BIJEENKOMST 1
Taak 1 Aan de andere kant van de oceaan
De heer Janssen (Nederlandse nationaliteit) is in 2013 te Paramaribo (Suriname) getrouwd met mevrouw Heiboom
(Surinaamse nationaliteit). Beiden wonen in Suriname. In 2014 wordt uit de relatie dochter Celly geboren. De ouders
wonen tot 2018 samen met de minderjarige in Suriname. In 2018 keert de heer Janssen zonder vrouw en terug naar
Maastricht. Sindsdien is er geen contact meer geweest tussen de heer Janssen en de minderjarige en nauwelijks
contact tussen de heer Janssen en mevrouw Heiboom. De heer Janssen heeft begrepen dat mevrouw Heiboom in
2020 een kind heeft gekregen uit een affectieve relatie die zij in Suriname met een andere man is aangegaan. Beide
kinderen wonen en verblijven bij mevrouw Heiboom in Suriname.
Ook de heer Janssen heeft in Nederland inmiddels een nieuwe partner leren kennen. Zij heeft hem doen beseffen
dat het tijd wordt de echtscheiding met mevrouw Heiboom aan te vragen. Janssen heeft helaas moeten constateren
dat met mevrouw Heiboom hier over geen afspraken te maken zijn. Zij reageert niet op zijn verzoeken om op
gemeenschappelijk verzoek te scheiden, laat staan op zijn verzoek om een en ander te regelen ten aanzien van de
kinderen. De heer Janssen vraagt u nu hoe dat zit.
• Kan hij in Nederland een echtscheidingsprocedure beginnen ondanks dat hij in Suriname is getrouwd en
zijn voormalige partner en de kinderen nog in Suriname wonen?
Brussel IIbis herschikking
- MTG: art. 1 sub a huwelijkszaken en ouderlijke verantwoordelijkheid
- FTG: ?????
- TTG: art. 100 lid 1 jo.105 lid 2 Herschikking
Op grond van artikel 3 onder a-v of onder a-vi is de Nederlandse rechter bevoegd om van de echtscheiding kennis
te nemen, daar de verblijfplaats van verzoeker (de heer Janssen) zich in Nederland bevindt, sedert ten minste een
jaar onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek verblijft. De heer Janssen woont immers sinds 2018
weer in Nederland.
Voorbeeld: de man woont minder dan één jaar in NL, dus art. 3 kan niet. Is er residuele bevoegdheid voor
Nederlandse rechter?
Je kan ook kijken naar of er sprake is van een rest bevoegdheid, maar dat kan alleen als artikel 3, 4 of 5 geen
bevoegde rechter aanwijst (art. 6 lid 1). Volgens lid 1 zou het kunnen, wel ook kijken naar lid 2 want er staat in lid 1
‘behoudens lid 2’. Lid 2 is hier niet van toepassing, want vrouw woont nog in Suriname (= geen lidstaat).
Als artikel 6 lid 3 van toepassing is (dus er is geen bevoegde rechter op grond van artikel 3, 4 of 5) dan mag je
kijken naar nationale bevoegdheidsregels. Je komt dan uit bij art. 4 Rv, maar dit artikel verwijst weer naar Brussel II
bis. Voor nationale bevoegdheidsrechten volgt de rechter de bevoegdheidsgronden volgens de verordening. Als
de Nederlandse rechter volgens de verordening dus niet bevoegd is, dan is hij dat ook niet via nationaal recht. De
enige optie is om het dan in Suriname te doen.
• En kan de Nederlandse rechter zich buigen over de gezagskwestie ten aanzien van het kind/de kinderen?
Brussel II bis herschikking
- MTG: art. 1 lid 1 sub b Brussel IIbis Herschikking
- FTG: Het betrokken kind heeft de gewone verblijfplaats op het grondgebied van een lidstaat. Suriname is
geen lidstaat.
- TTG: art. 100 lid 1 jo. art. 105 lid 2 Brussel II Bis herschikking
à Brussel II bis herschikking is dus niet van toepassing, omdat de kinderen de gewone verblijfplaats niet in een
lidstaat hebben. Er is één uitzondering en dat is als je in een echtscheidingsprocedure zit en je wil dat de
echtscheidingsrechter ook de gezagskwestie regelt (art. 10 Verordening Brussel IIbis Herschikking (forumkeuze)).
