Samenvatting Vroegmoderne Geschiedenis
Chapter 1: Medieval Legacies and Transforming Discoveries
Middeleeuwse continuïteiten
Fragmentatie van Europa
Rond 1500 was Europa een massa van honderden gefragmenteerde staten die ontstonden tijdens
het Romeinse en Karolingische rijk. Dit waren onafhankelijke duchies, stadstaten etc. Veel zaken
werden hier lokaal georganiseerd met confusing overlappende jurisdictions. De fragmentatie kwam
deels door het drie systeem van recht; canon, civil en gebruikelijke. De politieke fragmentatie werd
gesteund door culturele; veel verschillende talen werden gesproken. Afstand en communicatie hielp
ook niet mee.
Kruispunt van culturen
Het christendom was een common cultuur in Europa, met de centralisatie van de monarchies en de
kerk kwam er een conflict tussen de twee. Langzaamaan trokken de prinsen zich niks aan van de
geestelijken ook al waren zij misschien wel gekroond door hen. In het Ottomaanse rijk was de sultan
de baas van het politieke en religieuze. Met de kruistochten probeerden de christenen land van de
moslims terug te pakken. Ook de Ottomanen veroverden veel gebieden. Constantinopel viel zo in
1453. De Ottomanen pakten ook Europees territorium wat zorgde voor (grens)conflicten met de
christenen. Het Ottomaanse rijk was multiculti. Ze kregen een state council die kansen in hun
voordeel kon zetten (de Divan). Ze hadden een groot leger en effectieve diplomatie. Centrale en Oost
Europese staten tolereerden (net als de Ottomanen) andere religieuze mensen. West Europese
Christelijke staten vervolgden echter wel moslims en vaak joden. In Venetië ging zo bijvoorbeeld nog
een defensive tegen de Islam.
De structuur van society
(Vanaf) de ME society was grofweg verdeeld in: geestelijkheid (Verdeeld in 2en. Had vele rollen als
leraar, rechter, landlord etc. Met de evolutie van de moderne staat kwam dit in de twijfel. Deel
zonderde zich gewoon af; monniken), nobles (Hadden het meeste van het land, niet werken maar
monarch verdedigen en familie honoren) en boeren (Bescherming in ruil voor werk). De burgers in
steden stonden hier net buiten, de meeste steden hadden deels een eigen regering.
Er waren veel arme mensen die door de kerk geholpen werden; die zagen deze daden als essentieel
voor salvation en hielpen zo vele arme mensen te overleven. Stedelingen en dorpelingen vonden de
arme buitenstanders eng; want denk aan bandieten.
Feodalisme
Het was een reactie op de gewelddadige en instabiele tijd vanaf de 9 e en 10e eeuw. Het was een
systeem waarbij de meer machtige omzet of services kregen van de minder machtige, met de boeren
helemaal onderaan als zwaksten. Tussen de heren (van het feodale land) en de koning zat een
verschil; de koning had de grace van God. Met de sterkere monarchen, verslapte het stelsel. Zo
hadden de monarchten royal courts die de autoriteit van de nobles inperkte. Ook de geldeconomie
maakte feodale banden zwakker. Met de geldeconomie werd er bijvoorbeeld ook met investeren nu
geld verdiend. Door de Zwarte Dood stierven er veel en verslapte het feodalisme ook, omdat de
lonen stegen door minder arbeid. Ook boeren en arme stedelingen kwamen in opstand na deze
ontwikkelingen. Door chaos konden heersers nieuwe belastingen invoeren. Met het vergroten van
hun autoriteit zorgden de monarchen voor het einde van het feodalisme.
Een zelfvoorzienende economie
,Landbouw was de basis van de Europese economie. Maar veel land was niet van hoge kwaliteit.
