Samenvattingen Macht en Onmacht
blok 4: Onder Ogen Zien
Begrip, persoon, voorbeeld, voordeel, nadeel
Inhoud
De Vries, J. (2016 - tweede druk). Geweld - het fenomeen, het trauma en de verwerking. ................ 3
H1: Geweld in getallen ....................................................................................................................... 3
H2: Denkbeelden over geweld ........................................................................................................... 3
H3: Geweld onder ogen zien .............................................................................................................. 4
H4: Definities van geweld ................................................................................................................... 4
Van Delft, F. (2020 – zevende druk). Overdracht en tegenoverdracht. Een therapeutisch fenomeen
vertaald naar alledaagse psychosociale begeleiding. ........................................................................... 6
Inleiding en H1: Een oriëntatie op de begrippen overdracht en tegenoverdracht ............................. 6
H2: Overdracht en tegenoverdracht .................................................................................................. 6
De Brabander, R. (2019 – derde herziene druk). Van gedachten wisselen. Filosofie en ethiek voor
sociale beroepen. ................................................................................................ 7
H5: Eigen regie en het recht om te participeren in de samenleving ................................................... 7
Van der Veen, M. & Goijarts, F. (2012). Motiverende gespreksvoering voor sociaalagogisch werk.
Coachen bij gedragsverandering. .............................................................................................. 11
H1: Motiverende gespreksvoering: een introductie ......................................................................... 11
H2: Grondhouding en werkingsprocessen........................................................................................ 11
H3: Verschillende contexten en communicatiestijlen ...................................................................... 12
Nevid, J.S., Rathus, S.A. & Greene, B. (2018 – negende druk). Psychiatrie: een inleiding. ................ 13
H1: Introductie (herhaling) ............................................................................................................... 13
H2: Visies op afwijkend gedrag en behandelmethoden (herhaling) ................................................. 15
H4: Stressgerelateerde stoornissen .................................................................................................. 19
H5: Angststoornissen en obsessief-compulsieve stoornis ................................................................ 21
H7: Stemmingsstoornissen en suïcide .............................................................................................. 24
H10: Genderdysforie en seksualiteitsstoornissen ............................................................................ 27
H12: Persoonlijkheidsstoornissen en impulsbeheersingsstoornissen .............................................. 29
Reader H1: Clarijs, R. (2017). Handboek Jeugdbeleid en Jeugdhulp. ................................................. 33
H1: De jeugdwet: aanleidingen uitgangspunten .............................................................................. 33
Reader H2: Höing, M., Janssen, J., Boer, A. & Liebregts, M. (red.) (2017). Bespreekbaar maken van
seksualiteit en intimiteit. Handboek voor professionals in zorg en welzijn. ...................................... 35
1
, H2: Seksuele gezondheid.................................................................................................................. 35
Reader H3: Leijenhorst, B. (2019). Met passie naar professionaliteit – Professionele ontwikkeling
tot hulpverlener. .............................................................................................. 37
H12: Afhankelijkheid en macht ........................................................................................................ 37
Reader H4: Zimbardo, P.G. (2010). Lucifer Effect – Hoe gewone mensen zich laten verleiden tot het
kwaad. .............................................................................................. 39
H12: Onderzoek naar sociale dynamica: macht, conformisme en gehoorzaamheid ........................ 39
2
,De Vries, J. (2016 - tweede druk). Geweld - het fenomeen, het trauma en de
verwerking.
H1: Geweld in getallen
Categorieën van geweld:
1. Op zichzelf gericht geweld; zowel fysiek als psychisch. Zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag, tegen
jezelf zeggen dat je slecht bent.
2. Interpersoonlijk geweld = geweld tussen twee individuen of een individu en een kleine groep
mensen. Geweld tegen vrouwen, huiselijk geweld, kindermishandeling, ouderenmishandeling.
3. Collectief geweld = geweld tegen individuen of groepen door mensen die lid zijn van een bepaalde
groep, met als doel iets te bereiken op politiek, economisch of sociaal gebied. Oorlogssituaties,
etnische conflicten, genocide, terrorisme.
Geweld heeft vele uitingsvormen
→ fysiek geweld;
→ seksueel geweld;
→ psychisch, verbaal of emotioneel geweld;
→ verwaarlozing of onthouding.
Alledaags geweld: vormen van geweld die de media niet halen en die niet in de statistieken
terechtkomen, omdat ze (…) niet voor ernstige lichamelijke verwondingen zorgen.
Relationeel geweld: het overgrote deel van geweldsituaties speelt zich vooral af in relaties tussen
bekenden: partners, gezins- of familieleden, vrienden of collega’s.
In vergelijking met de rest van de wereld is er in westerse landen sprake van relatief weinig armoede,
sociale onrust of discriminatie (mogelijke factoren). Toch komt hier ook veel geweld voor: in de vorm
van zelfbeschadiging en in de vorm van huiselijk geweld. En dat gebeurt door mannen én vrouwen, in
de lage sociale klassen én in de hoge sociale klassen, in zeer begaafde milieus én in volksbuurten en
in christelijke gezinnen én in islamitische of onkerkelijke gezinnen.
