Geschiedenis samenvatting H 7: De tijd van pruiken en revoluties
7.1 De verlichting
Rationalisme en optimisme:
De wetenschappelijke revolutie uit de 17e eeuw werd gevolgd door een algemeen revolutie in het
denken de verlichting. Ontwikkelde mensen meenden dat wetenschap en verstand de mensheid hielpen
uit de duisternis (domheid etc.) naar het licht (kennis, inzicht etc.) te komen. Er ontstond optimisme over
het feit dat je met de rede en het verstand alle kon begrijpen. Rationalisme toepassing van het verstand,
het zo leiden tot vooruitgang in wetenschap, techniek, recht, politiek en menselijk geluk.
De verlichting begon eind 17e eeuw in Engeland en Nederland, hier was in verhouding veel vrijheid en er
waren boeken die elders verboden waren. 18e eeuw ging de beweging over de grens en raakte hij in de
hele westerse wereld in de mode, ook bij de vorsten. Parijs werd het centrum van de verlichting, opvallend
was de rol van rijke dames, die hun huis openstelde voor verlichte denkers. In 1751 begonnen politieke
denkers vol optimisme aan de Encyclopédie, ze waren klaar in 1772 en het bestond toen ui 28 delen.
Godsdienst:
In de verlichting was er veel kritiek op godsdienst, volgens verlichte denkers bewezen godsdienstoorlogen
tot welke ellende godsdienstig fanatisme leidde. Vele verlichte denkers waren atheïst, Voltaire was een
deïst. Volgens hem had God de wereld gemaakt, maar greep hij niet meer in, alles verliep volgens de
natuurwetten.
Sociale verhoudingen:
In de 18e eeuw was er veel ongelijkheid, sommige verlichter denkers vonden dat best maar andere vonden
dat de bestaande sociale verhoudingen in strijd waren met de rede. Iedereen had verstand dus iedereen
zou dezelfde rechten moeten hebben. Na 1760 vonden steeds meer dat verschillen, niet gebaseerd op
prestaties, moesten verdwijnen.
Politiek:
Verlichte denkers vroegen zich af hoe met rationalisme en optimisme de politiek situatie kon worden
verbeterd. John Locke stelde dat koningen en regeringen hun soevereiniteit kregen van burgers. Het was
de taak van de overheid om de mensenrechten te beschermen. De overheid stond volgens hem niet boven
de wet.
Volgens Montesquieu leidde het feit dat één persoon/groep de macht heeft tot machtsmisbruik, hij was
voor de driemachleer/trias politica.
Economie:
De bekendste econoom uit die tijd was Adam Smith, de vader van de moderne wetenschap. Volgens hem
werd het eigen belang als een onzichtbare die steeds meer welvaart voor iedereen brengt, dit gebeurt via
de wet van vraag en aanbod. Ook vond hij dat de overheid moest zorgen voor eerlijke spelregels, maar zich
er verder niet meer moest bemoeien.