Boeren moesten veel van hun productie afstaan aan hun heer. Heren vonden het voordeliger om
land te verhuren en kregen hier dan cash voor. Ze gaven dit uit aan goederen (luxe). Boeren moesten
ook nog eens belasting betalen (tithes) aan de Kerk. In deze zelfvoorzienende economie hadden de
armen op deze manier bijna niks. In de dertiende eeuw moesten de heren door arbeidstekort wel
meer gaan toegeven aan terms van boeren. In de 12 e eeuw verdween horigheid langzaamaan en ging
verder na de Zwarte Dood. Heersers supporten dit omdat vrije boeren belastingen konden betalen.
In centraal en oost Europa 16e eeuw verloren juist veel boeren hun vrijheid omdat de heren hier een
stabiele werk supply wilden en kwam door de groeiende steden en markten van west Europa. In het
oosten hadden ze namelijk graan om te verkopen.
Veel mensen in Europa waren on the move (op zoek naar werk). Boeren hadden niet een gevarieerd
dieet zoals de burgers en heren dat wel hadden.
De agrarische groei stopte door de Zwarte Dood, maar ging verder toen de bevolking weer groeide.
Overall, boeren technieken en gereedschappen verbeterden in de 15 e eeuw. Het hielp de boeren
echter niet omdat zij vaak nu minder tijd hadden voor hun eigen voedsel. Vrije boeren hielpen mee
met de opkomst van de agrarische productie en niet alle boeren waren dan ook heel arm. Sommige
heren werden markt georiënteerde boeren. Ze kochten ook meer land en haalde hier bijvoorbeeld
bossen of moerassen weg.
Religie en populaire cultuur
Religie speelde een enorme rol in het leven van de ME. Zo had het christendom een generaal
systeem waarin de meesten zichzelf en de wereld zagen. Zo waren er bijvoorbeeld pelgrims. Ook
beïnvloedde het de kunst en muziek, een voorbeeld zijn de Gothic kathedralen. Het westerse
christendom hing samen met de westerse samenleving. Zo werden bijvoorbeeld de joden als
outcasts gezien.
Storytellers hielden orale tradities in leven en veel van deze verhalen lieten het fatalisme zien van
samenlevingen waar mensen jong dood gingen.
Veel Europeanen geloofden in spiritualiteit en zo waren er sorcerers voor goed geluk. Het bijgeloof
dat ze hadden hielp ze met het dealen met de harde wereld waar ze in leefden.
Feestdagen en toneelstukken waren ook belangrijk (tijdverdrijf).
De opkomst van het vroegmoderne Europa
Late ME brachten belangrijke veranderingen die vroegmodern Europa vormde. Dit was na de Zwarte
Dood maar alsnog bleef er oorlog, ziekte en honger op de loer. De handel van het continent ging wel
door en ging gepaard met groeiende steden en rijker wordende kooplieden (het liet de
onafhankelijkheid zien, een goede karakteristiek hiervan zijn de gilden). Sommigen van deze families
kochten land en noble titels, ze werden belangrijk in de stad, de nobles namen hen status kwalijk.
Tijdens 1350-1450 waren heersers van verschillende landen bezig met hun territorium aaneenrijgen.
Groeiende bevolking
Pas in de tweede helft van de 15e eeuw begon Europa te herstellen door een wieg in de epidemie en
de afwezigheid van oorlog, maar het werd niet zo hoog als dat het in 1300 was. De Europeanen
waren kwetsbaar voor andere plagen, slecht weer en slechte oogst. Het leven voor mensen was kort,
balans tussen leven en dood was onzeker. Arme gezinnen kregen weinig kinderen. De
huwelijksleeftijd lag redelijk hoog, men wilde een goed iemand trouwen, ouders speelden hier een
rol in. Om het huwelijk heen hingen ook een beetje de standaard regels, zoals dat scheiden verboden
was, niet aan alle regels werd echter (ofcourse) niet heel goed aan gehouden. Kinship was belangrijk
voor de gewone mens.
,Expanding economie
Met de groei van commerciële activiteit groeide de geldeconomie langzaam. Maar voor boeren was
dit nog niet per se van belang. In de late ME kwam er een belangrijke opkomst van ondernemers en
credit to states. Zo kwamen er bijvoorbeeld een soort dingen om geld later weer te innen.
