Begrip Week Omschrijving
Je weet wat psychologie en pedagogiek is en hoe sociaal werkers psychologische kennis gebruiken
Definitie psychologie en 1.1 Psychologie: de wetenschap van gedrag en geestelijke processen
pedagogiek (denken, voelen)
H0 - Letterlijk: studie van de geest
Pedagogiek: de wetenschap van het opvoeden
- Letterlijk: kinderleiding
Relevantie psychologie en 1.1 Psychologie en pedagogiek zijn empirische wetenschappen
pedagogiek voor het SW (tastbaar/meetbaar/ervaringswetenschappen)
H0 Een empirische wetenschap bewijst dingen door observatie of
experiment
Een empirische wetenschap:
- Beschrijft het studieobject
- Verklaart de verschijnselen (theorieën) en
- Voorspelt op grond van die theorieën dingen die getoetst
kunnen worden: als x dan y
Wat is het biologische en 1.1 Het begon met onderzoek naar zintuigelijke waarneming, het
neurologische perspectief waarnemen van verschillen: wanneer zie je dat het licht van het lampje
H0 is toegenomen? Etc. dit soort experimenten deed men en ontdekte dat
je het ook echt kon meten en in een formule uitdrukken. Het gaf niet
direct veel inzicht in menselijk gedrag, maar het begin van de
wetenschap was er.
Later deed men veel geheugenproeven: hoe onthoud je iets het beste?
Hoe gaat het vergeten? Dit soort onderzoek wordt nog steeds gedaan.
Het heet nu functieleer.
Realiseer dat het perspectief op de psychologie in deze periode iets
technisch was. We moesten te werk gaan als natuurkundigen.
Het was ook een biologisch perspectief: lichamelijke ‘dingen’ en
psychische verschijnselen zijn met elkaar verbonden. Het biologische
perspectief komt sterk terug in de hedendaagse psychologie met name
door het moderne hersenonderzoek.
Wat is het psychodynamische 1.1 De bron van ons gedrag ligt in het onderbewuste. We worden met
perspectief drijfveren (driften) geboren. In ons leven proberen we die driften te
H0 bevredigen en toch met elkaar samen te leven. De psychologie
onderzoekt hoe dat werkt.
De eerste 5 levensjaren zijn bepalend van je persoonlijkheid’
De persoonlijkheid is gebouwd uit het
- Onbewuste (id)
- Bewuste (Ego)
- Geweten (superego)
,Begrip Week Omschrijving
Wat is het behavioristische 1.1 Watson – de psychologie moet wetenschappelijker worden
perspectief (zoals de natuurwetenschap)
H0 Alleen gedrag dat waarneembaar/meetbaar is waarmee je
experimenten kunt doen is relevant
Doel van de psychologie is het toepassen van psychologische
kennis om gedrag te beïnvloeden
Gedrag van mensen wordt vooral bepaald door leerprocessen
(conditionering, Pavlov)
Toepassing in bijv de reclame
Skinner – conditionering is toepasbaar in opvoeding, scholen,
bedrijven, ziekenhuizen, gevangenissen (beloning bij bepaald
gedrag)
Ook in therapieën (gedragstherapie) met name bij fobieën
Wat is het gestalt perspectief 1.1 Onderzoek hoe wij onze omgeving waarnemen
Ontdekte dat wij altijd de behoefte hebben om dingen af te
H0 maken, die er niet eens altijd zijn
Een gestalt = een geheel
We nemen geen aparte onderdelen, maar gehelen waar (we
zien gehele als die er helemaal niet zijn)
Ook ons gedrag wordt beïnvloed door de neiging Gestalten te
zien en ze zelf te scheppen. We willen ons leven als een geheel
voelen.
Ook de reden dat wij altijd opzoek zijn naar antwoorden
Je hebt vroeger iets geleerd, wat niet helemaal juist is,
waardoor je niet een “geheel persoon” bent.
Wat is het humanistische 1.1 Behavioristen deden veel onderzoek met dieren – het typisch
perspectief menselijke verdween uit beeld: bewustzijn, vrije wil, liefde,
H0 religiositeit, vriendschap, empathie, kunst, ontplooiing…
Focus werd het uniek menselijke
En hoe mensen zich kunnen ontplooien en groeien tot gezonde
individuen
Abraham Maslow – theorie van fundamentele behoeften:
voorwaarden voor ontplooiing
Carl Roggers – cliëntgerichte, non-directieve therapie; niet
sturen maar voorwaarden scheppen voor groei door vooral
actief te luisteren naar een cliënt
Wat is het cognitieve perspectief 1.1 Gedrag wordt (ook) sterk bepaald door begrip, kennis,
opvattingen, overtuigingen, geheugen, vermogen problemen
H0 op te lossen – kortom, door cognitie
, Begrip Week Omschrijving
De mens is een informatieverwerkend wezen
Dus studie van ‘wat er in het hoofd gebeurt’(en wat je dus niet
zo direct kon waarnemen of meten) (gedachten, leren,
geheugen, perceptie
Belangrijke praktische toepassing: cognitieve therapie – het
beïnvloeden van denkbeelden zodat het gedrag ook verandert
Wat is het systeemperspectief 1.1 De kracht van de situatie: sociale en culturele invloeden
hebben vaak meer invloed op ons gedrag dan onze
H0 persoonlijkheid
Het socioculturele perspectief richt zich op
Sociale invloeden op gedrag en mentale processen
Hoe individuen functioneren in groepen
Culturele verschillen
- Door slaapgebrek, adhd symptomen
Hersenen die betrokken zijn bij 1.1
emoties en gedrag
H0
Je weet welke functies emoties hebben en wat het belang is van empathie in contact
Onderscheid tussen primaire en 1.2 Primaire emoties zijn de “pure” basisemoties die zich vaak automatisch
secundaire emoties (Frijda) aan ons opdringen en een universele gezichtsuitdrukking kennen
H3 (woede, afkeer, angst, geluk, verdriet, minachting en verrassing).
De secundaire emoties zijn veel complexer. Ze gaan vaak gepaard met
overtuigingen of gedachten over een situatie. Soms is een secundaire
emotie een mengelmoes van meerdere basisemoties.
Componententheorie (Frijda) 1.2 Fysiologische arousal; de lichamelijke sensaties die je voelt
Cognitieve interpretatie; je overtuigingen en gedachten, dus wat je
H3 denkt over een situatie
Subjectieve gevoelens; hoe je het persoonlijk beleeft