Personen- & Familierecht
Samenvatting tentamen
Week 1
- Verklaar waarom de uitspraak in de Marckx-zaak van belang is geweest voor het Nederlandse recht
- Onderbouw wanneer in het familierecht tussen twee personen sprake is van family life
- Geef globaal aan welke rechten en plichten kunnen voortvloeien aan een relatie die als family life kan worden
bestempeld
- .
Vergelijk de begrippen en leg uit in welk opzicht deze begrippen van elkaar verschillen: family life, familierechterlijke
betrekkingen, bloedverwantschap en aanverwantschap
- Geef aan in hoeverre minderjarigen in het Nederlandse recht bekwaam zijn tot het verrichten van
rechtshandelingen
Familierechtelijke betrekking=
Family life
Bloedverwantschap=
Aanverwantschap=
Bronnen Nederlandse PFR
De wet (vooral boek 1 BW)
o Onderwerpen die te maken hebben met de procedure; familieprocesrecht en
scheidingsprocesrecht → Wetboek Rv
Internationale verdragen (EVRM & IVRK)
o IVRK: iedereen is partij, behalve VS
o Toezichthoudend orgaan= kindercomité: geeft aanbevelingen aan lidstaten om de
nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met het verdrag
Jurisprudentie (Nederland & Staatsburg)
‘Familierechtelijke betrekkingen’ betekent NIET hetzelfde als ‘family life’ en ouderschap is NIET
hetzelfde als ‘ouderlijk gezag’!
Als er tussen 2 personen sprake is van family life o.g.v. art. 8 EVRM, dan kan dat in de relatie tussen
deze personen rechten en plichten met zich meebrengen
Art. 8 EVRM – Recht op eerbiediging van privé, family en gezinsleven
Lid 1: uit dit lid kun je afleiden dat het recht op privéleven wordt beschermd maar ook het recht op
family life. De vraag is natuurlijk in welk geval er sprake kan zijn fan familie en gezinsleven.
Grondrechten en mensenrechten zijn nooit absoluut (recht dat tegenover eenieder kan worden
gehandhaafd) van karakter, maar deze kunnen botsen met andere grondrechten en mensenrechten.
In deze gevallen moeten ze van elkaar af worden gewogen.
Lid 2: hierin zien we de beperkingscriteria terug. Het is ook logisch dat er in bepaalde gevallen
inmenging van de lidstaat mag plaatsvinden in de uitoefening van het gezinsleven.
Bijv. een misdadiger die een gevangenisstraf krijgt opgelegd, als deze misdadiger een vrouw en een
kin heeft dan vindt er door de gevangenisstraf natuurlijk onherroepelijk inmenging plaats in het
gezinsleven. Maar deze inmenging is toegestaan o.g.v. lid 2. Belangrijk is dat er een wettelijke basis
voor die inmenging moet zijn en dat er een noodzaak tot inmenging aanwezig is.
1
,Doorwerking EVRM in Nederlandse rechtsorde
Art. 93 Gw → verdragsbepalingen zijn eenieder verbindend. Bij art. 8 EVRM is dit het geval,
het gaat om een bepaling die eenieder verbindend is.
Art. 94 → bovendien heeft het art., bij strijd met internationaal recht, voorrang. Dit betekent
dat de rechter soms de Nederlandse wet terzijde laat omdat de inhoud van een bepaald art.
in strijd wordt gevonden met art. 8 EVRM.
EVRM bevat individueel klachtrecht. Dat wil zeggen dat de burger, nadat hij alle nationale
gerechtelijke instanties heeft doorlopen, een klacht kan indienen bij het EHRM in
Straatsburg. In zo’n geval komt er een procedure waarbij de burger tegenover de lidstaat
komt te staan en waarbij het hog dan een oordeel moet vellen over de vraag of de lidstaat
rechten vd burger die voortvloeien uit het verdrag heeft geschonden.
Als dit zo is dan kan het zijn dat het land zijn nationale wet- en regelgeving moet aanpassen
Marckx-zaak
Hierin wordt de reikwijdte van art. 8 EVRM duidelijk.
Het gaat hier om een Belgische vrouw, Paula Marckx. Zij was ongehuwd en had een dochter,
Alexandra. Marckx vond dat zij als ongehuwde moeder ten onrechte werd gediscrimineerd door de
Belgische wetgeving.
Volgens Belgische wetgeving van dat moment was een ongehuwde moeder namelijk, anders dan een
gehuwde moeder, niet meteen in juridisch opzich de moeder van het kind. Zij moest om dat te
bewerkstelligen eerst haar dochter erkennen. Om ook een band tussen haar familieleden en haar
dochter te vestigen, moest ze haar dochter daarna ook nog adopteren. Hiermee werd Alexandra als
het ware achtergesteld t.o.v. kinderen van gehuwde ouders, bij wie de ouder-kind band wel
automatisch door geboorte werd gevestigd.
