Literatuur Inleiding Forensische Psychopathologie
Inhoud
Week 1...................................................................................................................................................3
Hoorcollege 1.....................................................................................................................................3
1.1 Stoornis en Delict: hoofdstuk 2.................................................................................................3
1.2 Psychiatrie een inleiding: hoofdstuk 1, 2-2.5, 3........................................................................4
Hoorcollege 2...................................................................................................................................13
2.1 Stoornis en Delict: Hoofdstuk 1 en 2 (Hoofdstuk 2 staat bij hoorcollege 1)............................13
Week 2.................................................................................................................................................15
Hoorcollege 3...................................................................................................................................15
3.1 Stoornis en Delict: hoofdstuk 7...............................................................................................15
3.2 Psychiatrie een inleiding: hoofdstuk 11..................................................................................16
Hoorcollege 4...................................................................................................................................19
4.1 Stoornis en Delict: hoofdstuk 8 en 9.......................................................................................19
4.2 Psychiatrie een inleiding: hoofdstuk 4.1-4.2, 4.4, 5*, en 7.1-7.3 (*uitgezonderd de sub
paragrafen over behandelmethoden van elke angststoornis)......................................................22
Week 3.................................................................................................................................................29
Hoorcollege 5...................................................................................................................................29
5.1 Stoornis en Delict: hoofdstuk 13.............................................................................................29
5.2 Psychiatrie een inleiding: hoofdstuk 12-12.8..........................................................................32
Week 4.................................................................................................................................................35
Hoorcollege 6...................................................................................................................................35
6.1 Stoornis en Delict: hoofdstuk 5 en 6.......................................................................................35
6.2 Psychiatrie een inleiding: hoofdstuk 13.1, 13.2 en 13.6..........................................................38
Hoorcollege 7...................................................................................................................................41
7.1 Stoornis en Delict: hoofdstuk 14.............................................................................................41
7.2 Psychiatrie een inleiding: hoofdstuk 10..................................................................................45
Week 5.................................................................................................................................................48
Hoorcollege 8...................................................................................................................................48
8.1 Stoornis en Delict: hoofdstuk 11.............................................................................................48
8.2 Psychiatrie een inleiding: hoofdstuk 8....................................................................................50
Hoorcollege 9...................................................................................................................................55
9.1 I. Merzagora, A. Amadasi, A. Blandino & G. Travaini, ‘The expert and the foreigner:
Reflections of forensic transcultural psychopathology on a total of 86 reports by experts on
criminal liability’, International Journal of Law and Psychiatry, 2018(57), p. 24-30. https://www-
sciencedirect-com.proxy.library.uu.nl/science/article/pii/S0160252717300900.........................55
, 9.2 D.J. Vinkers, M. Barendregt, E. de Beurs, H.W. Hoek & T. Rinne, ‘Etnische verschillen tussen
Pro Justitia gerapporteerde verdachten’, Tijdschrift voor Psychiatrie, 2011(53)-11, p. 801-811.
http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl.proxy.library.uu.nl/assets/articles/TvP11-11_p801-
811.pdf.........................................................................................................................................56
Week 6.................................................................................................................................................57
Hoorcollege 10.................................................................................................................................57
10.1 Stoornis en Delict: hoofdstuk 10...........................................................................................57
10.2 Psychiatrie een inleiding: hoofdstuk 12.9.............................................................................58
Week 7.................................................................................................................................................59
Hoorcollege 11.................................................................................................................................59
11.1 Stoornis en Delict: hoofdstuk 4.............................................................................................59
11.2 Psychiatrie een inleiding: hoofdstuk 13.3.............................................................................61
,Week 1
Hoorcollege 1
1.1 Stoornis en Delict: hoofdstuk 2
Het PJ-rapport heeft tot doel de opdrachtgever te informeren over de persoon van de verdachte.
Hierbij gaat het om de vraag of er bij de verdachte sprake is van een stoornis en of deze stoornis een
rol heeft gespeeld in het tenlastegelegde. Een ander kernelement is het risicomanagement: wat kan
er zelf gezegd worden over de kans op herhaling en is er sprake van gevaar, voor de persoon zelf,
voor anderen of voor goederen. Ten slotte wordt de deskundige gevraagd aan te geven of een
gedragsdeskundige interventie geïndiceerd is en zo ja, welk juridisch kader daarvoor het meest
geschikt is.
Er zijn verschillende varianten van een PJ-rapportage. Klinische onderzoeken zijn het uitgebreidst: bij
deze onderzoeken zijn zowel een psychiater als een psycholoog betrokken naast een forensisch
milieuonderzoeker en een groepsleider, die rapporteren aan de gedragsdeskundigen, die dat weer
meewegen in diagnostiek en advisering. Ook in ambulante onderzoeken kan een forensisch
milieuonderzoeker benoemd worden. Er wordt dan gesproken van een triple-onderzoek door
psychiater, psycholoog en milieuonderzoeker. De meeste rapporten worden monodisciplinair of
multidisciplinair (psychiater en psycholoog) gemaakt.
De vraag naar diagnostiek is de eerste vraag aan de deskundige in de PJ-rapportage. De diagnose
brengt een objectiverende gerichtheid in het onderzoek. Het is belangrijk dat de deskundige rekening
houdt met andere factoren dan in de gezondheidszorg, zoals procespositie en weigering om mee te
werken. Een ander zeer belangrijk verschil met de objectiverende diagnostiek in de ggz is dat de
forensisch deskundige ook altijd naar het verleden kijkt, naar de gezondheidstoestand ten tijde van
het plegen van het delict. In de diagnose moet er aandacht zijn voor de symptomen in hun
samenhang, alsook voor andere oorzaken, zoals lichamelijke en sociale oorzaken, en voor de
persoonlijkheid van de verdachte. Hiervoor wordt alleen de DSM gebruikt.
