Literatuur – Cultural Diversity
Inhoudsopgaven
Week 1: Migration and multicultural society. (69 pp.) ………………………p. 2
Week 2: Culture and identity. (71 pp.) ……………………………………………….p. 8
Week 3. Early childhood education and care (35 pp.) …………………………p. 12
Week 4. Street culture. (48 pp.) ………………………………………………………….p. 16
Week 5. Parenting support. (66 pp.) ……………………………………………………p. 21
Week 6. School (72 pp.) ……………………………………………………………………….p. 26
Week 7. Radicalization (89 pp.) ……………………………………………………………p. 30
Week 8. Youth services and care (52. pp.) ……………………………………………p. 35
1
, Literatuur – Cultural Diversity
Week 1: Migration and multicultural society
European immigration: a sourcebook – Bonjour & Scholten
Hoe hebben de roerige ontwikkeling van de laatste tien jaar de migratietrends, het beleid en
de debatten in Nederland beïnvloed?
Hoe zit het met de participatie van migranten in de Nederlandse samenleving?
Migrant In het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw hadden Nederlands politici hun
integration policy beroemde beleid voor etnische minderheden/ ethnic minority policy ingeruild voor een
migrantenintegratie beleid/ migrant intergation policy. Hier ligt de nadruk op de
sociaaleconomische participatie in plaats van de culturele rechten. Tegelijkertijd werd
geprobeerd om de immigratie te beperken door middel. Van een reeks restrictieve
hervormingen van het asiel- en migratiebeleid
Door 9/11 en de moord op Pim Fortuyn namen de Nederlandse bevolking en de politieke debatten over
immigratie en integratie een radicale wending (ondanks dat is de algemene beleidsverandering aantoonbaar
meer bescheiden geweest dan de intensiteit van politieke debatten doet vermoeden. Bovendien blijven de
immigratiecijfers stijgen)
Concepten - Gezinsmigratie, het over laten komen van gezinnen. Vaak was dit het geval bij
gastarbeiders. Het komt voort uit het recht tot gezinshereniging/ gezinsvorming
(wordt gezien als de meest problematische vorm van migratie, niet alleen omdat het
de grootste instroom vormt, maar ook door de kwetsbare sociaaleconomische positie
van veel gezinsmigranten)
- Arbeidsmigratie, voornamelijk Oost-Europeanen die naar Nederland komen om te
werken
- Kennismigranten, meeste Indiaanse migranten (studentmigratie)
- Naturalisatie, het toekennen van het staatsburgerschap aan een vreemdeling (het
eindresultaat van succesvolle integratie)
- Arbeidsparticipatie, deelname aan het arbeidsproces
Immigratie in Gestaag toegenomen sinds 1995, onderbroken door een korte daling in het begin van de
Nederland jaren 2000, maar in 2005 weer stijgend
Vandaag de dag is arbeidsmigratie de grootste migratiestroom naar Nederland, gevold door
gezinsmigratie (de afname van gezinsmigratie van 2004 tot 2009 is hoogstwaarschijnlijk
gerelateerd aan de verhoging van de leeftijds- en inkomenseis voor de gezinsmigranten, de
stijging sinds 2008 is echter vooral te danken aan de gezinnen van werknemers uit Midden-
en Oost-Europa, met name Polen)
Meest spectaculaire verandering is de toename van de Poolse immigratie, is de
belangrijkste ontwikkeling in de recente migratietrends naar Nederland
Civic integration De toegang tot rechten en burgerschap voor nieuwkomers wordt geregeld door inburgering
oftewel civic integration
- Verplichte inburgeringscursus voor migranten
Naturalisatie
Arbeidsparticipatie - Daling van arbeidsparticipatie va immigranten is bijzonder hard getroffen door de
van immigranten economische crisis in Nederland], de economische vertraging was groter voor de
niet-westerse migranten dan voor de autochtone bevolking
- Een van de verklaringen voor de zwakke situatie van migranten op de Nederlandse
arbeidsmarkt is hun betrokkenheid bij flexibele werkrelaties, aangezien zij vaak met
tijdelijke contracten werken. In termen van inkomen en welvaart blijft de positie van
migranten aanzienlijk zwakker dan van de inheemse bevolking. Niet-westerse
2
, Literatuur – Cultural Diversity
allochtonen leven relatief gezien vaak van een laag inkomensniveau en de
afhankelijkheid van uitkeringen van de verzorgingsstaat is ook relatief hoog. Vooral
voor de eerste generatie niet-westerse allochtonen.
Huisvesting Grote migrantengroepen leven voornamelijk in de grote steden (Amsterdam, Rotterdam,
Den Haag, Utrecht en Eindhoven). Ze leven daar vaak in stadsdelen met meer dan 50% niet-
westerse migranten.
Onderwijs De kloof in het onderwijs tussen migranten en natives is aan het verkleinen. De kloof die er
nog is, is er vaak rond onderwijsuitval en een mindere representatie migranten in het hoger
onderwijs.
Socioculturele - Antilianen en Surinamers identificeren als Nederlander en spreken Nederlands thuis.
oriëntatie en - Turken en Marokkanen identificeren zich met de eigen community en voornamelijk
criminaliteit - Turken hebben een lagere Nederlandse taalvaardigheid.
- Identificatie met Nederland vermeerdert bij de tweedegeneratie migranten.
- Delinquentie is voornamelijk bij Antilianen, Marokkanen en Surinamers hoger.
