Deel 1: Methoden en technieken
Hoofdstuk 1: gedragstherapie bij kinderen en jeugdigen: geschiedenis,
kenmerken en overwegingen bij het gedragstherapeutisch proces.
- In de jaren 20 ontstaan, maar doorbraak in de jaren 60.
o Eerste behandelexperimenten lijken al op wat we nu doen, zoals
‘plaswekker’ van Mowrer en Mowrer (1938).
o Doorbraak jaren 60 in residentiële centra bij ernstige gedragsproblemen
(terugdringen gedrag) en voor verstandelijk beperkte kinderen (vergroten
zelfredzaamheid) en autistische kinderen (taal aanleren).
o Daarna in ambulante zorg en onderwijs.
o Operante conditioneringsprincipes van Skinner waren leidraad.
- 3 generaties gedragstherapie:
1. Jaren 60-80: uiterlijk waarneembaar gedrag. Operante en klassieke
conditionering. Bandura: nadruk op modelfunctie ouders.
2. Jaren 80-90: cognities (gedachten / zelfspraak) zijn functionele onderdelen
van de gedragsketen.
Introductie cognitie = revolutie in gedragstherapie
CGT ontstond
Denkfouten/disfunctionele denkstijlen behandeld. Helpende gedachten
aanleren.
Inspelen op cognitief en verbale vermogen van het kind.
3. Vanaf jaren 90: niet direct op veranderen denken gericht, maar op functie
en context.
ACT: accaptance en commitment therapy
Ook aanvaarden en verdragen van gedachten belangrijk.
Ervaringsgerichte strategieën, relaxatie, emotieregulatie bijvoorbeeld
2-stoelen techniek.
- Kindergedragstherapie: een empirische benadering van psychologische
problemen.
- Gedrag: alle waarneembare motorische en sociale gedragingen, maar ook
gedachten die gedrag aansturen.
- CGT voor kinderen onderscheidt zich van andere interventiemethoden door:
o Ontwikkelingsperspectief: kind constant in ontwikkeling. CGT voor
schoolproblemen werkt bijvoorbeeld beter bij jonger kinderen dan bij
pubers, want die maken al heel veel veranderingen door.
o Samenwerking met ouders, leerkracht en context: de grote context van
kinderen maakt het ingewikkeld. Ouders zijn belangrijk omdat zij hun
gedachten weerspiegelen op het kind. Dus opvoedondersteuning is vaak
gewenst.
o Probleemoplossend perspectief: terug te zien in veel empirisch
ondersteunde behandelprotocollen.
o Niet praten, maar doen.
o Therapeut is coach: helpt kinderen het zelf op te lossen in plaats van
opdracht te geven en te beslissen voor het kind.
- Of CGT kan worden toegepast ligt aan het doel dat opgesteld wordt in het
hulpverleningsproces.
- Overwegingen bij CGT proces: op wie moet de behandeling gericht worden?
- Uitwaaierschema behandelmogelijkheden CGT:
,- Stappen CGT proces:
1. Kennismaking
zicht krijgen wie betrokken gaan worden (verschilt per probleem,
leeftijdsfase en betrokkenheid)
Aanmelding
Uitnodiging
Eerste gesprek
Keuze voor gedragstherapie
Uitleg werkwijze
2. Probleeminventarisatie
Keuze te bewerken probleemgedrag op basis van:
o mate waarin gedrag een sleutelpositie inneemt
o veranderbaarheid
o beoogde gevolgen
o mogelijkheden cliënt
Verkenning van gedragsproblemen, ontwikkeling en context
Holistische theorie (/probleemsamenhang/casusconceptualisatie):
samenhang van alle elementen van de gedragsproblematiek in een
hypothetisch kader.
= kader/fundament van de CGT behandeling.
= onderdeel empirische cyclus
Casusconceptualisatie leidt tot:
o Systematisch cognitief theoretisch kader voor de problemen van de
cliënt
o Betere beschrijving van en inzicht in problemen
o Welomschreven therapeutische werkrelatie
o Meer doelgerichte therapeutische interventies
o Geïndividualiseerde cognitief therapeutische gedragsprotocollen die op
de interventies aansluiten
o Concrete behandelresultaten
Selectie van probleemgedrag en concretisering
Keuze assessmentinstrumenten
, Baseline
3. Probleemdefiniëring
Topografische analyses
Functionele analyses
4. Behandelingskeuzen
Doelstellingen
o Formulering doelen: specifiek
o Fasering doelen: welk doel eerst?
o Geringe toegankelijkheid problemen: eerst andere (haalbare) doelen
(staartproblematiek).
o Keuze doelen: eerst crisis, beginnen met toegankelijke problematiek,
probleem vertalen in doelen, focus op nieuw gedrag, faseren doelen,
mogelijkheden en onmogelijkheden taxeren.
Keuze van behandelingsstrategie
o Individueel
o Mediatie/oudercursus
o Gezin
o Groep
o School
o Klinisch/residentieel
o Combinaties
Diagnose-behandelcombinaties, behandelrichtlijnen en
behandelprotocollen zijn uitvloeisel van evidence-based werken.
CGT is oorspronkelijk individueel gericht.
Keuze van technieken
Modulaire behandeling: losse modules combineren
o Stroomdiagram geeft aan welke modules te gebruiken
o MATCH-programma bij angst, depressie, trauma en/of gedragsproblemen
Modules uit ‘empirically supported treatments’ (EST)
= flexibel dus goed bij (complexe) jeugdproblematiek
= reactie op beperkingen van de categoriale diagnostiek (DSM)
Transdiagnostische benadering: ook reactie op beperkingen
categoriale diagnostiek,
met name op de hoge comorbiditeit.
o Onderliggende processen van het probleem aanpakken in plaats van de
symptomen.
o Vaak hebben meerdere stoornissen dezelfde onderliggende problemen
(‘common mechanisms’).
o UP-A: behandelprogramma voor emotionele stoornissen bij adolescenten.
Richt zicht op de in stand houdende factoren.
5. Behandeling
Basisvaardigheden behandelfase:
o Goede werkrelatie opbouwen met ouders
o Werken met ouders die niet met elkaar willen communiceren
o Voorzichtig, maar doelgericht omgaan met psychische problemen van
ouders
o Goede werkrelatie opbouwen met (para)professionele mediator,
leerkracht, groepsleiders.
Speciaal bij kinderen:
o Empathie en echtheid
o Bekrachtigen / voorbeeld geven van open communicatie
o Directiviteit
o Structurering