de Portugezen kustplaatsen en eilanden. Vanuit deze factorijen
dreven ze handel met de inheemse bevolking.
De handel was wel heel gevaarlijk. Arabieren en ottomanen beheersten de landroute,
Portugezen de zeeroute.
Spanje was ook geïnteresseerd in het vinden van een zeeroute. Columbus vroeg geld aan Portugal
om een andere zeeroute te vinden hij werd afgewezen maar door de Spaanse koning niet. Hij
dacht Indië bereikt te hebben, dit bleek een onbekend werelddeel te zijn: Amerika. Om te
voorkomen dat Spanje en Portugal in oorlog zouden raken kwam het verdrag van Tordesillas tot
stand.
Verarmde Spaanse adel, conquistadores, ging in Amerika op zoek naar rijkdom en geluk. Ze trokken
gewapend het land binnen. Ze vielen in 1519 het gebied van de Azteken binnen. Dit waren de
machtige indianen die leefden in grote steden met een bloeiende economie. De conquistadores
sloten bondgenootschappen met inheemse stammen die vijandig stonden tegenover de Azteken.
Conquistadores hadden betere wapens. Azteken waren in meerderheid maar niet bestand
tegen de Spaanse wapens.
Spanjaarden brachten ook ziektes mee waar de Azteken niet bestand tegen waren, ze
stierven hier massaal aan en gaven zich na 2 jaar over.
Van de cultuur en handelsnetwerk was weinig over.
Spanje koloniseerde Amerika. Indianen werden slaven en dit leidde tot veel slachtoffers. De Spaanse
geestelijke De Las Casas wou Indianen sparen en Afrikaanse slaven inzetten dit leidde tot de
Nieuwe Wetten.
Hierin stond dat Indianen volwaardige mensen zijn die, mits zij christelijk werden, niet meer
uitgebuit mochten worden.
, In praktijk ging de uitbuiting gewoon door en was er door massale sterfte van de Indianen
behoefte aan nieuwe kracht afrikanen werden met behulp van de trans-Atlantische
slavenhandel naar Amerika vervoerd.
Spaanse overheid organiseerde bestuur kolonie. Aan het hoofd kwam een onderkoning. Samenleving
was ingedeeld op afkomst. Bovenaan inwoners met 2 Europese ouders, daaronder mensen met
gemengd bloed. Een stap lager kwamen de Indianen en daaronder de slaven.
Er ontstond een driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika Vanuit Afrika kwamen slaven
naar Amerika Amerikaanse producten kwamen naar Europa Europa beheerste de handel en
kreeg de winst. Veel handelsstromen met Europa verliepen over de Atlantische Oceaan, de
Middellandse zee werd een minder belangrijke handelsroute. Dit kostte de Noord-Italiaanse
handelaren veel geld.
5.3 De kerkhervorming
Aan het einde van de Middeleeuwen had de Kerk een hele belangrijke positie in de zorg en het
bepalen van normen. Ketters, die deze normen niet volgden, werden vervolgd. De Paus was de
plaatsvervanger van God op aarde. Hij kreeg kritiek op zijn luxe manier van leven en om het verkopen
van aflaten.
Maarten Luther maakte zich zorgen en publiceerden in 1517 95 misstanden in de Kerk. Dit ging
vooral over de aflaathandel, kunst in kerkgebouwen en het luxeleven van geestelijken. Deze ideeën
werden snel verspreid Luther wilden een hervorming of reformatie. Een gelovige moest genoeg
hebben aan Gods woord, de Bijbel. Luther zorgde dat iedereen de Bijbel kon begrijpen.
De Paus stopte Luther in de kerkelijke ban. Karel V zag Luther zijn acties als een bedreiging
van eenheid en stopte hem vervolgens in de rijksban. Iedereen mocht hem zonder gevolgen
doden.
Luthers volgelingen gingen door en kregen steun van Roomse vorsten. De hervorming
eindigde in een splitsing van de christelijke kerk.
Er kwam een oorlog tot stand waarin Karel V lutherse vorsten bestreed en vorsten die trouw waren
gebleven aan de Paus. Na Jaren oorlog kwam in 1555 de Augsburgse religievrede tot stand
onderdanen van een vorst moesten het geloof van deze vorst aannemen of verhuizen. Voor Karel V
was dit een nederlaag en hij trad af als keizer.
