Om tot daadwerkelijke bestraffing te kunnen komen zal een strafrechtelijk onderzoek uitgevoerd
moeten worden: er zal moeten worden vastgesteld wat er precies is gebeurd en welke personen
daarbij betrokken zijn geweest. Het deel van het strafrecht dat betrekking heeft op de regels voor
strafrechtelijk onderzoek wordt strafprocesrecht, formeel strafrecht of strafvordering genoemd.
§ 7.3 – Procesdeelnemers
Verdachte
Op grond van feiten en omstandigheden die worden geconstateerd in een bepaald strafrechtelijk
onderzoek, kan het redelijke vermoeden ontstaan dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden
(verdenking) en dat een bepaald persoon dat feit heeft begaan (verdachte).
Veel strafprocessuele bevoegdheden kunnen slechts worden uitgeoefend ten aanzien van de
verdachte. Iedere vermoedelijke dader wordt voor onschuldig gehouden totdat het tegendeel
bewezen is in een strafrechtelijke procedure. Dit wordt de onschuldpresumptie genoemd.
Artikel 27 Sv
1. Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten
of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit.
2. Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht.
Het eerste lid noemt een materieel criterium; op grond van inhoudelijke overwegingen moet worden
beoordeeld of een persoon als verdachte kan worden aangemerkt.
Het twee lid is een formeel criterium; wanneer een rechter bij de zaak betrokken is wordt de persoon
tegen wie de vervolging is gericht als verdachte beschouwd.
Om iemand als verdachte te kunnen aanmerken moet er sprake zijn van feiten en omstandigheden
die leiden tot een redelijk vermoeden dat de persoon in kwestie een strafbaar feit heeft gepleegd.
Soms valt het moment waarop een verdenking ontstaat samen met het moment waarop iemand
verdachte wordt. Bijvoorbeeld een politieagent ziet iemand die bezig is het kettingslot van een fiets
door te knippen. Dit heet ontdekking van een strafbaar feit op heterdaad.
Het is niet altijd eenvoudig om het onderscheid te maken tussen verdachte en niet-verdachte
personen. Dit zal worden geïllustreerd aan de hand van twee arresten, waarvan de feiten sterk op
elkaar lijken, maar in de ene zaak sprake was van een verdachte en in de andere niet.
Bij het Hollende kleurlingarrest houden twee agenten een man staande die uit een café komt dat
bekend staat als verzamelplaats van handelaren. De man houdt zijn hand stevig in zijn linker jaszak
en op grond daarvan vermoeden de politieagenten dat hij verdovende middelen bij zich draagt. De
man wil zich niet legitimeren en dus gaan de agenten hem fouilleren. De man verzet zich en er valt
heroïne op de grond. De man wordt vervolgd wegens heroïnebezit en wegens wederspannigheid.
Voor wederspannigheid is vereist dat iemand zich met geweld verzet tegen een ambtenaar
werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. De vraag is dus of de fouillering
1
,rechtmatig plaatsvond. Voor fouillering is onder andere vereist dat er sprake is van ernstige
bezwaren. Dit een zwaardere gradatie van verdenking dan een redelijk vermoeden. Daarom werd
gekeken naar het feit of de man überhaupt verdachte was geweest in de zin van artikel 27 Sv. Dit was
niet het geval volgens het Hof. Het feit dat een donkere man uit de richting van een bepaald café
rent, waarvan bekend was dat er drugs werden verhandeld terwijl hij zijn hand in zijn linker jaszak
houdt, is op zichzelf geen grond voor verdenking. Laat staan voor ernstige bezwaren.
Een soortgelijke situatie deed zich voor bij het Stormsteegarrest. Behalve dat de man schrok van het
zien van de agenten, waarop hij bleef stilstaan en vervolgens wegrende. Ook de Stormsteeg stond
bekend als een plaats waar veelvuldig verdovende middelen werden gebruikt en verhandeld. De
Hoge Raad oordeelde dat er onder deze omstandigheden sprake was van ernstige bezwaren, op
grond waarvan de verdachte mocht worden gefouilleerd.
In het Hollende kleurlingarrest ging het om een man die kwam aanrennen uit de richting van een café
dat bekend stond vanwege drugshandel. In het Stormsteegarrest was de man nog niet aan het
rennen en zorgde zijn plotselinge loopversnelling na zijn schrikreactie voor een verdenking.
Bovendien stond de Stromsteeg als geheel bekend als een straat waar drugs werd gedeald. Uit deze
arresten blijkt dat per geval onderzocht moet worden of aan het verdachte-criterium van artikel 27
lid 1 Sv is voldaan.
