Biologie
Bescherming
Paragraaf 1
De huid beschermt het lichaam tegen invloeden van buitenaf (ziekteverwekkers, uv-straling) en gaat
waterverlies tegen (door verdamping).
De huid bestaat uit 2 lagen:
➢ Opperhuid: bevat geen bloedvaten. Epitheelcellen krijgen voedingsstoffen en zuurstof via de
weefselvloeistof vanuit de lederhuid. Door deze huid heen steken haren. Deze groeien uit
haarzakjes. In deze zakjes bevinden zich talgklieren. Talg is een vettige stof die het haar en de
hoornlaag soepel houdt. Opperhuid bestaat uit:
- hoornlaag: dode, verhoornde epitheelcellen, bescherming tegen beschadigingen, uitdroging
en infecties. Slijt aan de buitenkant af en kan op bepaalde plekken extra dik worden (eelt)
- kiemlaag: levende epitheelcellen. De onderste laag deelt zich voortdurend. De
bovenliggende cellen schuiven naar boven en sterven af. Hier liggen pigmentvormende cellen
(melanocyten). Zij vormen het donkere pigment melanine en geven dit aan hun uitlopers aan
de nabijgelegen opperhuidcellen af. De vorming van deze stof wordt gestimuleerd door
blootstelling aan zonlicht. Melanine beschermt de delende cellen tegen de schadelijke invloed
van uv-straling.
➢ Lederhuid: bestaat uit bindweefselcellen. Hierin liggen zintuigcellen, uitlopers van
zenuwcellen, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren. In het onderhuids bindweefsel ligt vet
opgeslagen in vetcellen (in de vacuole)
De huid speelt een belangrijke rol bij de regeling van de lichaamstemperatuur. Het lichaam geeft via
de huid warmte af aan de omgeving. Deze warmteafgifte is groter, naarmate het verschil tussen de
temperatuur van de huid en de omgeving groter is. De temperatuur van de huid kan geregeld worden
door de bloedvaten in de huid te verwijden. Daardoor stroomt er meer (warm) bloed door de huid,
waardoor de warmteafgifte wordt vergroot. Ook kan de warmteafgifte vergroot worden door de
productie van zweet (water + zouten). Door verdamping van het water uit zweet wordt warmte aan het
lichaam onttrokken. In een koude omgeving wordt minder warmte afgegeven, omdat de bloedvaten
nauwer zijn. Er wordt tevens minder zweet geproduceerd en de haren staan rechtop.
Tijdens de evolutie is een groot deel van de beharing van de mens verdwenen. Hierbij veranderde de
huidskleur van blank naar zwart. De zwarte kleur beschermt het lichaam tegen uv-straling. Uv-straling
kan kanker veroorzaken en foliumzuur beschadigen. Foliumzuur vervult een belangrijke rol in de
synthese van DNA en in de aminozuurstofwisseling. Vrouwen met een tekort aan foliumzuur hebben
een grotere kans op het krijgen van kinderen met groeistoornissen en geboorteafwijkingen.
Dat men blanker is geworden, is te verklaren door vitamine D. In een blanke huid wordt sneller
vitamine D gemaakt. Een tekort aan deze vitamine veroorzaakt rachitis (afwijking beenderstelsel).
Ook is vitamine D belangrijk voor het immuunsysteem.
Paragraaf 2
Pathogeen = ziekteverwekkend. De meeste ziekteverwekkers zijn micro-organismen (bacteriën,
virussen). Ook zijn er pathogene dieren en schimmels.
Besmetting = wanneer een ziekteverwekker het lichaam is binnengedrongen
Infectie = het binnendringen van een ziekteverwekker in je lichaam en de kans om te delen. Bij
bacteriën, virussen en eencellige krijg je ziekteverschijnselen door de giftige stoffen die zij
uitscheiden. Schimmels infecteren vaak de huid/luchtwegen. Bacteriën en eencellige dringen de huid
binnen.
Lichaamsvreemd = stoffen/cellen die niet in je lichaam thuishoren
, Een virus bestaat uit 1 molecuul DNA of RNA met daaromheen een eiwitmantel. Zij kunnen zich niet
zelfstandig voortplanten en gebruiken hier gastheercellen voor. Na aanhechting van een virus aan
receptoren op de gastheercel vindt er een proces plaats waarbij hun DNA/RNA terechtkomt in het
cytoplasma van de gastheercel. In de gastheercel vindt vermenigvuldiging plaats.
Virusinfectie (virale infectie) = wanneer je ziek wordt doordat virussen zich in je cellen
vermenigvuldigen
Virussen kunnen hun gastheer op verschillende manieren ziek maken:
➢ Kunnen ze cellen doden of beschadigen door de afgifte van eiwit verterende enzymen
➢ Kunnen ze geïnfecteerd cellen toxinen laten produceren, waardoor de cel beschadigd
raakt/sterft
De hoeveelheid schade aan je lichaam, hangt ook af van het vermogen van het geïnfecteerde weefsel
om te herstellen.
1ste verdedigingslinie
Hiertoe behoren de huid en slijmvliezen. Door hun bouw bemoeilijken ze het binnendringen van
ziekteverwekkers en schadelijke stoffen. Je hebt mechanische (met vocht wegspoelen,
ziekteverwekkers met slijm vangen, huid) en chemische (pH door zweet, zuur, speeksel, tranen en
olie) afweer.
Wanneer een ziekteverwekker wél het interne milieu is binnengedrongen, wordt het immuunsysteem
geactiveerd. Belangrijk hierin:
➢ Beenmerg
➢ Thymus
➢ Milt
➢ Lymfeknopen
Binnen het immuunsysteem heb je 2 afweermechanismen:
➢ Aspecifieke afweer: gericht tegen verschillende type ziekteverwekkers en dient als een snelle
afweer tegen infecties
➢ Specifieke afweer: dient tegen 1 type ziekteverwekker
Bij afweer spelen verschillende witte bloedcellen een rol. Witte bloedcellen ontstaan uit stamcellen in
het rode beenmerg (wervels, platte beenderen, uiteinde pijpbeenderen). Bij verdere ontwikkeling zijn
2 lijnen te onderscheiden
➢ Lymfoïde stamcellen: hieruit ontstaan lymfocyten (T- en B-cellen)
➢ Myeloïde stamcellen: hieruit ontstaan rode bloedcellen, bloedplaatjes, fagocyten
(macrofagen en granulocyten)
De aspecifieke afweer (2de verdedigingslinie):
Hierin spelen fagocyten een centrale rol. Ziekteverwekkers en lichaamsvreemde stoffen die het
lichaam binnendringen, worden door fagocyten waargenomen en onschadelijk gemaakt door deze in
zich op te nemen (fagocytose). Fagocyten kunnen de wand van haarvaten passeren en komen daardoor
overal voor. Er zijn 2 type fagocyten:
➢ Granulocyten: lysosomen smelten samen met het blaasje waarin de bacterie is ingesloten.
Enzymen uit de lysosomen doden de bacterie. De granulocyten gaan hierbij zelf ook vaak
dood. Etter bestaat o.a. uit dode granulocyten, dode bacteriën en dode weefselresten
➢ Macrofagen: ontwikkelen zich uit monocyten die zich in het bloed bevinden. Deze
verplaatsen zich naar de weefsels en veranderen dan van vorm. Ze fagocyteren
ziekteverwekkers en zorgen dat dode celresten worden opgeruimd. Macrofagen kunnen, in
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper birgittriepels. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.