De bedoeling vd wetgeving op dat moment was dat daarmee gestimuleerd werd dat mensen eerst
trouwen voordat ze een kind krijgen. In heel Europa was dit lange tijd de norm.
Toen Marckx bij de Belgische rechters geen gelijk kreeg, stapte ze naar het EHRM in Straatsburg. Het
Hof gaf haar wel gelijk en oordeelde dat de Belgische wetgeving idd in strijd was met art. 8 & 14
EVRM. Art. 14 bepaald dat de rechten die aan het EVRM kunnen worden ontleend, door ieder burger
moeten worden ingeroepen zonder enig onderscheid.
Toen het hof haar uitspraak moest doen, waren de maatschappelijke opvattingen zodanig gewijzigd
dat ook ongehuwden met een kind wel degelijk als gezinnen waren te beschouwden. Daarom konden
ze dus ook een beroep doen op de bescherming van het recht op gezinsleven, family life.
Hof → Het kan niet dat er zelfs na adoptie en erkenning van Alexandra verschillen blijven bestaan in
de relatie met haar familieleden, in vergelijking met binnen huwelijk geboren kinderen.
Waarom is de Marckx-zaak belangrijk voor Nederland?
Vooral de door het hof toegepaste interpretatiemethode was bijzonder; gesteld werd dat het
verdrag moest worden geïnterpreteerd ‘’in the light of the present-day conditions’’ en dus
niet volgens de maatstaven die golden op het moment dat het verdrag tot stand kwam.
Anders gezegd, het begrip family life moest niet op een statische manier worden
geïnterpreteerd, maar op een dynamische manier.
Na de Marckx-zaak werd duidelijk dat art. 8 EVRM zowel positieve als negatieve
verplichtingen voortvloeien.
Positief= de staat is juist tot handelen verplicht (niet stilzitten)
Negatief= de staat mag zich niet inmengen met de grondrechten vd burger (stilzitten)
Een derde aspect dat belangrijk is, is dat het begrip family life niet beperkt is tot een
kerngezin, maar dat ook de betrekkingen tot andere verwanten (grootouders, kleinkinderen)
eronder kunnen vallen. Kortom, een vertaling van het begrip family life tot gezinsleven is te
beperkt, het gaat echt om gezins- en familieleden.
2
,Belangrijke vragen bij art. 8 EVRM
Na de Marckx-zaak is een stroom van rechtelijke uitspraken gekomen, waarbij in sommige gevallen
ook de Nederlandse wetgeving in strijd met art. 8 werd bevonden. Om die reden is het Nederlandse
familierecht aangepast. Zo zijn o.a. het afstemmings-, gezag- en naamrecht gemoderniseerd. In 2001
is het voor paren van gelijk geslacht mogelijk geworden om in het huwelijk te treden en een kind te
adopteren. In een concreet geval kun je dus in een casus steeds twee vragen stellen
1. In de eerste plaats kun je je afvragen of er tussen bepaalde personen een band ontstaat die
als family life kan worden beschouwd → Is er tussen bepaalde personen sprake van family
life?
2. Als dat zo is kun je je vervolgens afvragen welke rechten en plichten dan uit die band
voortvloeien → Welke consequenties heeft dat dan? (M.a.w. welke rechten en/of plichten
brengt dat mee tussen die personen?)
Antwoorden op voornoemde vragen
Het is zo dat veel van die uitspraken zijn opgepakt. De wetgever heeft deze rechtspraak
gecodificeerd. Dit heeft geleid tot een modernisering van onze wetgever.
Is er tussen bepaalde personen sprake van family life?
Als het gaat om de band tussen personen die als family life kunnen worden opgevat, dan kunnen we
o.g.v. de jurisprudentie zeggen dat er onder andere family life ontstaat tussen:
Echtgenoten onderling
Moeder en haar kind (direct vanaf moment geboorte)
Man die als juridisch vader kan worden beschouwd en zijn kind heeft erkend (bijv. man die
niet getrouwd is maar wel zijn kind heeft erkend)
En verder onder omstandigheden tussen:
Biologische vader en kind (mits er sprake is van bijkomende omstandigheden)
Grootouders en kleinkind
Pleegouders en kind (in sociaal opzicht, denk aan pleegouders)
Pas op: als een man geen juridisch vader is maar enkel biologisch vader, dan is het niet automatisch
zo dat de band met zijn kind als family life kan worden beschouwd!
Volgens rechtspraak zijn er dan bijkomende omstandigheden nodig.