,BIJEENKOMST 1
Taak 1 Aan de andere kant van de oceaan
Vervolg tweede vraag
Je kijkt naar het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996.
- MTG: artikel 2-4
- FTG: beperkt, enkel wanneer het kind gewone verblijfplaats heeft op het grondgebied van een
verdragsstaat.
- TTG: art. 53 lid 1 procedure ingesteld na 1 mei 2011
Het Haags Kinderbeschermingsverdrag kan hier niet worden gebruikt, want Suriname is geen verdragsstaat. Er
geldt een beperkt universeel toepassingsgebied t.a.v. bevoegdheid.
DUS: je kijkt naar Rv. Je kijkt eerst naar artikel 5 (bijzondere bevoegdheidsregels), dan naar art. 2 (algemene
bevoegdheidsregel verzoekschriftprocedures) en artikel 3 (algemene bevoegdheidsregels voor
dagvaardingsprocedures).
Taak 2 Echtscheiding, ouderlijk gezag en alimentatie
Een Italiaanse man en vrouw huwen elkaar in Italië̈. Gezamenlijk verhuizen zij naar Verviers (België̈), waar drie
kinderen worden geboren. Na enkele jaren loopt het huwelijk niet meer goed. De man heeft een vriendin in
Maastricht, bij wie hij gaat inwonen. De vrouw blijft met de kinderen in België̈ wonen. Na enkele maanden raakt de
vriendin zwanger. De Italiaanse man verzoekt de rechtbank Maastricht daarom de echtscheiding van zijn Italiaanse
vrouw uit te spreken. In de echtscheidingsprocedure te Maastricht stelt de vrouw allereerst, dat de rechtbank niet
bevoegd is. De man stelt dat de rechtbank Maastricht wel bevoegd is.
Spreekwoordelijk dreigen de drie kinderen van de scheidende partijen de dupe te worden. Ook hier zal de rechter
de knopen moeten doorhakken: wie krijgt na de echtscheiding het ouderlijk gezag toegewezen?
Met drie kleine kinderen in huis acht de vrouw zich niet tot werken buitenshuis in staat. Zij heeft dan ook geen
inkomsten om in haar eigen levensonderhoud en dat van de kinderen te voorzien. Zij wil dat haar ex-man alimentatie
gaat betalen, in ieder geval voor de kinderen, maar ook voor haarzelf. Zij vraagt zich af of zij een verzoek hiertoe
kan indienen bij de rechter in Verviers of dat zij hiermee naar de Nederlandse rechter moet, en ook of dit verschil
zou uitmaken voor de alimentatie die zij kan krijgen.
• Is de Nederlandse rechter bevoegd de echtscheiding uit te spreken?
Brussel II bis (oud)
- MTG: art. 1 sub a
- FTG: art. 2 lid 3: alle lidstaten behalve Denemarken.
- TTG: art. 72 in werking vanaf 1 maart 2005
Wat betreft de bevoegdheid van de rechter dien je naar art. 3 te kijken. Op grond van streepje v en indien de man
twaalf maanden in NL verblijft, dan is de Nederlandse rechter bevoegd. Het zesde streepje kan niet want de man
is geen onderdaan van de lidstaat.
• Is de rechter bevoegd over het gezag te beslissen?
Kijken naar bevoegdheid rechter en dan Brussel IIbis Herschikking. Artikel 7 is de hoofdregel. Bevoegd zijn de
gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn gewone verblijfplaats heeft. Art. 10 forumkeuze
Brussel IIbis Herschikking zou ook kunnen. De nauwe band van de lidstaat omdat tenminste een van de ouders van
het kind zijn gewone verblijfplaats in de lidstaat heeft. Waarschijnlijk kan aan sub b en c niet voldaan worden, omdat
het niet gerechtvaardigd is etc. Dus we houden het bij de Belgische rechter, want Italiaanse rechter is ook niet in
het belang van het kind.
à Voor echtscheiding en gezag kun je naar Belgische rechter óf echtscheiding Nederlandse rechter en gezag
Belgische rechter. Of ouders moeten het echt heel graag willen dat het in Nederland is en overeenkomen krachtens
artikel 10 sub b, dan zou de rechter daar wel in meegaan.
