, Samenvatting Sociologie – hele boek – alleen belangrijkste onderdelen voor tentamen
Sociologie: de wetenschap van de manieren waarop mensen met elkaar samenleven en
onderzoekt het gedrag van samenlevende mensen.
- begrijpen en verklaren (mens- en gedragswetenschap).
Motto: Hoe conformeren wij ons?
Kuddegedrag: je richt je naar wat anderen zeggen en doen.
Overeenkomsten en verschillen Sociologie en Psychologie
* Overeenkomsten:
- psychologen en sociologen kijken naar menselijk gedrag.
- allebei gedrags- en menswetenschap
- sociologie en psychologie zijn wetenschappen onderzoek doen, gegevens verzamelen,
theorie vormen en controleren.
* Verschillen:
- psychologie: over het individu (emoties en gevoelens)
- sociologie: over mensen in relatie tot andere mensen
Sociologische vragen
- welke relaties hebben zij met elkaar?
- waarom zitten ze in de trein?
- waarom drinken ze Bavaria?
- wie bepaalt of deze jongens recht hebben op een studenten OV?
- wat doen deze mensen? (hoe vaak, waar, wanneer)
Sociologisch mensbeeld
1. Niet geïsoleerd, maar in sociale verbanden.
2. We zijn afhankelijk van elkaar en beïnvloeden elkaar handelen
3. Gedrag wordt beïnvloed door sociale omgeving/verbanden studiekeuze
Socialisatie = hoe je leert om je te gedragen in de samenleving (om te gaan met
rolverwachtingen) Het hele leerproces waarmee mensen bekwame leden van hun
samenleving worden.
Individu een leven lang leren mee kunnen doen aan het sociale leven (kunnen omgaan met
rolverwachtingen).
Socialisatie
- geheel van leerprocessen waarbij een persoon regels, verwachtingen, kennis en
vaardigheden leert
- een proces van cultuuroverdracht
- bedoeld en onbedoeld
Opvoeding is socialisatie *
Overeenkomsten:
- start voor de geboorte
- leren dingen aan/af en wat wel/niet mag of hoort.
, Opvoeden – Socialisatie
* Verschillen
- leren als kind / een leven lang leren
- opvoeders met opvoeddoel / allerlei soorten invloeden, ook onbedoeld
- baten / baten en lasten
- identiteitsvorming individu / individu in sociale context
Primaire socialisatie ‘je basisopvoeding’
- vanaf 0 jaar
- vaak vertrouwde situatie (gezin/privésfeer, buurt)
- samenstelling primaire omgeving kan verschillen
- basiskennis/vaardigheden/rolverwachting zoals eten, uiterlijke verzorging, slapen,
communicatie, ect.
Secundaire socialisatie
- levenslang
- buiten de vertrouwde wereld: wereld van kind/mens wordt groter, er komt een nieuwe,
andere kennis en normen ect.
- onbekende, andere socialiserende instanties, personen, dingen dan in primaire omgeving -
kan emoties oproepen
Overeenkomsten primaire- en secundaire
socialisatie
- beide een geheel van leerprocessen waarbij een persoon regels, verwachtingen, kennis en
vaardigheden leert
- een proces van cultuuroverdracht
- tijd- en plaatsgebonden
Significant others
- vaak zijn er een paar belangrijke voorbeeldfiguren (rolmodel, held)
- bekend of onbekend
- op den duurt leert een kind dat significant others iets groters representeren (persoonlijke
regel wordt algemene regel)
Significant other primaire socialisatie: je oma, je vader.
Significant other secundaire socialisatie: een bekendheid (Beyonce of Obahma) of je
leerkracht.
Socialiserende instanties zijn alle mensen, omgevingen, gewoonten en gebouwen die
betrokken zijn bij de socialisatie.
Primaire socialiserende instanties: gezin, buurt, familie secundaire socialiserende instanties:
scholen en opvang, clubs en verenigingen, media, ziekenhuis, gevangenis.
Wat is van invloed?
- sociaalgeografische factor
- sociaaleconomische factor
- sociaalculturele factor
Socialisatie wordt beïnvloed door sociale omgeving, van generatie op generatie.