H2: Denkbeelden over geweld
Een belangrijke reden waarom het thema geweld voor velen ver van hen af staat, is dat we in onze
westerse cultuur op een bepaalde manier naar geweld kijken. We hebben, zonder het te weten, een
cultureel bepaalde bril op, die onze kijk op geweld kleurt. Deze kleuring wordt gevormd door
bepaalde aannames of denkbeelden over geweld die het onderzoeken ‘wat geweld is’ in de weg
kunnen zitten. Het probleem met denkbeelden is dat deze meestal onbewust aanwezig zijn, en
daardoor bepalend zijn voor wat en hoe men onderzoekt, voor de vragen die men stelt, en voor hoe
men concreet handelt. Een aantal denkbeelden (die onjuist zijn):
- Geweld is fysieke (inclusief seksuele) agressie
- Geweld veroorzaakt blijvende, onherroepelijke schade
- Geweld vindt ver weg plaats
- Geweld wordt gepleegd door onbekenden op straat
- Mannen zijn daders en vrouwen zijn slachtoffers
- Geweld vindt vooral plaats in de lagere sociale klassen
- Geweld is een afwijking of ziekte
- Door preventie en andere maatregelen kan uiteindelijk een geweldloze wereld ontstaan
3
, Stelling van De Vries: Geweld is onderdeel van het leven. Stel dat geweld bij het leven hoort, dan is
het zaak om mensen te helpen zich meer bewust te worden van hun eigen (onbewuste)
gewelddadige kanten.
H3: Geweld onder ogen zien
In de loop van de eeuwen is onze kijk op geweld veranderd en die zal in de toekomst ook blijven
veranderen. Het thema geweld is steeds dichterbij gekomen in ons bewustzijn afgelopen 50 jaren.
Geweld heeft een eigen identiteit gekregen, een bestaansrecht. We hebben er dagelijks mee te
maken, ook in onze eigen omgeving; in onze steden, scholen, straten en huizen. Alleen door geweld
te erkennen als behorend bij het mens-zijn kunnen we gaan ontdekken hoe we ons daartoe kunnen
verhouden, in plaats ons erdoor te laten bepalen. Op deze weg zijn we toe aan een volgende stap:
om niet alleen buiten ons, maar ook in onszelf te gaan kijken. Als geweld zich kan voordoen in alle
milieus en ook bij mensen die anderen respect afdwingen, dan is er dus niemand van gevrijwaard.
Het geweld speelt zich niet allen ‘daar’ af, het zit in ieder van ons.
H4: Definities van geweld
Geweld is die kracht of energie die de integriteit of de entiteit van iemand of van iemands
bestaanswijze beschadigt (kapotmaakt of doet desintegreren) of dat poogt te doen (een aanval doet
op de integriteit).
Mannelijk en vrouwelijk geweld
Instrumentele vs. emotionele agressie omvat onvoldoende dus daarom wordt er onderscheid tussen
mannelijk en vrouwelijk geweld gemaakt. Door deze indeling te maken wordt zichtbaar dat er
verschillen zijn in zowel de doelen van geweld als in de manieren waarop men geweld gebruikt om
dit doel te bereiken. Beide vormen van geweld kunnen zowel bewust als onbewust gebruikt worden.
De begrippen mannelijk en vrouwelijk worden hier in overdrachtelijke zin gebruikt. Ze zijn
gelijkwaardig in de zin dat ze allebei net zo gevaarlijk en beschadigend kunnen zijn. Vrouwelijk
geweld wordt nog te weinig als geweld herkend.
Mannelijk geweld: is expliciet zichtbaar of hoorbaar aanvallend geweld, bedoeld om te veroveren, te
bezitten, om meer geld, invloed, status, macht en aanzien te verkrijgen ten koste van anderen.
Vormen van mannelijk geweld zijn:
- fysiek geweld in de zin van slaan, schoppen, fysiek verwonden, doden of gevangenzetten;
- seksueel geweld in de zin van aanranden, verkrachten of tot prostitutie dwingen;
- verbaal geweld in de zin van een ander overtroeven met kennis en argumenten, met uitschelden,
dreigen of straffen als de ander niet doet wat er verlangd wordt.
Hierbij tellen alleen tastbare concrete feiten, vanuit de aanname dat alleen wat empirisch bewezen
is, waar is, dus geen ervaringen en gevoelens.
Vrouwelijk geweld: is in eerste instantie onzichtbaar, impliciet. De gevolgen bestaan uit onzichtbare,
ontastbare wonden. Vrouwelijk geweld valt niet aan, maar verdedigt juist het eigen territorium tegen
veranderingen, tegen inmenging van anderen of tegen nieuwe ontwikkelingen.
Vormen van vrouwelijk geweld zijn:
- emotioneel of psychisch geweld, zoals manipulatie, emotionele chantage, betovering en verleiding;
- verbaal geweld door het belachelijk maken van de ander, met bijvoorbeeld cynische of kleinerende
opmerkingen;
- lichamelijke en/of affectieve verwaarlozing of onthouden van zorg, aandacht of contact, door de
ander te negeren en zich terug te trekken in zichzelf, uit de relatie te stappen, te ‘bevriezen’ of te
‘verstenen’ waardoor er geen contact meer mogelijk is.
4