Is een persoon eenmaal aangemerkt als verdachte, dan heeft hij bepaalde rechten:
- Zwijgrecht
De verdachte mag niet worden gedwongen zichzelf te belasten in een strafrechtelijke procedure. Dit
uitganspunt heet l tenetur. Het komt erop neer dat een verdachte niet gedwongen mag worden een
verklaring af te leggen. In artikel 29 Sv komt dit tot uitdrukking: op de verdachte mag geen
ongeoorloofde druk worden uitgeoefend, het pressieverbod. De verdachte is volgens dit artikel niet
verplicht tijdens een verhoor te antwoorden op vragen die hem worden gesteld.
Volgens lid 2 moet hij ook op de hoogte worden gesteld van zijn zwijgrecht. Dit heet cautie. Het
verzuim de cautie te geven kan tot gevolg hebben dat de verklaring die door de verdachte is
afgelegd, niet wordt gebruikt voor bewijs op grond van artikel 359a Sv. Dit geldt alleen wanneer de
verdachte door het cautieverzuim daadwerkelijk in zijn belangen is geschaad. Niets staat de politie in
de weg om personen die geen verdachte zijn zonder cautie vragen te stellen. De ondervraagde
personen zijn niet verplicht om mee te werken; zwijgen zij dan mag dit niet leiden tot een
verdenking.
In het Plastic-boodschappentasje arrest was de vraag aan de orde op welk moment de verdenking
was ontstaan en dus de cautie had moeten worden gegeven. De Hoge Raad oordeelde dat in dit
geval pas door de bekentenis van de man, namelijk dat hij de boeken die in zijn tasje zaten had
gestolen, een verdenking ontstond. Op een eerder moment hoefde er daarom nog geen cautie te
worden gegeven.
- Recht op bijstand
Een verdachte kan zich laten bijstaan door een raadsman. Deze bijstand wordt rechtsbijstand
genoemd. Dit recht wordt de verdachte toegekend in artikel 28 Sv. Wanneer aan de verdachte zijn
vrijheid is ontnomen zal hij niet goed in staat zijn om zijn rechtsbijstand zelf te regelen, terwijl er voor
hem wel veel op het spel staat. In veel gevallen wordt daarom van overheidswege een advocaat
aangewezen; een piketadvocaat. Het eerste moment waarop de verdachte zich kan laten bijstaan is
het politieverhoor. Hoewel de raadsman zelf nauwelijks bevoegdheden toegekend heeft gekregen
2
,kan hij praktisch veel voor de verdachte betekenen. Hij mag namens de verdachte allerlei
onderzoeken doen en verweren voeren.
- Recht op kennisneming van processtukken
Volgens artikel 30 Sv heeft de verdachte de recht kennis te nemen van de processtukken die op zijn
zaak betrekking hebben. Hetzelfde artikel stelt dat in belang van het onderzoek deze kennisneming
beperkt kan worden. De kennisneming kan maar voor beperkte tijd worden onthouden. In ieder
geval moet de verdachte volledige beschikking over de stukken krijgen vanaf het moment dat hem de
dagvaarding is uitgereikt. Dit staat in artikel 33 Sv.
- Overige rechten
o Recht informatie over beschuldiging. – Artikel 27c Sv.
o Recht tegenonderzoek wanneer een deskundige een onderzoek gedaan heeft –
Artikel 150a lid 3 Sv.
o Recht om getuigen te ondervragen. – Artikel 263 lid 1 Sv.
Veel rechten van de verdachte zijn terug te voeren op het recht op een eerlijk proces zoals
neergelegd in artikel 6 EVRM.
Raadsman
Een raadsman is een advocaat die de verdachte adviseert en met hem de verdediging voert. De
verdachte en zijn raadsman samen worden ‘de verdediging’ genoemd.
Getuige
Wanneer een strafbaar feit ten laste is gelegd, zal dat ook moeten worden bewezen, wil er een
veroordelend vonnis gewezen kunnen worden. Alleen een verklaring van de verdachte is daarvoor
niet voldoende. Vaak spelen getuigenverklaringen een belangrijke rol bij het bewijs.
Getuigen kunnen personen zijn die het strafbare feit hebben zien gebeuren, ooggetuigen. Het
slachtoffer is vaak een ooggetuige. Het kan ook gaan om mensen die anderszins aanwijzingen kunnen
geven over het gebeurde of over een bepaalde situatie. Vaak gaat het om aanwijzingen die in
combinatie met andere bewijsmiddelen van belang zijn.
