Samenvatting Stoornis en Delict, hoofdstuk 1 t/m 12 (hoofdstuk 3 ontbreekt). Geschreven ten behoeve van het tentamen op 11-4-23 van het vak Forensische Psychopathologie (Universiteit Utrecht).
Samenvatting ; Stoornis en delict
Hoofdstuk 1; De psychische stoornis in het strafrecht
Het strafrecht en de psychiatrie raken elkaar nadrukkelijk bij de rapportage pro Justitia. Zo’n
rapportage wordt opgemaakt als er een vermoeden is van het bestaan van een stoornis die een
rol zou kunnen hebben gespeeld ten tijde van het tenlastegelegde.
Aspecten waarin forensische gedragskunde van belang is in een strafzaak:
- De invloed van een stoornis op het tenlastegelegde
- Een inschatting van toekomstig risico
1. De rol van de stoornis in het strafrecht
1.1. Veranderend stoornisbegrip in de wetsartikelen
Art. 39 Sr; niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de psychische stoornis,
psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap niet kan worden toegerekend.
Volgens de oude terminologie van het wetboek van strafrecht ging het om de gebrekkige
ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens en niet om de psychische stoornis,
psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap. Het doel van de nieuwe
terminologie was om het meer aan te laten sluiten bij andere wetten (Wfz, Wvggz, Wzd). Er
is nu een consistente terminologie. Het doel was niet om de wet inhoudelijk te veranderen. In
het wetsartikel over tbs is deze terminologie niet aangepast. De reden hiervoor is niet
duidelijk.
De rechter kan bij een weigerende onderzochte, en waarbij de gedragsdeskundigen geen
stoornis konden vaststellen hierdoor, toch zelf een stoornis vaststellen. Dit is door zowel de
Hoge Raad als het Europese Hof voor de Rechten van de Mens bevestigd. De rechter kan
hierbij verwijzen naar zaken die de rapporteurs wel hebben kunnen vaststellen en naar
eventuele eerdere rapportages die over de verdachte zijn gemaakt.
1.2. Ontoerekenbaarheid
In het Nederlandse strafrecht is het niet duidelijk gemaakt onder welke condities een stoornis
tot de conclusie om niet toe te rekenen leidt. In andere rechtssystemen is dat vaak anders.
Daar wordt aangegeven welke invloed van een stoornis leidt tot ontoerekenbaarheid.
Twee componenten die je vaak in andere rechtssystemen tegenkomt:
- Als hij niet wist wat hij deed, of dat het verkeerd was en/of
- Als hij zijn gedrag niet kon controleren
In Nederland mist zo’n criterium dus. Daarom heet het in Nederland een open criterium.
2. Schulduitsluitingsgronden
Ontoerekenbaarheid is een schulduitsluitingsgrond. Het neemt de verwijtbaarheid van een
strafbaar feit weg.
,Schulduitsluitingsgronden:
- Ontoerekeningsvatbaarheid
- Psychische overmacht
- Noodweerexces
Indien een beroep op een schulduitsluitingsgrond slaagt zal dit leiden tot ontslag van alle
rechtsvervolging (ovar). Er mag dan geen straf worden opgelegd. Er volgt een
bewezenverklaring zonder strafoplegging, maar eventueel met maatregel zoals tbs. Deze mag
namelijk wel worden opgelegd.
Er kan ook verminderd toegerekend worden. Dit is het meest voorkomende advies in
rapportages. Er kan dan nog steeds een straf opgelegd worden, maar deze is in de meeste
gevallen wel minder hoog. Daarnaast kan er ook een maatregel worden opgelegd in het belang
van voorkoming van herhaling en veiligheid van de maatschappij.
2.1. Stoornis in het strafrecht en schulduitsluitingsgronden
In sommige gevallen schuren de verschillende schulduitsluitingsgronden tegen elkaar aan.
