Dit document bevat een samenvatting van alle leerdoelen voor het tentamen socialezekerheidsrecht (gecombineerd tentamen met Arbeidsrecht), inclusief stappenplannen en eventuele uitwerkingen uit de werkcolleges.
- de (historische) ontwikkeling van ons sociaal zekerheidsstelsel in grote lijnen schetsen;
- de organisatiestructuur van het Nederlandse socialezekerheidsstelsel beschrijven;
- de financiering van het Nederlandse socialezekerheidsstelsel uitleggen;
- onderscheid maken tussen werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale
voorzieningen;
- aangeven hoe bezwaar en beroep is geregeld tegen besluiten op het terrein van de
sociale zekerheid.
Socialezekerheidsrecht = het geheel van wettelijke maatregelen dat de (inkomens)risico’s
opvangt die mensen lopen bij hun functioneren in de maatschappij
Twee belangrijke poten:
1. De inkomensfunctie = Enerzijds regels die beogen mensen die niet (meer) in hun
levensonderhoud te kunnen voorzien, middelen van bestaan te geven
Het is echter beter om het accent te leggen op bevordering aan deelname van het
arbeidsproces:
2. Re-integratie = Anderzijds gericht op bevordering en instandhouding van deelname aan
het arbeidsproces
Historische ontwikkeling socialezekerheidsstelsel:
- Middeleeuwen: Gilden: Je had beroepsverenigingen. Als er iets met iemand gebeurde
werd die persoon opgevangen door alle medeleden van de Gilden van dat beroep. De
risico’s werden gezamenlijk gedragen (solidariteitsbeginsel).
- 1854 Armenwet: Overheid helpt zo min mogelijk. Er was liefdadigheid vanuit kerk of
instellingen. Daar kon je een beroep op doen. Lukte dat niet? Dan beroep op overheid en
kreeg je minimale ondersteuning (= bedeling)
- 1901 Ongevallenwet: De Ongevallenwet is voorloper van de latere Wet op de
Arbeidsongeschiktheid en WIA. Was een wet die inkomen verstrekte aan mensen die
getroffen werden door bedrijfsongeval. Alleen als er sprake was van ongeval tijdens
werk, niet in eigen huis. Alleen bedrijfsgevallen leidden tot vergoeding
- 1913 Invaliditeitswet: Als je invalide was en niet in bestaanskosten kon voorzien, kon je
geholpen worden door overheid. Gold voor ALLE mensen en niet alleen werknemers.
Vergelijkbaar met huidige WAO. Iedereen die ouder was dan 70 werd geacht invalide te
zijn
- 1913 Ziektewet (pas in werking in 1930): is er nog steeds, wel veel wijzigingen.
- WO II: Commissie van Rhijn denkt na over vormgeving sociale zekerheid na bevrijding.
Nederland kreeg volksverzekeringen.
, Trends na 1975:
1. Forse ingrepen in stelsel:
- Vanwege economische omstandigheden: socialezekerheidsstelsel werd flink uitgebreid,
maar geld raakte in 1975 op door economische problemen
- Volumebeperking (hoogte en duur): er moest bezuinigd worden door volumebeperking.
Dit betekent dat hoogte uitkeringen naar beneden geschroefd werden en duur uitkeringen
werden bekort.
Beperking uitkeringspercentage van 80% naar 70%
Beperking WW-duur max. 24 maanden, was eerst 7,5 jaar
Invoering inkomenstoets in Anw en AOW
Kostendelersnorm
Partnertoeslag AOW afgeschaft
2. Strengere toegang aan de poort
- Wet Poortwachter: heeft ermee te maken dat we ons best moeten doen dat mensen ziek
worden, ziek blijven en uiteindelijk in een arbeidsongeschiktheidsregeling terecht komen.
Veel minder makkelijk arbeidsongeschikt door aanscherping Keuringseisen
- Wet Huisbezoeken: strengere controle op fraude
Latere tendensen: bij het stelsel heeft lange tijd nadruk gelegen op zorgen voor inkomen
voor mensen die getroffen worden door werkloosheid, etc. De inkomensfunctie lange tijd
centraal. De laatste 10/20 jaar wordt steeds meer accent gelegd op activeringsfunctie (re-
integratie)
1. Meer accent op activering
- Wet Werk en Bijstand: de wetgever vond dat “werk” voorop moest gaan. Lukt dat niet?
Dan bijstand
- Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (WIA): opvolger van WAO. Je gaat
inzoomen op wat iemand WEL kan (arbeidsvermogen) en niet op wat iemand NIET kan.
- Participatiewet: mensen moeten geactiveerd worden / participeren / meedoen aan
samenleving
2. Terugtrekkende overheid privatisering en marktwerking:
Als je ziek wordt zal de werkgever over het algemeen het loon moeten doorbetalen.
Vroeger ging je de ziektewet in.