Kooplieden werkten aan een commissie basis of specialiseerden in transport van goederen of
boekhouding. Deze dingen zorgden voor een commerciële boem in de 16 e eeuw. Fabricage groeide
ook, textiel was hierin het belangrijkste. De kleding industrie was groot in Vlaanderen, Nederland,
Noord-Frankrijk en Toscane. Antwerpen werd de eerste belangrijke center voor internationale
handel van Europa.
Kooplieden en ambachtslieden waren in de steden georganiseerd in gilden, wat zorgde voor
distributie en productie en beschermde hen. De craft productie was hiërarchisch. Tijdens de 14 e en
15e eeuw werd het lastiger om hoger en onafhankelijk te worden. Sommigen ambachtslieden
werkten buiten de stad om belastingen te ontlopen en waar labor goedkoper was en degenen met
rauwe materialen gingen hier bijvoorbeeld spinnen. Deze rural productie verspreidde snel tussen
1450-1550 in Italie, Nederland, Noord-Frankrijk en Engeland; “cottage industry”.
Groei van steden
Tijdens de 12e en 13e eeuw groeiden ze snel in nummer en omvang; economische ontwikkeling en
veiligheid van ME Europa. Er waren veel dingen voor de burgers. Stadstaten ontstonden als eerste op
het schiereiland rond 1100 en namen controle over kleinere steden in omgeving en ze waren ook vrij
van feodale banden, de Renaissance ligt hierin te vinden. In Noord-Europa was de groei van steden
ook te koppelen aan lange afstandshandel. Er ontstonden zo ook een soort netwerken en vormden
handelspunten. De stedelijke centra waren ook voor geleerdheid.
Municipal Liberties (gemeentelijke vrijheden)
De steden waren vrij. Deze vrijheden moesten ze wel krijgen van heersers of heren. Ze kregen
charters in ruil voor betalingen. Gemeentelijke vrijheden waren in wetten en werden bewaakt door
stedelijke oligarchen. Heersers waren soms op zoek naar een alliance met steden tegen nobles, zodat
hij geld kon lenen voor de oorlog. Steden ontwikkelden ofcourse lastiger in gebieden met sterke
heersers en nobles. Gemeentelijke vrijheden fundament voor West-Europa en vormen van regering.
De oost Europese steden konden niet op tegen de macht van de nobles of tsars daar.
Verschijning van de soevereine staat
In de 15e eeuw groeiden Spanje, Engeland en Frankrijk tot nieuwe monarchies; nieuw door hun
groeiende bereik. In centraal en oost Europa werd de weg hiernaar toe gehinderd tot zeker late 16 e
eeuw. In Spanje etc waren het ook geen natiestaten omdat het gebied uit verschillende deels
onafhankelijke concepten (zoals een stad of vazallen) bestond. De heersers benadrukten hun
autoriteit met wetten en administratie.
Frankrijk lukte dit met behulp van de 100jarige oorlog. In de 15 e eeuw zorgden de Franse koningen
door huwelijken en oorlog voor de fundamenten van een gecentraliseerde monarchie.
In Engeland ook. In 1215 werd door King John de Magna Carta getekend. Dit ontwikkelde zich
uiteindelijk uit tot het parliament (House of Commons en Lords) daar. Deze zorgde bijvoorbeeld voor
de belastingen voor de 100jarige oorlog.
Het Heilig Rooms Rijk ontstond uit 300 semiautonome staten. Tegen het einde van de 13 e eeuw was
er het principe dat de heerser van het rijk elected moest worden. Ze voelden zich beschermers van
het christendom. De Oostenrijkse Habsburgers hadden hun territorium vergroot in de 14 e en 15e
eeuw. Zij hielden de titel van heerser van 1438-1740.