Die bijkomende omstandigheden kunnen betrekking hebben op de periode na de geboorte (denk aan
intensief contact tussen man en kind), maar ook op de periode voor de geboorte (denk aan een
samenwonend paar dat samen de weloverwogen keuze heeft gemaakt tot het vormen van een
gezin).
Als de relatie voor de geboorte wordt verbroken en de moeder wil niks meer met de man te maken
hebben, dan kan het feit dat er sprake was van samenwoning en een gezamenlijke beslissing tot het
invullen van een kinderwens als bijkomende omstandigheden worden beschouwd. Zo kan er wel
degelijk sprake zijn van family life tussen de man en het kind, ook al hebben ze elkaar nog nooit
gezien. Dus let op: allen maar de biologische band is niet voldoende tot het aannemen van family life
bij een man.
Dit is ook wel logisch, je wilt niet dat de verkrachter of spermadonor puur o.b.v. een biologische
bloedbang allerlei rechten gaat claimen.
Family life is een autonoom begrip, dat in een concreet geval gebaseerd kan zijn op een juridische,
biologische of sociale band.
3
, Welke rechten en/of plichten brengt dat met zich mee?
Dit hangt af vd context en van de vraag wie er bij de rechter een beroep doet op family life. Denk
aan:
Recht op contact (zorgverdeling/omgang)
Recht op informatie
Gezamenlijk gezag
Recht van ouder en kind op verzorging en opvoeding van het kind door de ouder
Aanspraak van het kind op levensonderhoud (alimentatie)
Aanspraak betreffende een geslachtsnaam
Family life wordt vaak aangeduid met ‘nauwe persoonlijke betrekking’. Zie art. 1:377a BW
Minderjarigheid
Iedereen die nog geen 18 is, is minderjarig o.g.v. art. 1:233 BW.
→ Uitzondering: meisjes van 16/17 die zwanger of al bevallen zijn kunnen een verzoek doen aan de
rechter tot meerderjarigverklaring o.g.v. art. 1:253ha BW. Als het verzoek al tijdens de zwangerschap
wordt gedaan, dan zal de rechter daar na de bevalling pas over beslissen. Het verzoek kan ook door
de Raad vd Kinderbescherming worden ingediend, waarbij dan wel schriftelijke toestemming van het
meisje is vereist. Het verzoek wordt door de rechter getoetst aan het belang vd jonge moeder en het
belang van het kindje. Als het verzoek wordt toegewezen, betekent dit dat de moeder niet meer
onder gezag staat van haar ouders/voogden en dat zij zelf het gezag over haar kindje wordt belast.
Let op: een meisje van 16/17 kan nog niet trouwen, ondanks haar meerderjarigverklaring. In de wet
staat namelijk niet dat je meerderjarig moet zijn om te trouwen, maar de leeftijd van 18 jaar moet
hebben bereikt.
Kenmerken minderjarigheid
Vanaf je geboorte sta je tot het moment waarop je 18 wordt onder gezag o.g.v. art. 1:245 lid
1 BW.
Minderjarige zijn slechts voorwaardelijk handelingsbekwaam o.g.v. art. 1:234 lid 1 BW. De
wettelijke vertegenwoordigers zijn degene die het gezag uitoefenen.
o Met (veronderstelde) toestemming van wettelijk vertegenwoordiger, zie lid 3. Er
hoeft niet bij elke rechtshandeling vooraf expliciet toestemming te worden verleend.
Bijv. een kind koopt iets in de winkel
o Voor zover de wet niet anders bepaalt
De rechtshandeling van een onbekwame (minderjarige die iets duurs koopt) is vernietigbaar o.g.v.
art. 3:32 lid 2 BW. Deze vernietiging van de koopovk kan zowel in en buiten rechte plaatsvinden. Die
vernietiging heeft ook terugwerkende kracht. In zo’n geval zal het product worden teruggegeven aan
de verkoper terwijl die op zijn beurt weer de koopprijs zal terugbetalen. Het systeem, van de
voorwaardelijke handelingsbekwaamheid geld voor zover de wet niet anders bepaalt o.g.v art. 1:234
lid 1 BW. Op deze hoofdregel gelden dus uitzonderingen waarbij de wet anders bepaalt.
Uitzonderingen voorwaardelijke handelingsbekwaamheid
Maken van een testament
Sluiten van een arbeidsovk
Sluiten van een geneeskundige behandelingsovk
o Bij geneeskundige behandelingsovk kan het kind zelf bepalen of een medische
ingreep plaatsvindt. Maar arts moet zelf nog bepalen of dit ook kan o.g.v. norm goed
hulpverleningschap. Denk bijv. aan een ingreep van plastische chirurgie.
4