In Frankrijk had Calvijn veel aanhang. Hij geloofde dat voor geboorte al vaststond of iemand in de
hemel zou komen of niet. Ook mochten geestelijken alleen in begrijpelijke taal het geloof en de Bijbel
uitleggen. Er mochten in de kerk geen afleidende voorwerpen zijn en het volk mocht tegen een vorst
keren als hij tegen Gods regels inging. Aanhangers van Calvijn werden hugenoten genoemd. Er
volgden periodes van oorlog tussen hugenoten en katholieken. Later kreeg elke fransman recht op
gewetensvrijheid.
De opkomst van de hervorming en de protestantse Kerken leiden tot een reactie van de katholieke
Kerk: de contrareformatie. Er werden hogere eisen aan priesters gesteld, maar niet alle kritiekpunten
werden aangepakt. Veel tradities bleven en de Vulgaat bleef de officiële Bijbel. De Kerk bleef hard
optreden tegen protestanten. De Inquisitie, een kerkelijke rechtbank, verhoorde en vervolgde
ketters.
5.4 De opstand
, De Nederlanden waren geen eenheid. Steden, gewesten en edelen hadden allerlei privileges. Overal
golden andere regels. Karel V wilde de Nederlanden centraal vanuit Brussel besturen. Uniformering
van wetgeving was daarom van groot belang, Karel v stelde 3 bestuursraden in.
De Geheime Raad: juristen die wetten en regels opstelden.
De Raad van Financiën: edelen en juristen bedachten belastingmaatregelen.
De Raad van State: edelen en juristen die politieke adviezen gaven.
Wanneer een edel uit een van deze raden stierf, werd hij vervangen door een jurist. Daardoor nam
de invloed van de adel enorm af. Naast deze drie raden bestond ook de Staten-Generaal.
Karel V was katholiek en eiste dit ook van zijn onderdanen, aanhangen van protestantisme gezien als
schending van zijn macht. In 1550 vaardigde hij een bloedplakkaat uit, hierin werd nogmaals de
doodstraf aangekondigd voor aanhangers van de hervorming.
In 1555 volgde Filips II zijn vader op als landsheer van de Nederlanden, hij bestuurde dit vanuit
Madrid. In elk gewest had hij een stadhouder die de Gewestelijke Staten kon bijeenroepen als dit
nodig was en had een klein leger tot zijn beschikking.
De onvrede bleef in de Nederlanden. In 1566 bezochten edelen Filips halfzus, de landvoogdes en
boden haar het smeekschrift aan. Hierin vroegen zij de vervolgingen van protestanten de matigen en
om de spanningen te bespreken. Ze stemde in en gevluchte protestanten keerde terug.
Tijdens hagenpreken spraken predikanten grote groepen mensen toe de beeldenstorm vond
plaats. Filips II vond de aanpak van de landvoogdes hiertegen niet genoeg en verving haar door de
hertog van Alva. De Raad van Beroerten werd opgesteld als rechtbank die veel doodvonnissen
uitsprak. Alva wilde extra belasting, de Tiende Penning, om de Spaanse legermacht te betalen. Deze
is uiteindelijk niet ingevoerd.
Willem van Oranje was stadhouder in Holland onder Filips II. Hij vond dat edelen te weinig macht
hadden en was tegenstander van het bloedplakkaat. Na de beeldenstorm probeerde hij een
godsdienstvrede in te stellen. Alva en Filips II wouden dit niet en Willem vluchtte naar het Heilige
Roomse Rijk.
Vanuit hier begon hij zijn militaire verzet. Hij sloot een bondgenootschap met de
Watergeuzen, die in 1572 de stad Den Briel innamen. Hierna volgden andere steden.
Alva reageerde met terreur. Haarlem gaf zich over, maar toch vond er massamoord plaats.
Dit zagen andere steden als reden om door te gaan met het verzet.
Spaanse soldaten plunderden Antwerpen en slachten veel mensen af in reactie hierop
kwam de Pacificatie van Gent: een samenwerking tegen de Spaanse soldaten en
godsdienstvrede tussen protestanten en katholieken.
Calvinisten hielden zich niet aan de godsdienstvrede en katholieken zochten veiligheid in Spanje. De
Spanjaarden namen hun in zolang zij nu wel achter het Spaanse bestuur zouden staan. Enkele
zuidelijke gewesten gingen dit aanbod aan en legden dit vast in de Unie van Atrecht. De noordelijke
gewesten kwamen toen met de Unie van Utrecht Filips II reageerde hierop door Willem van
Oranje in de rijksban te doen Ze reageerde terug door Filips II niet langer als landsheer te
erkennen.
De Nederlanden besloten het bestuur zelf te regelen zo ontstond de Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden. De oorlog ging door, Willem van Oranje werd vermoord en zijn zoon werd
stadhouder.