Denken over democratie
De democratie is het heerschappij van het volk, waar er vrijheid en gelijkheid is. Een
samenstelling van Griekse woorden: demos (volk) en kratos (macht/ heerschappij).
De filosoof Robert Dahl (1915- 2014) geeft aan de hand van tien voordelen zijn standpunt
weer: “Democratie is wenselijker dan elke andere staatsvorm”:
1. Democratie helpt een regering van wrede, kwaadaardige autocraten
voorkomen.
2. Democratie garandeert burgers een aantal fundamentele rechten die
niet- democratische systemen niet verlenen en niet kunnen verlenen.
3. Democratie verzekert burgers een grotere mate van persoonlijke vrijheid
dan enig haalbaar alternatief.
4. Democratie helpt mensen hun eigen fundamentele belangen te
beschermen.
5. Alleen een democratische regering kan personen maximaal in staat
stellen om de vrijheid tot zelfbeschikking uit te voeren - dat wil zeggen:
om te leven onder wetten die ze zelf gekozen hebben.
6. Alleen een democratische regering kan personen maximaal in staat
stellen om morele verantwoordelijkheid te nemen.
7. Democratie bevordert menselijke ontwikkeling volwaardiger dan enig
ander haalbaar alternatief.
8. Alleen een democratische regering kan een relatief hoge mate van
politieke gelijkheid bevorderen.
9. Moderne representatieve regeringen voeren geen oorlog met elkaar.
10.Landen met democratische regeringen zijn over het algemeen
welvarender dan landen met niet- democratische regeringen.
1. Volk of expert?
,Centrale vraag: Zijn we in een democratie wel beter af dan met een regering door experts
met verstand van zaken?
Plato (427- 347 v.C.): “Een democratie leidt tot onverstandige beslissingen, omdat het
gewone volk onvoldoende verstand heeft. De staat moet bestuurd worden door filosofen.”
Robert Dahl (1915- 2014): “Een democratie is verstandig, het is onmogelijk om opgeleid
te worden tot volmaakt politiek bestuurder.”
John Stuart Mill (1806- 1873): “Eens met Robert Dahl, zelfs een deskundige dictator kan
in zijn eentje nooit genoeg kennis hebben om altijd verstandige beslissingen te nemen.”
Joseph Schumpeter (1883- 1950): “Rationaliteit van het volk wordt onderschat, zeker bij
het nemen van politieke beslissingen. Dit betekent niet dat een democratie onverstandig
is, maar wel dat we gekozen politici moeten vertrouwen en hun werk moeten laten doen.
Democratie kan onderverdeeld worden in directe democratie en indirecte democratie.
- Direct: het volk neemt zelf beslissingen.
- Indirect: volksvertegenwoordigers van het volk nemen beslissingen, dus niet het
volk zelf.
Manieren waarop vragen over de democratie beantwoord kunnen worden:
- De politiek: maatschappijleer, een uitleg over de politiek, dus over hoe
verkiezingen werken, de partijen en over de Eerste Kamer en de Tweede Kamer.
- Het politieke: filosofie, het bevragen van de voorwaarden, wat is nodig, de voor-
en nadelen en in hoeverre is het eerlijk.
Het politieke maakt de politiek mogelijk.
De kwesties binnen de democratie:
- Gelijkheid
- Demos, het volk.
- Vrijheid.
1. Plato: weg met de democratie, lang leve de filosoof
Plato heeft kritiek op de democratie, omdat hij van mening is dat politieke beslissingen
gemaakt moeten worden door experts en niet door het volk.
, Het mensbeeld van Plato is het dualisme (Descartes): de gedachte dat er een veranderlijk
en sterfelijk lichaam is en daarnaast een onveranderlijk en onsterfelijk ziel.
De ziel is te verdelen in drie onderdelen die een verband hebben met zijn
maatschappijvisie:
- Rede (verstand)
- Wilskracht (moed/ passie)
- Begeerte (verlangen/ behoeften).
In de staat die Plato voorstelt in plaats van de democratie, zijn drie bevolkingsgroepen:
- Heersers, laten zich vooral leiden door (ontwikkelde) rede.
- Wachters, laten zich vooral leiden door wilskracht.
- Arbeiders, laten zich vooral leiden door begeerte.
Een ideale samenleving komt pas tot stand als iedereen datgene doet, waarvoor hij
geschikt is. De verschillende klassen vullen elkaar aan.
Plato is van mening dat bestuurders kennis moeten hebben van de idee van het goede,
want dit geeft hun het inzicht in de natuur van de mens en hoe een samenleving het best
geregeerd kan worden. Hij noemt hen koning- filosofen.
Om ervoor te zorgen dat koning- filosofen hun macht niet corrupt maken, zichzelf luxe
schenken ten opzichte van de bevolking en zullen doen aan potisme (vriendjespolitiek),
bedenkt Plato maatregelen:
- Koning- filosofen mogen geen eigendom bezitten.
- Koning- filosofen mogen geen liefdesrelaties hebben, de staat zorgt voor seksuele
ontmoetingen voor hun behoeften.
- Koning- filosofen mogen niet weten wie hun kinderen zijn, die worden opgevoed
door de staat.
- Koning- filosofen worden getraind in de wetenschap van het regeren.
Een koning- filosoof wordt opgeleid tot expert. Hij noemt het de wetenschap van het
regeren, waarin morele kennis en de kennis van de wetenschap in praktijk te brengen.
Morele kennis: weten wat het goede is, gebaseerd op het innerlijk gevoel.
De expertise zal leiden tot een rechtvaardige samenleving, waar iedereen zal profiteren
van de beslissingen door de koning- filosofen.
Rechtvaardigheid: juist en eerlijk handelen naar de situatie.
Zijn ideale samenleving is een aristocratie: een staat die geleid wordt door een
minderheid, die dankzij hun karakter en opleiding het meest geschikt zijn ervoor. Aristos
is Grieks voor ‘de beste’.
2. Dahl: kritiek op de koning- filosoof
Robert Dahl is een voorstander van de democratie. Hij kan zich vinden in het idee dat niet
alle mensen even goed in staat zijn om verstandige beslissingen te nemen, maar
koning- filosofen zijn niet de juiste oplossing.