Articulate Houdt in dat politici streven naar een articulatie van de problemen en de gevoelens van de
samenleving en ervoor zorgen dat de stem van de straat als serieus wordt opgevangen
Conclusie In de afgelopen tien jaar hebben debatten over migratie en de integratie in Nederland is
geïntensiveerd en het 'multiculturalisme' is verworpen misschien wel heviger dan waar dan
ook. De restrictieve beleidshervorming is echter gematigder dan deze debatten zouden
kunnen suggereren. Integratiebeleid en gezin het migratiebeleid is aanzienlijk aangescherpt.
Op het gebied van arbeidsmigratie en asiel is er vooral gericht op efficiëntie en selectiviteit.
De immigratiestromen zijn eerder toegenomen dan afgenomen, vooral de integratie uit
Midden- en Oost-Europa. Vandaag de dag domineren culturele verschillen de angst voor de
Islam niet langer het Nederlandse publiek en de politieke agenda’s. Het migratie debat in
Nederland heeft een nieuwe focus: de immigratie en integratie van arbeidsmigranten en
hun gezinnen uit Midden- en Oost-Europa, met name Polen.
Comparative integration context theory: participation and
belonging in new diverse European cities – Crul & Schneider
Hoe helpen of belemmeren de verschillende integratiecontexten de tweedegeneratie
migranten bij het participeren in de samenleving?
Comperative Stelt dat deelname aan sociale organisaties en het behoren tot lokale gemeenschappen in
integration context Europese steden sterk afhankelijk is van de integratie
theory Verschillen in integratie contexten zijn onder meer institutionele regelingen op het gebied
van onderwijs, de arbeidsmarkt, huisvesting, religie en wetgeving
Integratie Institutionele arrangementen in het onderwijs, arbeidsmarkt, huisvesting, religie en
contexten wetgeving
Gesegmenteerde Er is meer dan één manier om te assimileren in de Amerikaanse samenleving. Deze theorie
assimilatietheorie wijst (net als de comperative integration context theory) op het belang van de context. Er
kunnen een aantal contexten worden onderscheiden:
- Reception context: bijvoorbeeld de verschillende behandeling van illegale
migranten in vergelijking met uitgenodigde politieke vluchtelingen
- Societal context: bijvoorbeeld het niveau van racisme in de VS ten opzichte van
bepaalde etnische groepen
- Local context: bijvoorbeeld buurt en economie
3
, Literatuur – Cultural Diversity
Tweede generatie Verwijst alleen naar degenen die in het land van immigratie is geboren, en heeft geen
migratie-ervaring meegemaakt
Tweedegeneratie migranten sprekend vaak twee talen vloeiend. Ze hebben twee identiteiten. Uit de
TIES studie blijkt dat tweedegeneratie hoogopgeleiden het meeste interetnische contact hebben.
In-between of 1,5- Heeft wel een migratie-ervaring en zijn kinderen die samen met hun ouders in het nieuwe
generatie land aankomen
Superdiversiteit Beschrijft de groeiende diversificatie onder stadbewoners
Een veel voorkomend probleem is dat bijvoorbeeld een Marokkaanse vrouw die is geboren in
Nederland, zich niet Marokkaans of Nederlands voelt. Ze is niet in Marokko geboren, maar in
Nederland wordt zij niet gezien als een Nederlandse
Alle jongeren, of ze nu kinderen zijn van immigranten of van autochtone ouders, moeten
hun plaats vinden in sociale organisaties die cruciaal zijn om in de samenleving te overleven.
In grotere steden betekent dit dat zij moeten omgaan met een omgeving die steeds multi-
etnischer en "superdiverser" wordt. En op sommige gebieden (zoals bepaalde buurten of
scholen of werkomgevingen) is dat voor kinderen van autochtone ouders soms moeilijker
dan voor de tweede generatie.
De hoogopgeleide tweede generatie gaat door studie en werk het vaakst om met mensen
buiten de eigen groep, vooral met autochtone vrienden uit de middenklasse. Zij zijn vaak te
vinden in banen bij het stadsbestuur, en in de onderwijs- of sociale sector. Deze banen
geven hun, tot op zekere hoogte, de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op het beleid en
de politiek van de stad. Zij spelen dus zeker een (belangrijke) rol in de "remaking the
mainstream".
Ook de lager opgeleide tweede generatie heeft in meerderheid een of meer beste vrienden
buiten de eigen etnische groep -- via het werk, de school of de buurt.
Verschil in sociale en politieke context voor sociale en culturele participatie en erbij horen
uitdagingen voor nieuwkomers en natives
Nationale institutionele regelingen op de arbeidsmarkt en op het gebied van huisvesting
spelen een vergelijkbare rol. Als we bijvoorbeeld kijken naar de Turken van de tweede
generatie in Duitsland, dan kunnen we hun overwegend achtergestelde situatie in het
onderwijs in belangrijke mate verklaren door hun lage sociaaleconomische achtergrond. Het
resterende deel wordt dan meestal toegeschreven aan culturele verschillen. Ook kunnen
verschillen grotendeels worden verklaard door de verschillende onderwijsinstellingen. De
meest invloedrijke factoren zijn onder meer de beginleeftijd op school, de leeftijd van de
eerste keuze, de opwaartse doorlaatbaarheid binnen het secundair onderwijs en het
bestaan van een lange of indirecte weg naar het hoger onderwijs via de beroepsstroom.
4