Wanneer een getuige door de politie wordt gehoord, is hij niet verplicht om te verschijnen of een
verklaring af te leggen. Wanneer een getuige ter zitting wordt gehoord, moet hij altijd worden
beëdigd. Legt de getuige vervolgens een valse verklaring af, dan maakt hij zich schuldig aan meineed.
Daarnaast is de getuige, in tegenstelling tot de verdachte, verplicht te verklaren wanneer hij door de
rechter-commissaris of ter zitting wordt gehoord. Geeft de wet de getuige het recht om te zwijgen,
dan wordt gesproken van een verschoningsgrond.
Slachtoffer
Slachtoffers hebben bepaalde rechten in het strafproces. Neergelegd in artikel 51aa-51g Sv. Stel dat
het slachtoffer schade heeft geleden dan wordt hij de ‘benadeelde partij’ genoemd. Op grond van
artikel 51f Sv heeft de benadeelde partij het recht om een civielrechtelijke schadeclaim in te dienen
die in geval van veroordeling door de strafrechter kan worden toegewezen. Het slachtoffer heeft ook
vaak spreekrecht op grond van artikel 51 e Sv. Dit betekent dat hij tijdens het onderzoek ter
terechtzitting mag vertellen over bijvoorbeeld de gevolgen die het strafbare feit voor hem hebben
gehad.
Deskundige
De rechter zal veel feiten niet zelf kunnen vaststellen omdat hij de daarvoor vereiste expertise mist.
3
, Hiervoor doet het rechter beroep op deskundigen. Deskundigen die speciaal onderzoek verrichten
voor een rechter worden forensische deskundigen genoemd. Zij kunnen worden benoemd met de
opdracht bepaald onderzoek uit te voeren. In de artikelen 51i t/m 51m Sv worden de belangrijkste
regels gegeven met betrekking tot het onderzoek van de deskundige en de rapportage op basis
daarvan.
Gerechtelijke instanties
In het strafrecht zijn dit de rechtbank het gerechtshof en de Hoge Raad. Het rechtsgebied van een
rechtbank wordt arrondissement genoemd. Deze rechtbanken behandelen zaken in eerste aanleg.
Er zijn ook grote rechtsgebieden die een aantal arrondissementen bevatten; ressort. Gerechtshoven,
voor het hoger beroep, zijn verbonden aan een ressort. De Hoge Raad is gevestigd in Den Haag.
Een meervoudige kamer bevat drie rechters. Deze oordelen over de meer ingewikkelde en ernstige
strafzaken. De eenvoudigere zaken worden door één rechter afgehandeld, de enkelvoudige kamer.
De kanton- en politierechter zijn alleensprekende rechters. Zaken met een minderjarige verdachte
worden vaak door de kinderrechter behandeld.
Bij het gerechtshof en de Hoge Raad worden de rechters raadsheren genoemd. Bij de Hoge Raad
zitten ook advocaat-generaal (AG’s). Deze hebben een adviserende functie; zij geven hun visie
(conclusies) op de zaken die worden voorgelegd. Het hoofd van de advocaten-generaal wordt
procureur-generaal (PG) genoemd.
Bij de gerechten werken ook rechters die slechts deelnemen aan het onderzoek dat aan de zitting
voorafgaat. Zij worden rechter-commissaris (RC) genoemd. Deze hebben een belangrijke rol tijdens
het opsporingsonderzoek want ze hebben bepaalde eigen bevoegdheden toegekend gekregen door
de wet.
Politie
De politie is een belangrijke instantie bij opsporing van strafbare feiten. Denk aan aangiften waarnaar
gekeken moet worden. Ook bij de normale uitoefening van de politietaken komt de politie dikwijls in
aanraking met strafbare feiten. In de wet wordt overigens gesproken van opsporingsambtenaren.
Openbaar ministerie
Het OM is de instantie die de beslissing neemt om een zaak aan de rechter voor te leggen. Voordat
het zover is zal er voldoende belastend materiaal verzameld moeten worden. Het OM heeft ook de
verantwoordelijkheid over het opsporingsonderzoek. De leiding van het gehele OM is in handen van
het college van procureurs-generaal. De minister van Justitie en Veiligheid is politiek
verantwoordelijk voor het hele OM.
Ieder arrondissement heeft een eigen bureau van het OM; het parket.
- Arrondissementsparket
o Rechtbank, officieren van justitie onder leiding van een hoofdofficier.
- Ressortparket
o Gerechtshof, hoofdofficieren worden nu advocaat-generaal genoemd.
- Landelijk parket
o Aanpak van (internationale) georganiseerde criminaliteit.
- Functioneel parket
o Opsporing en vervolging van milieudelicten, economische delicten en fraude.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper HBOrechtenstudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,69. Je zit daarna nergens aan vast.