Forensische Psychopathologie
1. Inleiding in de Forensische Psychopathologie
Boek: Psychiatrie – Een inleiding
Hoofdstuk 1 Introductie
1.1.1 Wat is afwijkend gedrag?
Psychopathologie = is het deelgebied van de psychiatrie en de klinische psychologie dat zich
bezighoudt met diverse vormen van afwijkende emoties, gedachten en gedrag, de oorzaken daarvan en
de behandelmogelijkheden.
Psychische stoornis = het geheel van afwijkende emoties, gedachten of gedragspatronen dat wordt
gekenmerkt door onder andere een storing in het functioneren, en (persoonlijk) lijden.
Beschrijvingen van psychische problemen of stoornissen bevatten specifieke eigenschappen of
kenmerken van die psychische stoornissen. Deze specifieke eigenschappen of kenmerken noemen we
symptomen.
1.2.1 Criteria voor afwijkend gedrag
Deskundigen op het gebied van de geestelijke gezondheid gebruiken verschillende criteria om te
beoordelen of emoties, gedachten en gedrag afwijkend zijn:
Uitzonderlijk gedrag, zoals het zien of horen van dingen die er in de werkelijkheid niet zijn.
Sociaal afwijkend gedrag. Alle samenlevingen hebben normen die bepalen welke vormen
van gedrag acceptabel zijn in een bepaalde context. Als behandelaars zich afvragen of gedrag
normaal of afwijkend is, moeten ze dus rekening houden met culturele verschillen. Wat de ene
generatie afwijkend vindt, kan de volgende generatie heel normaal vinden. Bijvoorbeeld
homoseksualiteit.
Foute perceptie of interpretatie van de realiteit, zoals het horen of zien van dingen die er in
de werkelijkheid niet zijn.
Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon. Persoonlijk lijden als gevolg van
problematische emoties zoals angst en depressie, kan afwijkend zijn.
Ongepast of contraproducties gedrag. Gedrag dat geen bevrediging maar onprettige
gevoelens oproept, of gedrag dat ons beperkt in ons vermogen om bepaalde rollen te vervullen
of ons ervan weerhoudt om ons aan onze omgeving aan te passen, kan als afwijkend gedrag
worden opgevat.
Gevaar. Gedrag dat gevaar oplevert voor de betrokkene zelf of voor anderen, noemen we
gewoonlijk afwijkend.
Afwijkend gedrag kunnen we dus op verschillende manieren definiëren. Afhankelijk van de situatie
wegen sommige criteria zwaarder dan andere, maar in de meeste gevallen gebruiken deskundigen een
combinatie van de genoemde criteria.
1.2.2 Culturele aspecten van afwijkend gedrag
Wat ‘normaal’ en ‘abnormaal’ en ‘afwijkend’ mag heten, hangt voor een groot deel af van de tijd, de
plaats en de persoon, ofwel van de sociaal-culturele omgeving. Concepten van gezondheid en ziekte
kunnen in verschillende culturen een andere inhoud en betekenis hebben.
Hoofdstuk 2 Visies op afwijkend gedrag en behandelmethoden
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk bespreken we een aantal perspectieven die een verklaring geven voor het ontstaan van
(afwijkende) emoties, gedachten en gedrag. Geen van de besproken perspectieven kan op zichzelf een
totale verklaring geven voor het ontstaan van psychische stoornissen.
2.2 Het biologisch perspectief
Model: biologische model, medisch model.
Focus: biologische grondslagen van afwijkend gedrag.
, Kernvragen: welke rol spelen neurotransmitters, genetische factoren en verschillen in
hersenstructuren in afwijkend gedrag?
2.2.1 Het zenuwstelsel
Allereerst blijkt het functioneren van het zenuwstelsel een rol te spelen in de ontwikkeling van
afwijkend gedrag. Het zenuwstelsel is als volgt opgebouwd:
Neuronen = zenuwcellen die door het hele lichaam signalen of ‘boodschappen’ doorgeven.
Elk neuron heeft een cellichaam. Daarin bevindt zich de celkern waarin zuurstof wordt
omgezet, zodat de cel zijn werk kan doen.
Dendrieten = uit het cellichaam steken korte vezels naar buiten, de zogenoemde dendrieten.
Ze ontvangen de boodschappen van naburige neuronen.
Axon = elk neuron heeft één axon, dat als een soort slurf uit het cellichaam steekt. Axonen
kunnen zich in verschillende richtingen vertakken en meer dan een meter lang worden.