Hierna vraagt de opdrachtgever de deskundige om uitspraken te doen over de invloed van de
stoornis op het delict. De eerste vraag is die van gelijktijdigheid: was de psychische stoornis aanwezig
bij de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde? De tweede vraag betreft of er sprake is van
doorwerking en of er reden is om het tenlastegelegde niet of verminderd toe te rekenen aan de
verdachte. Als er sprake is geweest van invloed op de gedragskeuzemogelijkheden wordt wel
gesproken van een ‘betekenisverband’. Niet al het gedrag van een verdachte is te vatten in termen
van een psychische stoornis en leidt daarmee tot een vermindering van het toerekenen. Andere
factoren spelen ook vaak een rol. Tegenwoordig wordt in drie gradaties geadviseerd over
toerekenen:
- Er is geen psychische stoornis (advies: toerekenen)
- Er is een psychische stoornis die het tenlastegelegde heeft veroorzaakt (advies: niet
toerekenen)
- Er is een psychische stoornis die weliswaar invloed uitoefende op het tenlastegelegde, maar
daar niet als enige factor toe heeft geleid (advies: gedeeltelijk niet toerekenen)
Om de rechter te kunnen adviseren wat er binnen het strafrecht zou moeten gebeuren met een
verdachte om recidive te voorkomen, is een goede risicoanalyse essentieel. Van de rapporteur wordt
gevraagd om risicofactoren en criminogene behoeften te benoemen en te personaliseren. Een
interventie kan leiden tot vermindering van recidive als is voldaan aan het risicobeginsel, het
behoeftebeginsel en het responsiviteitsbeginsel: de interventie moet de benodigde duur en
, intensiteit hebben om het risico te verminderen, moet gericht zijn op de dynamische criminogene
factoren die bij betrokkene een rol spelen en moet aansluiten bij diens motivatie en mogelijkheden.
Nu wordt er gevraagd of de rapporteur een advies wil geven voor een behandeling in een
strafrechtelijk kader. De rechter kan bij de veroordeling bepalen dat de gevangenisstraf gedeeltelijk
niet ten uitvoer wordt gelegd als de betrokkene zich aan de gestelde voorwaarde(n) houdt. De
algemene voorwaarde is dat er niet een nieuw delict gepleegd wordt en bijzondere voorwaarden
worden per casus ingevuld. Als de verdachte zich niet houdt aan de voorwaarden, zal het
voorwaardelijke deel van de straf worden uitgevoerd. De tbs-maatregel wordt alleen opgelegd als er
geen andere mogelijkheid is om de maatschappij te beveiligen tegen het gevaar dat van de
veroordeelde uitgaat. Rapporteurs kunnen komen tot advisering van een tbs-maatregel als er sprake
is van een psychische stoornis en een verband met het tenlastegelegde, alsmede van gevaar op
herhaling in de toekomst. De rapporteur kan de rechter ook adviseren de mogelijkheid te (laten)
onderzoeken tot afgifte van een zorgmachtiging op grond van artikel 2.3 Wfz. Dit voor de afgifte van
een zorgmachtiging op grond van de Wvggz, dan wel een rechterlijke machtiging tot opname en
verblijf op grond van de Wzd.
De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) is een toezichstkader, van
toepassing op veroordeelden die de tbs-maatregel opgelegd hebben gekregen en op veroordeelden
die tot een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf zijn veroordeeld voor een geweld- of
zedendelict waarop een gevangenisstraf staat van vier jaar of meer. Als de PJ-rapporteur een
ambulante behandeling adviseert, dan is de reclassering de indicatiesteller. Bij een klinische
behandeling is dat de werkeenheid Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ) van het NIFP. De
indicatiestelling vindt plaats op een onafhankelijke en objectieve wijze.
1.2 Psychiatrie een inleiding: hoofdstuk 1, 2-2.5, 3
Hoofdstuk 1
Psychopathologie is het deelgebied van psychiatrie en de klinische psychologie dat zich bezighoudt
met diverse vormen van afwijkende emoties, gedachten en gedrag, de oorzaken daarvan en de
behandelmogelijkheden. Een psychische stoornis is het geheel van afwijkende emoties, gedachten of
gedragspatronen dat wordt gekenmerkt door onder andere een storing in het functioneren, en
(persoonlijk) lijden.
Criteria voor afwijkend gedrag:
- Uitzonderlijk: Afwijkend/abnormaal, verschilt per cultuur
- Sociaal afwijkend: normen en waarden verschillen per samenleving. Normen ontwikkelen
zich uit de gewoonten en opvattingen van een bepaalde groep mensen.
- Foute perceptie of interpretatie van de realiteit : onze zintuigen en cognitieve processen
vormen een accurate mentale representatie van onze omgeving. Soms kan dit afwijken.
- Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon: persoonlijk lijden als gevolg van
problematische emoties zoals angst en depressie, kan afwijkend zijn. In sommige gevallen is
de afwezigheid van bepaalde emoties juist afwijkend.
- Ongepast of contraproductief gedrag: gedrag dat geen bevrediging maar onprettige
gevoelens oproept, vinden we over het algemeen afwijkend (bijv. zwaar alcoholgebruik). Ook
gedrag dat ons beperkt in ons vermogen kan als afwijkend worden gezien/contraproductief
gedrag (bijv. veelvuldig controleren van het slot).
- Gevaar: gedrag dat gevaar oplevert voor de betrokkene zelf of voor anderen, noemen we
gewoonlijk afwijkend.