Denk hierbij aan ontoerekeningsvatbaarheid en psychische overmacht. Er zijn
gedragsdeskundigen die menen dat het niet aan hen is om vragen over psychische overmacht
te beantwoorden, maar in sommige casuïstiek is het niet eenvoudig om goed onderscheid te
maken tussen inwendige en uitwendige factoren.
3. Waarheidsvinding
De meeste strafzaken waarin PJ-rapportage plaatsvindt, dienen voor de meervoudige kamer
van de rechtbank (zwaardere en ingewikkeldere zaken, waarin een gevangenisstraf langer dan
12 maanden wordt geëist). De meervoudige kamer bestaat uit drie rechters, waarvan één
voorzitter. Samen overleggen ze in de raadkamer en komen ze tot een vonnis. De uitspraak
volgt twee weken na de zitting.
3.1. Beslismodel van de rechter
De Officier van Justitie en/of de rechter(-commissaris) zijn in de regel opdrachtgever van het
PJ-onderzoek. Ook de betrokkene kan verzoeken om een onderzoek. Dit verzoek wordt dan
neergelegd bij de Officier van Justitie dan wel rechter.
Niet alle zaken komen bij de rechter terecht. De Officier van Justitie kan ook besluiten tot een
(voorwaardelijk)sepot dan wel een transactie. In de zaken die wel bij de rechter terechtkomen
volgt de rechter het stramien van art. 348 (formeel) en 350 (materieel) Sv.
Vragen van art. 350 Sv:
- Kan het tenlastegelegde worden bewezen? zo niet, vrijspraak
- Is het bewezenverklaarde strafbaar? zo niet, ontslag van alle rechtsvervolging
- Is de verdachte strafbaar? (schulduitsluitingsgronden en rechtvaardigingsgronden)
zo niet, ontslag van alle rechtsvervolging
,3.2. Ontkennende verdachten, bekennende verdachten en nieuwe informatie
Indien de verdachte het tenlastegelegde ontkent, wat nogal eens voor komt, is het voor een
rapporteur bijna onmogelijk om met de verdachte over het tenlastegelegde te praten. Dit
maakt het ingewikkeld om een advies te geven over het toerekenen of over het
herhalingsgevaar. Bovendien kan het zijn dat de verdachte het strafbare feit echt niet heeft
begaan. Het is niet de taak van de PJ-rapporteur om aan waarheidsvinding te doen en hiermee
moet de rapporteur dan ook goed oppassen.
Bij ontkenners is het leggen van een relatie tussen stoornis en delict (bijna) niet mogelijk
omdat er slecht zicht kan worden verkregen op de overwegingen en gebeurtenissen die al dan
niet een rol hebben gespeeld bij de gedragskeuzes en gedragingen voorafgaand aan en tijdens
het tenlastegelegde.
Rapporteren over ontkennende verdachten zou kunnen bijdragen aan de overtuiging van de
rechter dat de verdachte het tenlastegelegd heeft begaan in het bijzonder als geconcludeerd
wordt dat de onderzochte het tenlastegelegde ontkent vanuit pathologie.
Bij het persoonsonderzoek wordt, gezien de vraagstelling, gewerkte vanuit de hypothese dat
de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
De rapporteur bespreekt op basis van het strafdossier de gebeurtenissen met de onderzochte.
Er vind confrontatie plaats en er worden kritische vragen gesteld. De reactie hierop kan
bouwstenen leveren voor de diagnostiek. De diagnostiek moet in principe ook overeind
blijven als het tenlastegelegde niet bewezen wordt verklaard.
In sommige gevallen biecht de verdachte een (nieuw) delict op aan de onderzoeker. Dit kan
nieuwe relevante strafrechtelijke informatie opleveren of de kwalificatie van het
tenlastegelegde veranderen. Het PJ-onderzoek wordt dan even gestopt. De onderzoeker
neemt contact op het de opdrachtgever en adviseert de onderzochte contact op te nemen met
zijn advocaat over het afleggen van een nieuwe verklaring bij de politie of de rechter-
commissaris. Indien de verdachte geen verklaring wil afleggen, moet overwogen worden in
hoeverre de onderzoeker nog neutraal kan zijn (de onderzoeker is nu immers een getuige) en
het onderzoek kan dan eventueel stopgezet worden.