Ontwikkeling van staat structuren
In de 14e en 15e eeuw groeide het belang van de royale adviseurs. Sommigen mensen kregen zo een
belangrijke positie van invloed in de staten. Om de uitgaven van de staat te financieren waren er
belastingen etc. Staten werden een grote verzamelaar en distribiteur van omzet. De troon werd meer
, erfgericht omdat autoriteit en territorium meer werd aangehaald. Nobles hingen meer af van de
monarchen voor hun macht en zij waren in de rechtbank dan ook royal offices, hierdoor kwam er
weer meer royaliteit aan de troon.
In de 15e eeuw was er meer diplomatie tussen de staten van Europa. Tussen de Italische staten was
er voor het eerst permanente ambassadeuren.
Limiet aan de autoriteit van de staat
Sowieso al de privileges die gekocht werden door de steden. Daarnaast behielden sommige gebieden
hun autonomie door representatieve instituties en bij sommige gebieden zaten er fysieke obstakels
in de weg.
Assemblies van belangrijke onderwerpen hadden rechten, zoals dat van raadpleging. Zo konden de
heersers hen in de 13e eeuw bijeen roepen om policies uit te leggen en te vragen voor hulp.
Assemblies vertegenwoordigden de nobles, geestelijkheid, steden etc.
Voor oorlog was er geld nodig die de meest machtige staten bij elkaar konden rapen door geld te
lenen van vooral rijke banking families. In de 16 e eeuw was er zo inflatie die de oorlog nog duurder
maakte.
Royale heffingen moesten eerst langs de assemblies gaan. De dialoog tussen hen en de heersers laat
de zwakte en sterkte van representatieve organen zien die nu ook nog te zien zijn. De assemblies
konden door de heerser niet genegeerd worden omdat ze hun support nodig hadden, vooral in
oorlogstijd.
De voorrechten van nobles en geestelijkheid zat ook in de weg van de royale autoriteit. Zo verzetten
ze zich tegen de belastingen op de armen, die niemand representeerde. Nobles moesten overtuigd
worden om een leger te leveren.
De strijd tussen heerser en paus gaat terug naar de 11 e eeuw (investituurstrijd). Uiteindelijk in de late
ME tijd konden de koningen hun macht uitbreiden terwijl de pausen de heersers de rechten over
geestelijkheid schonk (ook het benoemen van bisschoppen).
Transformerende ontdekkingen
In de late ME zorgden ontdekkingen op oorlogsgebied en verkenning voor een transformerend
Europa en de relatie met de rest van de wereld.
Gunpowder, warfare and armies
Oorlogvoering werd meer doordringend in de vroegmoderne periode door dynastic ruzies tussen
heersers die hun gebied wilden uitbreiden. In de late ME periode was de oorlogvoering veranderd;
gunpowder kwam uit China door de Arabieren in de 13 e eeuw in Europa. Dit zorgde voor grote
gevechten tussen dynastics. De rol van de cavalry werd ook minder belangrijk zo. De nobles bleven
wel gewoon belangrijk voor het leger. De omvang van de standing legers vergrootte in de 15 e en 16e
eeuw. Huurlingen vervingen de feodale strijders. Boeren (groot deel van leger) en criminelen vochten
ook mee. Militaire service was zwaar.
De drukpers en de macht van het geprinte woord
Printen markeerde op sommige manieren het einde van de ME periode in de 15 e eeuw, de
voorbeginselen hiervan uit China 8e eeuw kwamen in de 13e eeuw via de Arabieren in Europa.
Flemisch craftsman vonden in de 15e eeuw een oil-based inkt. Print winkels kwamen in Italische
staten, Bohemia, Frankrijk, Nederland, Spanje en Engeland vanaf 1470. Vanaf toen heel veel boeken
geproduceerd. Geleerden hadden zo oude en ME teksten om te bespreken en kritiseren. Geleerde
bibliotheken groeiden ook snel. Relatief meer mensen konden lezen, vooral in de hoge klassen werd
het een gewoonte. Printen maakte censorship lastiger.
Ontdekkingen en conquest in de nieuwe wereld: de origins van het Europese rijk