Aantekeningen hoorcolleges
Jaar 2 Periode 3
Orthopedagogiek en Psychopathologie
Fontys Sociale Studies
Schooljaar 2021/2022
,Week 1: Orthopedagogiek
Pedagogiek
- Opvoedkunde
o Richt zich op het handelen/ vaardigheden van de opvoeder
- Opvoedingsleer
o Richt zich op het vergaren van kennis over opvoeden
- Opvoedingswetenschap
o Handelingswetenschap: theorieën en methoden
Opvoeding
“opvoeding is alle omgang tussen ouder en kind waarbij de ouder gericht een relatie met het kind
aangaat
In deze omgang biedt de ouder het liefde, geborgenheid, veiligheid, intimiteit, aandacht, grenzen,
instructie, ondersteuning en controle.
Hierdoor zal het kind tot zelfontplooiing komen, over het nodige zelfvertrouwen, de nodige
zelfstandigheid en zelfredzaamheid beschikken om richting te geven aan zijn verdere leven
Opvoedingsopgave
Iedere opvoeder (ouder) staat voor een opvoedingsopgave.
Alle gedragingen van de opvoeder die het mogelijk maken het kind optimaal te laten ontwikkelen
- Een veilige en uitnodigende leefomgeving
- Liefde, hulp en ondersteuning (etc.) van de opvoeder
De wijze waarop de opvoeder dat doet is belangrijk opvoedingsstijl
Orthopedagogiek
- Bijzondere omstandigheden
- Hulp bieden bij de opvoedingsopgaven
- Gedeeltelijk, tijdelijk of permanent overnemen van de opvoeding
De ontwikkeling van het kind komt in het geding, Dan is er sprake van een orthopedagogische
vraagstelling.
Wanneer is er sprake van een orthopedagogische vraagstelling
Als de ontwikkeling van het kind in het geding komt heeft het kind als het ware een
orthopedagogische vraagstelling:
- In zijn/ haar gedrag geeft het kind aan waar orthopedagogisch handelen gewenst en
noodzakelijk is.
- De opvoeders kunnen het gedrag over het algemeen goed ‘lezen’, maar zitten verlegen om
handelingsmogelijkheden
Orthopedagogiek
- Het terrein van de orthopedagogiek:
o De problematische leer- en opvoedingssituatie van kinderen en jeugdigen.
- De taak van de orthopedagoog:
o Hulp bieden aan het in zijn/haar ontwikkeling bedreigde kind.
De orthopedagogiek richt zich op:
- Zintuigelijke functioneringsproblemen
, - Motorische functioneringsproblemen
- Cognitieve functioneringsproblemen
- Emotionele functioneringsproblemen
- Meervoudige functioneringsproblemen
- Problematische opvoedingssituaties
Hulpwetenschappen
- Het werkgebied van de orthopedagogiek is vaak erg breed en complex en gebruikt kennis
van:
o De psychiatrie; psychologie; sociologie; filosofie
- Een orthopedagoog werkt vaak in een multidisciplinair team, samen met:
o (kinder)psychiater
o (ontwikkelings-)psycholoog
o Arts
o Fysiotherapeut
o Logopedist
o Maatschappelijke werker
o (ped)agogisch medewerkers
o Ervaringsdeskundigen
Orthopedagogische opvoedingsdoelen
Intentioneel opvoeden
Doel van opvoeders van kinderen met een beperking:
- Het kind te helpen zich optimaal te ontwikkelen en te ontplooien, te streven naar een voor
hem/haar bereikbare mate van lichamelijke en geestelijke volgroeidheid
Ouders zullen hun toekomstbeeld en hun doelen moeten bijstellen, zij zullen hun kinderen creatiever
en intenser hulp moeten bieden
De rode draad van de opvoeding
1. De ouder is verantwoordelijk voor de opvoeding
2. De ouder biedt het kind ondersteuning, instructie, controle en stelt grenzen
3. Het kind kan rekenen op onvoorwaardelijke liefde van de ouders/verzorgers
4. Het kind leert zelfstandigheid, zelfredzaamheid en zelfvertrouwen
a. Als het kind wordt belemmerd in zijn ontwikkeling Zo optimaal mogelijk
ontwikkelen, zo optimaal mogelijk deelnemen aan de samenleving
, Bijzondere opvoeding
Opvoedingsfactor
- Niet bewuste keuze van de opvoeder
- Het zijn stimulerende situaties die het kind aanzetten tot acties (imitatie)
Opvoedingsmiddel (binnen orthopedagogiek maakt men veel gebruik van specifieke
opvoedingsmiddelen
- Bewust en doelgericht
- Handelingen, activiteiten en situaties op opvoedingsdoelen te bereiken zoals;
o Belonen
o Straffen
o Stimuleren
o Uitleggen
o Voordoen
Orthopedagogische opvoedingssituatie wordt gekenmerkt door;
- Ziekte
- Stoornis
- Beperking
- Handicap
WHO (Wereldgezondheidsorganisatie)
- Stoornissen: Functies en structuren (op lichaamsniveau)
o Afwijking van een psychologische, fysiologische of anatomische structuur of functie
- Beperkingen: activiteiten (op persoonsniveau)
o Vermindering of afwezigheid van de mogelijkheid tot een voor de mens normale
activiteit, zowel wat betreft de wijze als de reikwijdte van de uitvoering.
o Komen tot uiting in taken, vaardigheden en gedragingen
- Handicap: Participatie in de samenleving (op samenlevingsniveau)
o Nadelige positie van een persoon als gevolg van een stoornis of beperking, die de
normale rolvervulling van de betrokkene begrenst of verhindert
Van vroeger naar nu
Separatie: het onderbrengen aan de rand van de maatschappij
- Alles wat afwijkt, zetten we weg (kampen voor arme mensen, of mensen met een beperking)
Normalisatie: het terug geven van een normaal leven
- Armen wordt gezien als normaal mens, er wordt meer humaan omgegaan met mensen die
afwijken
Integratie: benadrukking van erbij horen
- Ook degene met een afwijking horen er ‘eigenlijk wel’ bij
Inclusie: regie over eigen leven, emancipatie, burgerschap, autonomie
- Decentralisatie met WMO, we moeten meedoen
- De afwijkende zijn net zoals jij en ik, alleen net iets anders