- Doorbetaling loon bij ziekte gedurende 104 weken: in ongeveer 80% van de gevallen is
er sprake van loondoorbetaling bij ziekte, dus risico bij de werkgever. Het moet profijtelijk
zijn voor werkgever goed te investeren in arbeidsomstandigheden.
- “Privatisering” van derde WW-jaar: De WW-uitkering is nu maximaal 24 maanden,
vroeger 38 maanden. Wetgever heeft het mogelijk gemaakt via CAO de WW langer door
te betalen (voorbeeld van privatisering)
- Zorgverzekeringswet: vroeger Ziekenfonds, alleen als je te veel verdiende dan particulier.
Nu iedereen zelf regelen
- Aanvullende pensioenen: als je denkt er niet uit te komen, dan zelf iets regelen.
,De Juridische context
Het socialezekerheidsrecht valt onder het bestuursrecht, het is namelijk bijzonder
bestuursrecht (overheid-burger)
De juridische context:
Uitleg:
Deel 1: Werknemersverzekeringen
Alleen bedoeld voor werknemers:
Arbeidsovereenkomst
Gelijkstellingen met arbeidsovereenkomst: als er geen arbeidsovereenkomst is, maar
positie wel gelijkgesteld wordt.
Uitvoering via UWV
Financiering werknemersverzekeringen én volksverzekeringen: betaling via premies
(zoals bij alle verzekeringen)
Dat geldt voor beiden. Er is wel een verschil hoe die premies worden geïnd.
Bij werknemersverzekeringen wordt een groot deel opgehoest door de werkgever, is bepaald
aan de hand van percentage van het loon van de werknemer. De premie wordt “loonheffing”
genoemd.
Deel 2: Volksverzekeringen
Bedoeld voor alle ingezetenen (iedereen die in Nederland woont of werkt): niet de Antillen.
Geldt ook voor grensarbeiders: mensen die in het buitenland wonen, maar in Nederland
werken.
Uitvoering Zorgkantoren en Zorgverzekeraars
Financiering volksverzekeringen
Bij volksverzekeringen moet je zelf premie betalen, is gelijktijdig met het loon. Wordt
geheven door de Belastingdienst. De premie wordt “loonheffing” genoemd. Geen
premiebetaling, maar toch verzekerd. Je bent van rechtswege verzekerd als je aan de
voorwaarden voldoet.
(Afgeschafte volksverzekeringen: AWW (Algemene Weduwe en Wezenwet), AAW
(Algemene Arbeidsongeschiktheidswet), AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten)
Deel 3: Sociale voorzieningen 1
Inkomens(aanvullende) voorziening
Geven een uitkering op het niveau van het sociaal minimum of vullen het inkomen aan tot
het sociaal minimum.
Uitvoering gemeenten
Deel 4: Sociale voorzieningen 2
Inkomensondersteunende voorziening
Toeslagen belastingdienst & vergoeding voor bepaalde kosten
Uitvoering door Belastingdienst
Financiering sociale voorzieningen vanuit algemene middelen (= belastingopbrengst)
Verschil sociale voorzieningen en sociale verzekeringen: sociale voorzieningen worden
gefinancierd vanuit belastingopbrengsten en sociale verzekeringen vanuit premies.
Zie ook schema!
Toezicht en handhaving
Er gaat heel veel geld om in sociale zekerheid. Het is dan ook belangrijk dat er gecontroleerd
wordt of dat het geld goed besteed wordt. Er wordt daarom toezicht gehouden
Toezicht
- Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: houdt toezicht op twee belangrijke
uitvoeringsorganisaties: de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het UWV. Dat gebeurt
via de Inspectie SZW. Die controleren de rechtmatigheid van de uitkeringen die gedaan
worden door de SVB en het UWV.
- Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Algemene Rekenkamer: de
gemeenten worden gecontroleerd door de SZW en de Algemene Rekenkamer
- Cliëntenparticipatie: in de sociale zekerheid zijn Uitkeringsinstanties verplicht om
cliëntenraden in het leven te roepen. De uitvoeringsorganisaties moeten met die cliënten
overleggen over o.a. de uitvoering. Als die cliënten vinden dat er dingen niet goed gaan,
dan zullen ze dat melden aan de uitvoeringsorganisatie. De
cliëntenraden/cliëntenparticipatie is dus een vorm van toezicht.
Wat nu als een klant met een uitkering / een uitkeringsgerechtigde zich niet aan de regels
houdt? Dan kunnen er sancties worden opgelegd, zoals bijv. uitkering verlagen.
Sancties
- Maatregelen: bv. uitkering verlagen als iemand onvoldoende solliciteert of als die niet wil
werken aan taalvaardigheid, omscholing. Dan kan er een maatregel worden opgelegd, is
een tijdelijke/blijvende of gedeeltelijke/gehele verlaging
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tanishavanaalst. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,99. Je zit daarna nergens aan vast.