,BIJEENKOMST 1
Taak 2 Echtscheiding, ouderlijk gezag en alimentatie
• Kan de vrouw een verzoek alimentatie indienen bij de rechter in Verviers of moet zij hiervoor naar
de Nederlandse rechter?
Alimentatieverordening
- MTG: art. 1 van toepassing op ‘onderhoudsverplichtingen die voortvloeien uit familiebetrekkingen,
bloedverwantschap, huwelijk en aanverwantschap’.
- FTG: universeel toepassingsgebied t.a.v. bevoegdheid
- TTG: art. 76 in werking vanaf 18 juni 2011
Bevoegdheid: op grond van artikel 3 sub b is de rechter in Verviers bevoegd. Op grond van artikel 3 sub a kan het
ook in Nederland. Als de vrouw degene is die de alimentatie vraagt, dan kan zij dus kiezen. Zou het zinvol kunnen
zijn om naar de Nederlandse rechter te gaan voor alimentatie? Een voordeel van procederen in Nederland zou zijn
als je in Nederland meer alimentatie zou kunnen krijgen, maar ook het praktisch belang: degene die moet betalen
zit in Nederland. Als je een Nederlands vonnis hebt dan gaat het makkelijker, vanwege de deurwaarder. Ook in
geval van beslag is dat veel makkelijker.
Via artikel 3 sub c zou ook de Italiaanse rechter bevoegd zijn als het een nevenverzoek is dat verbonden is met een
verzoek betreffende de staat van personen.
Artikel 3 sub d gaat over ouderlijke verantwoordelijkheid (dus gezagskwestie). De Belgische rechter was bevoegd
op grond van het gezag en is dus ook bevoegd t.a.v. het nevenverzoek van de kinderalimentatie (niet
partneralimentatie). Want partneralimentatie heeft geen connectie met ouderlijke verantwoordelijkheid. Het moet
dus een onderhoudsverplichting zijn die te relateren is aan ouderlijke verantwoordelijkheid.
Forumkeuze kan dus ook in art. 4 à Dit even zelf bekijken.
à Ook moet je kijken of art. 5 niet relevant is die weer inbreuk kan maken op artikel 3.
• Welk recht is van toepassing op het alimentatieverzoek?
Bij toepasselijk recht verwijst de verordening naar het Haagsprotocol in art. 15.
Het Haags alimentatieprotocol geldt voor de hele EU behalve Denemarken. Je ziet dat er een verwijzingsregel is
die leidt tot het toepasselijke Belgische recht, eigenlijk ongeacht bij welke rechter je zit. Als het toepasselijke recht
niet voorziet in het levensonderhoud van het kind, dan biedt artikel 4 wel een aantal andere mogelijkheden. Dit
geldt alleen t.a.v. kinderalimentatie, niet partneralimentatie.
Taak 3 Eenzijdig verstoten
De Libische Inez is tien jaar geleden met Hussein, eveneens van Libische nationaliteit, getrouwd en woont sindsdien
met hem in Parijs. Tijdens het huwelijk verwerft het echtpaar ook de Franse nationaliteit, maar behoudt daarnaast
de Libische. Het huwelijk gaat stuk. Inez start in Frankrijk een echtscheidingsprocedure. Tijdens deze procedure
wordt ook in Libië een verstoting naar Libisch islamitisch recht tot stand gebracht. Als Inez na de scheiding weer
terugkeert naar Nederland, het land waar zij is geboren en opgegroeid, vraagt zij om erkenning van haar scheiding.
Zij legt een verstotingsakte uit Libië over waaruit blijkt dat de verstoting op 15 februari 2021 is tot stand gekomen
alsmede een echtscheidingsbeslissing van de Franse rechter en aanvullende documenten waaruit blijkt dat de
scheiding in Frankrijk op 15 maart 2021 een feit was.
• Kan de echtscheidingsbeslissing van de Franse rechter door de Nederlandse rechter worden erkend?
Brussel II bis is van toepassing.
Ingevolge artikel 21 Brussel IIbis/artikel 30 Brussel IIbis Herschikking wordt de in een lidstaat gegeven beslissing in
de andere lidstaten erkend zonder daartoe speciale procedures vereist zijn. Uitgangspunt is dat in een andere
lidstaat uitgesproken echtscheidingen worden erkend tenzij zich een weigeringsgrond voordoet. DUS: de door de
Franse rechter uitgesproken echtscheiding wordt in Nederland erkend zonder dat daartoe een speciale procedure
vereist is.
