Loopbaancompetenties van Marinka Kuipers:
1. Kwaliteitenreflectie: gaat om wat je kan, wat je leuk vindt, waar je goed in bent
2. Motievenreflectie: wat wil je graag, en waarom
3. Netwerken: wie gaat je helpen bij het vinden van jouw droombaan?
4. Loopbaansturing: hoe bereik je dat wat je daadwerkelijk wil?
5. Werkexploratie: op zoek gaan naar het werk wat je leuk vindt, kun je en wil je dit werk doen?
Behoeftepiramide van Maslow: (boven naar beneden)
1. Zelfactualisatie (self-actualization)
2. Waardering (esteem)
3. Sociaal contact (love and belongings)
4. Veiligheid en zekerheid (safety)
5. Eten drinken slapen seks (psychological)
Zelfdeterminatietheorie Deci & Ryan
Competentie
o Je competenties kunnen benutten
Autonomie
o Geïntrojecteerde motivatie (extrinsiek gemotiveerd)
Keuze maken uit gevoel van verplichting, voldoen aan verwachtingen van
anderen. Bv: ik wil mijn diploma halen, zodat ik aan mijn vader kan laten zien
dat ik het kan. Maar ook het overnemen van een bedrijf van je vader
o Geïdentificeerde motivatie (niet volledig intrinsiek)
Motivatie is iets meer eigen gemaakt, maar nog niet volledig intrieksiek. Bv:
ik wil graag studeren, want tijdens m’n tussenjaar zag ik dat je er zonder
studie niet komt. Aka staat de student wel volledig achter haar keuze?
o Geïntegreerde motivatie (bijnaa volledig intrinsiek)
Je wilt iets echt doen omdat het dichter brengt bij datgene wat je werkelijk
wil. Je handelt dan autonoom. Bv: ik moet dit vervelende tentamen halen,
omdat ik beslist advocaat wil worden.
Verbondenheid
o Hoe prettig je het hebt op de werkvloer. Denk aan pesten en discriminatie op de
werkvloer.
Inkson:
Loopbaan is volgens Inkson van de wieg tot het graf. Vond dat een mens één loopbaan heeft.
9 metaforen van Inkson:
1. Loopbaan als erfenis
Denk aan: zou Andre Hazes jr nog steeds dezelfde succes hebben als Andre Hazes senior. Je
erft de situatie en loopbaanstatus.
2. Cyclus
Loopbaan zitten in faseringen, schooljaar/seizoenen, kind/student/adolescent/ouder (theorie
super) levens verlopen niet meer volgens een patroon tegenwoordig.
3. Actie
Iemand is eigenaar van zijn eigen loopbaan. Mensen kunnen hun eigen loopbaan sturen door
in actie te komen.
, 4. Match
Gaat om passendheid van een baan bij een mens.
5. Reis
Veel mensen vergelijken loopbaan als een reis. Gaat om pieken en dalen. ‘’en toen kwam ik
bij HRM terecht’’
6. Rol
Gedrag past bij de functie van een persoon. Rol van leraar of leidinggevende, jonge hond vs
oude nestor.
7. Relaties
Verloop en sturing van een loopbaan is afhankelijk van interacties en relaties.
8. Bron
Bron waar iemand anders wat aan kan hebben. Talent, passie, waarden, ideeën, creativiteit.
9. Verhaal
Iemand met veel ervaring kan loopbaan vertellen als een verhaal. Kan vertellen hoe hij de
fase van zijn loopbaan heeft beleefd.
KSA: knowledge, skills en abilities
Te weinig ksa = onderkwalificatie
Te veel ksa = overkwalificatie
Holland theorie (RIASOC):
Gaat over dat je bij het maken van een beroepskeuze rekening moet houden met je persoonlijkheid +
interesses in combinatie met de werkomgeving.
John Holland theorie
Menstypen:
Realistisch: houdt van praktische en fysieke activiteiten, hecht minder waarde aan sociale
interactie of het uiten van gevoelens, is heel erg taakgericht (doeners)
o ingenieur, timmerman, politieagent, piloot, dierenarts
Intellectueel: schenkt meer aandacht voor het delen van ideeën, is op logica gericht,
onderzoek en probleemoplossing, is leergierig en niet erg geïnteresseerd in sociale interactie
(denkers)
o Programmeur, advocaat, onderzoeker, econoom, wiskundige
Artistiek: creatief, houdt van ongestructureerde situaties, zelfexpressie en autonomie. Heeft
een hekel aan regels. (creatieven)
o Kunstenaar, schrijver, modeontwerper, vertaler
Sociaal: houdt ervan om met anderen te werken, wil graag doelen bereiken door men te
overtuigen en te ondersteunen. Is actiegericht. (helpers)
o Verpleger, leraar, klinisch psycholoog, maatschappelijk werker
Ondernemend: houdt er van om met anderen te werken. wil anderen graag doelen laten
bereiken door men te laten overtuigen en te ondersteunen. Is actiegericht. (overtuigers)
o Politicus, ondernemer, makelaar, verkoper, effectenhandelaar
Conventioneel: heeft belangstelling voor structuur, planning en organisatie. houdt van
zekerheid en controle. Houdt van gedetailleerd werk. (regelaars)
o Ambtenaar, verzekeringsagent, bankmedewerker, apotheker