3.3. Ontbreken van opzet
De wet vereist dat bij misdrijven het opzet of de schuld bewezen moet worden. Bij opzet gaan
het om willen en weten, bewustheid van handelen en het gevolg. Van het ontbreken van opzet
is sprake indien bij een verdachte sprake is van een zodanig ernstige geestelijke afwijking dat
aangenomen moet worden dat hij verstoken is van elk inzicht in de draagwijdte van zijn
gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan. Dit heet het inzichtcriterium.
In de regel staat een psychische stoornis niet in de weg aan bewijs van opzet. Toch zijn er ook
strafzaken waarin de rechter wel aanneemt dat de stoornis aan het opzet in de weg heeft
gestaan. Bij de vraag naar opzet kan de PJ-rapporteur worden betrokken.
, 4. Discussiepunten
4.1. Weigeraars: wie stelt de stoornis vast?
Het recht om te weigeren aan deelname aan een PJ-onderzoek vloeit voort uit het nemo-
tenetur-beginsel (niemand is gehouden bewijs te leveren tegen zichzelf en niemand kan
worden gedwongen om aan zijn eigen veroordeling mee te werken). Daarnaast kunnen
medische (zorg)gegevens niet zonder toestemming van de verdachte worden ingebracht in het
strafproces.
Redenen om medewerking te weigeren:
- De verdachte heeft het tenlastegelegde niet gepleegd dan wel ontkent het
tenlastegelegde en wil zijn rechtspositie beschermen
- De verdachte vreest een advies tot oplegging van een tbs-maatregel
- Privacyoverwegingen
De rapporteur probeert zo goed mogelijk de vragen van de opdrachtgever te beantwoorden.
Vervolgens is het aan de opdrachtgever om de bevindingen van de rapporteur te wegen in de
strafzaak. In voorkomende gevallen waarin een verdachte bewust geen inzicht geef in zijn
persoonlijkheid kan de rechter oordelen dat de weigering strafverzwarend werkt.
Zoals al eerder gezegd mag een rechter eigenstandig een stoornis vast stellen. Hierbij moet dit
wel te onderbouwen zijn aan de hand van voorliggende stukken, zoals reeds eerder
opgemaakte gedragsdeskundige rapportage. Er zijn zowel voor- als tegenstanders van het
eigenstandig vaststellen van stoornissen door rechters.
4.2. Ontoerekenbaarheid
Er zijn een aantal discussiepunten omtrent de ontoerekeningsvatbaarheid:
- Operationalisatie: in de praktijk gebruiken rechters verschillende criteria voor het
bepalen van de toerekenbaarheid van de verdachte. Dit kan problematisch zijn in het
kader van rechtsgelijkheid.
- Retrospectief oordelen: het is de vraag of het mogelijk is om uitspraken te doen over
de toerekenbaarheid van een verdachte terwijl dit een oordeel betreft over een
psychische toestand in het verleden. Volgens sommigen is het vrijwel onmogelijk om
met terugwerkende kracht vast te stellen in welke psychische toestand een verdachte
zich ten tijde van een delict bestond en welke causale relatie er toen bestond.
- Een juridisch begrip: het is de vraag of gedragsdeskundigen wel een uitspraak moeten
doen over toerekenbaarheid. Toerekenbaarheid is een juridisch begrip. Een
dokter/psycholoog spreekt niet over ontoerekenbaarheid totdat ze de rechterlijke vraag
moeten beantwoorden. Hun expertise is het vaststellen van een stoornis en niet over
het oordelen over de toerekenbaarheid.
4.3. Stoornis en gevaar
De stoornis speelt ook een rol bij de inschatting van gevaar, meer precies in het kader van
beveiliging. Dit terwijl een psychische stoornis in het algemeen slechts beperkt bijdraagt aan
het risico op recidive. Een stoornis is wel een van de algemeen bekende risicofactoren.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper natasjavanvark. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.