, BIJEENKOMST 1
Taak 3 Eenzijdig verstoten – vervolg
• Kan de verstotingsakte uit Libië door de Nederlandse rechter worden erkend?
Art. 10:58 BW want Libië is geen lidstaat, dus kijk je naar commuun IPR. Verstoting in de casus vindt plaats door de
man, want het kan alleen door de man. Dit is typisch iets dat alleen door mannen mag via een eenzijdige verklaring
het huwelijk beëindigen. Art. 10:58 onder a houdt in, dat je moet kijken wij eenzijdig heeft ontbonden. Degene die
dus die eenzijdige verklaring uit, het recht van diens nationaliteit moet het toestaan. De vrouw heeft twee
nationaliteiten (Frans en Libisch). Het is de vraag of het een probleem is dat er ook nog een Franse nationaliteit is.
De HR heeft ons duidelijkheid gegeven en heeft goed gevonden dat ondanks dat je dus twee nationaliteiten hebt,
je dus wel rechtsgeldig kunt verstoten. Het is dus geen probleem en dan kom je dus door die voorwaarden heen.
Dus aan A is voldaan.
Onder b: heeft de eenzijdige ontbinding rechtsgevolg, ja dat kunnen we aannemen.
Onder c: ook aan voldaan, want je kan afleiden dat zij instemt met de erkenning en de verstoting.
Als dit dus definitief is dan heeft de Franse scheiding voor Nederlands recht geen zin meer, omdat het van
rechtswege een echtscheiding is. Frankrijk is daar veel sterker in, omdat het eenzijdig is en zeker als het door iemand
gebeurt die de Franse nationaliteit bezit. Het is daarom dus niet gek dat er dan ook nog naar de Franse nationaliteit
wordt gekeken.
Taak 4 Waar hoor ik thuis?
Het Nederlandse echtpaar Kees Vervoort en Marjan Sluiterdijk is in 2006 van Nederland naar de Verenigde Staten
verhuisd. Aldaar werd in 2006 dochter Sanne geboren. Sanne heeft zowel de Nederlandse als de Amerikaanse
nationaliteit. Moeder Marjan komt in 2010 in de Verenigde Staten te overlijden. Twee jaar later krijgt vader Kees
een relatie met de Amerikaanse Chloe Beckington, met wie hij in 2011 in de VS in het huwelijk treedt. Sanne wordt
in het gezin van haar vader Kees en stiefmoeder Chloe opgevoed. In 2013 bepaalt de rechtbank Amsterdam dat
vader en stiefmoeder samen met het gezag over Sanne worden belast.
Sanne is regelmatig in Nederland, voor vakanties bij haar oom en tante en heeft tijdens die verblijven zelfs met
periodes in Nederland op een peuterspeelzaal gezeten en onderwijs genoten. Aan het eind van de zomer van 2021
komt Sanne, met toestemming van haar vader en stiefmoeder, weer voor een vakantie naar Nederland. Aanvankelijk
zou zij medio oktober terugvliegen naar de VS. Er was al een retourticket geboekt. Het loopt echter anders. Sanne,
die al die tijd verblijft bij haar oom en tante in Nederland, geeft aan dat zij zeker tot haar achttiende in Nederland
wil blijven.
In januari 2022 verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming om een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing
(maatregelen van kinderbescherming) opdat Sanne formeel in het pleeggezin van haar oom en tante kan gaan
wonen.
Antwoord
Haags Kinderbeschermingsverdrag en verordening is niet van toepassing op de bevoegdheidsvraag, omdat het
kind zijn gewone verblijfplaats buiten de EU heeft en Amerika niet is aangesloten bij het verdrag. Je kijkt naar artt.
4, 5 en 9 Rv indien Sanne de gewone verblijfplaats in Amerika heeft. We kunnen aannemen dat Sanne de gewone
verblijfplaats in Amerika heeft, want er is een retourticket en in beginsel sprake van een vakantie in Nederland.
Krachtens art. 5 Rv heeft de Nederlandse rechter geen rechtsmacht, indien het kind zijn gewone verblijfplaats niet
in Nederland heeft.