Eindknopjes = elk axon eindigen in een aantal kleine, vertakte verdikkingen, die eindknopjes
heten.
Myelineschede = sommige neuronen zijn bedekt met een myelinesche, een isolerende laag die
de overdracht van neurale impulsen vergemakkelijkt.
Neurotransmitters = om een boodschap naar andere neuronen te versturen, maakt het neuron
gebruik van chemische substanties die we neurotransmitters noemen. Deze veroorzaken een
chemische verandering in de ontvangende neuronen, waardoor de dendriet en vervolgen het
axon worden geprikkeld om de boodschap verder te sturen.
Synaps = vormt de verbinding tussen twee neuronen.
Receptorplaats = elke neurotransmitter heeft een eigen chemische structuur die alleen door
één soort haven, of receptorplaats, op het ontvangende neuron kan worden opgevangen.
Onderdelen van het zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel = het belangrijkste besturingsorgaan van het lichaam.
- Ruggenmerg: een zenuwkolom tussen de hersenen en het perifere zenuwstelsel.
- Hersenen: verdeeld in drie hoofdgebieden, namelijk 1) de achterhersenen, 2) de
middenhersenen en 3) de voorhersenen.
Het perifere zenuwstelsel = de verbinding tussen lichaam en buitenwereld.
- Het autonome zenuwstelsel: reguleert onwillekeurige lichaamsprocessen, waaronder
hartslag, ademhaling, spijsvertering en samentrekking van de pupillen, verloopt automatisch
zonder bewuste aansturing.
, o Het sympathische zenuwstelsel: mobiliseert lichamelijke hulpmiddelen in reactie op
dreiging.
o Het parasympathische zenuwstelsel: vult lichamelijke hulpbronnen aan door de
spijsvertering en lichamelijke processen te bevorderen.
- Het somatische zenuwstelsel: transporteert sensorische informatie van zintuigen naar het
centrale zenuwstelsel (CZS) en geeft motorische (bewegingsgerichte) opdrachten aan spieren,
bestuurt bewuste bewegingen.
Er lijkt een verband te zijn tussen tal van psychische stoornissen en een verstoorde werking van
neurotransmitters of onderliggende afwijkingen in (of defecten aan) de hersenen. Bij sommige
stoornissen, zoals de ziekte van Alzheimer, is er een rechtstreeks causaal verband tussen biologische
processen en de stoornis. Het biologische perspectief levert dan ook een belangrijke bijdrage aan ons
begrip van afwijkend gedrag.
2.3 Psychologisch perspectief
Psychodynamische modellen
Model: psychodynamische modellen.
Focus: Onbewuste conflicten en motieven als oorzaken van afwijkend gedrag.
Kernvragen: Hoe vertegenwoordigen of symboliseren specifieke symptomen onbewuste
conflicten? Welke ervaringen uit de kindertijd liggen ten grondslag aan het probleem?
Het bewuste deel van de geest is ons besef van het hier en nu. Het voorbewuste deel bestaat uit
herinneringen waarvan we ons niet bewust zijn, maar die opgeroepen kunnen worden door onze
aandacht erop te richten. Het onbewuste (en veruit het grootste) deel van de geest blijft in nevelen
gehuld.
Freud onderscheidde in onze persoonlijkheid drie psychische structuren:
1. Id = de oorspronkelijke psychische structuur die vanaf de geboorte aanwezig hier. Hier bevinden
zich onze lagere driften en instinctieve impulsen, waaronder seks, agressie en honger. Het id werkt
volgens het lustprincipe: het eist directe bevrediging van instinctieve verlangens zonder rekening te
houden met sociale normen en waarden of met behoeften van anderen.
2. Ego = staat voor ‘rede en gezond verstand’ die probeert de eisen van het id te beteugelen en het
gedrag zo te sturen dat het voldoet aan sociale normen en verwachtingen. Het ego werkt volgens het
realiteitsprincipe: het kijkt wat praktisch haalbaar is en houdt rekening met de behoeften van het ide.
3. Superego = het geweten, ons interne morele beschermer aangaande goed en fout, doordat we in
onze kindertijd normen en waarden van onze ouders internaliseren.
Hierdoor is onze persoonlijkheid in de kern conflictues: enerzijds wil het id continue bevrediging
van onbewuste verlangens, anderzijds wil het superego regels en de heersende normen en waarde
naleven. Het ego functioneert als bemiddelaar en probeert steeds tot aanvaardbare compromissen te
komen.
