2.1 Wat is psychologie? En pedagogiek?
Wij hebben allemaal gewone psychologische kennis, door:
- spiegelneuronen
- ervaring
Psychologie
De wetenschap van gedrag en geestelijke processen (denken, voelen)
Psychologie bestudeert de menselijke psyche: gevoelens, denken en gedrag.
Letterlijk: studie van de geest (Oud Grieks: Psyche = geest. Logos = kennis)
Pedagogiek
de wetenschap van het opvoeden.
Letterlijk: kinderleiding (Oud Grieks: Paidagoogia)
Begin van de wetenschappelijke psychologie
•Wilhelm Wundt sticht in 1879 een psychologisch laboratorium in Leipzig.
•Eerste onderzoek van waarnemen bijv. prikkelgrens, prikkelonderscheiding, geheugen.
•William James stichtte in de vs het eerste psychologische instituut aan de universiteit van
HPrinceton.
•Onderzoek naar emoties en o.a. religieuze ervaringen.
Psychologie en pedagogiek zijn empirische wetenschappen (ervaringswetenschappen)
•Een empirische wetenschap bewijst dingen door observatie of experiment.
•Een empirische wetenschap:
- beschrijft het studieobject,
- verklaart de verschijnselen (theorieën) en
- voorspelt op grond van die theorieën dingen die getoetst kunnen worden: als X dan Y.
Psychologische wetten
•zijn waarschijnlijkheden, geen zekerheden zoals in de fysica.
•Mensen zijn geen automaten: een individu kan (bijna) altijd afwijken van wat je verwacht.
, 7 perspectieven binnen de psychologie
Psycho-dynamische perspectief (psycho-analyse)
•Grondlegger Sigmund Freud 1856– 1939.
•Gedrag wordt sterk bepaald door het onbewuste.
•In dat onbewuste zitten aangeboren driften en verdrongen ervaringen.
•De eerste 5 levensjaren zijn bepalend voor de ontwikkeling van je persoonlijkheid.
•De persoonlijkheid is opgebouwd uit:
- het onbewuste (Id)
- het bewuste (Ego)
- het geweten (Superego)
Behavioristisch perspectief (Objectief)
•Watson - De psychologie moet wetenschappelijker worden (zoals de natuurwetenschap).
•Alleen gedrag dat waarneembaar/meetbaar is en waarmee je experimenten kunt doen is relevant.
•Doel van de psychologie is het toepassen van psychologische kennis om gedrag te beïnvloeden.
•Gedrag van mensen wordt vooral bepaald door leerprocessen ( conditionering ).
•Toepassing in bijv. de reclame.
•Skinner – Conditionering is toepasbaar in opvoeding, scholen, bedrijven, ziekenhuizen,
Hgevangenissen.
•Ook in therapieën (gedragstherapie) met name bij fobieën.
•Menselijk gedrag kan volledig verklaard en voorspelt worden vanuit de leertheorieën.
•Menselijke geest = niet relevant = black box, want is niet objectief.
Humanistisch perspectief
•Behavioristen deden veel onderzoek met dieren – het typisch menselijke verdween uit beeld:
Hbewustzijn, vrije wil, liefde, religiositeit, vriendschap, empathie, kunst, ontplooiing…
•Focus werd het uniek menselijke.
•En hoe mensen zich kunnen ontplooien en groeien tot gezonde individuen.
•Abrhaham Maslow – theorie van fundamentele behoeften: voorwaarden voor ontplooiing.
•Carl Rogers – cliëntgerichte, non-directieve therapie; niet sturen maar voorwaarden scheppen
Hvoor groei door vooral actief te luisteren naar de client.
Cognitieve perspectief
•Gedrag wordt (ook) sterk bepaald door begrip, kennis, opvattingen, overtuigingen, geheugen,
Hvermogen problemen op te lossen – kortom, door cognitie.
•De mens is een informatieverwerkend wezen.
•Dus studie van “wat in het hoofd gebeurt” (en wat je dus niet zo direct kon waarnemen of meten).
- Gedachten, leren, geheugen, perceptie.
•Belangrijke praktische toepassing: Cognitieve therapie – het beïnvloeden van denkbeelden zodat
Hhet gedrag ook verandert.
Gestaltsperspectief
Een gestalt = een geheel
We nemen geen aparte onderdelen maar gehelen waar.
We zien zelfs gehelen als die er helemaal niet zijn!
Ook ons gedrag wordt beïnvloed door de neiging Gestalten te zien en ze zelf te scheppen. We willen
ons leven als een geheel voelen.