Leermodellen
Model: leermodellen.
Focus: de invloed van leerervaringen op de ontwikkeling van afwijkend gedrag.
Kernvragen: Hoe worden abnormale gedragspatronen aangeleerd? Wat is de rol van de
omgeving in het ontstaan van afwijkend gedrag?
De leerpsychologie streefde naar een objectieve psychologie en had niets met de psychoanalytische
subjectiviteit. Deze leer legt de nadruk op waarneembaar gedrag en de rol van leren. Vanuit het
leerperspectief is afwijkend gedrag het gevolg van het verwerven (of leren) van verkeerd, afwijkend
gedrag.
Humanistische modellen
Model: humanistische modellen.
Focus: hindernissen op de weg naar zelfbewustzijn en zelfacceptatie.
, Kernvragen: Hoe reflecteren de emotionele problemen van iemand zijn of haar vervormde
zelfbeeld? Welke hindernissen komt iemand tegen op zijn of haar weg naar zelfacceptatie en
zelfactualisatie?
Deze leer legt de nadruk op de goedheid van de mens en de persoonlijke vrijheid van individuen om
bewuste keuzes te maken die hun leven een doel en betekenis geven. Waar het psychodynamische
perspectief de mens ziet als overgeleverd aan het onbewuste en psychische conflicten, en de
behaviorist de mens als slachtoffer beschouwt van stimuli en consequenties uit de omgeving,
benadrukken de humanistische psychologie een positief mensbeeld en gaat zij uit van de
mogelijkheden en positieve kant van de menselijke psyche. Zij geloven in zelfactualisatie, een streven
om alles te worden waartoe een persoon in staat is. Door onze werkelijke behoeften en gevoelens te
erkennen en te accepteren, kunnen we authentiek leven. Volgens deze leer kunnen we afwijkend
gedrag pas begrijpen als we weten welke barrières een persoon tegenkomt in zijn streven naar
zelfactualisatie en authenticiteit.
Cognitieve modellen
Model: cognitieve modellen.
Focus: verkeerd denken als oorzaak van afwijkend gedrag.
Kernvragen: Welke denkstijlen zijn kenmerkend voor mensen met een specifieke
psychologische stoornis? Welke rol spelen persoonlijke opvattingen, gedachten en manieren
om gebeurtenissen te interpreteren in de ontwikkeling van abnormale gedragspatronen?
Deze leer is vooral geïnteresseerd in de manier waarop mensen de realiteit interpreteren, en in de
vraag hoe ineffectieve of foutieve verwerking van informatie over de wereld kan leiden tot afwijkend
gedrag. Deze leer meent dat onze emotionele toestand en gedrag worden bepaald door onze visie op en
interpretaties van wat we allemaal meemaken, in plaats van door de gebeurtenissen zelf. De mens is
volgens deze stroming een informatieverwerkend systeem.
2.4 Het sociaal-culturele perspectief
Focus: de rol die maatschappelijke fenomenen zoals armoede, racisme, discriminatie en
langdurige werkloosheid spelen in het ontstaan van afwijkend gedrag; relaties tussen
afwijkend gedrag en etniciteit, gender, cultuur en sociaaleconomische klasse.
Kernvragen: Welke relaties bestaan er tussen sociale klasse en het risico op een psychische
stoornis? Is er bij afzonderlijke psychische stoornissen sprake van gender- of etnische
verschillen? Hoe kunnen we die verschillen verklaren? Waartoe leidt stigmatisering van
mensen die we ‘psychisch gestoord’ noemen?
2.5 Het biopsychosociale perspectief: een combinatie van modellen
Focus: interacties tussen biologische, psychologische en sociaal-culturele factoren in de
ontwikkeling van afwijkend gedrag.
Kernvragen: Wat is de eventuele rol van genetische of andere factoren bij het ontstaan van een
psychische stoornis in tijden van stress? Wat is de interactie tussen biologische,
psychologische en sociaal-culturele factoren bij de ontwikkeling van complexe patronen van
afwijkend gedrag?
Het diathese-stressmodel stelt dat psychische stoornissen ontstaan door een combinatie van, of
interactie tussen, een diathese (kwetsbaarheid of aanleg voor een bepaalde stoornis, gewoonlijk
genetisch van aard_ en stress (trauma, seksueel misbruik, conflict, verandering). Of de stoornis zich
daadwerkelijk ontwikkelt, is afhankelijk van de soort en de ernst van de stressoren die de betrokkene
in zijn of haar leven ervaart.