Bestuurskunde
Boek: de bestuurlijke kaart van Nederland
Leerdoelen
- De student legt het begrip ‘decentrale eenheidsstaat’ uit, zodanig dat hij de werking van de
Nederlandse democratie kan begrijpen.
- De student verklaart hoe de Nederlandse staat is ingericht, zodat hij het aan leek kan uitleggen
- De student vat samen hoe de gemeente verantwoordelijk is voor de veiligheid van haar burgers,
zodanig dat hij een burgemeester kan ondersteunen in zijn taak.
- De student legt uit wat beleid is, zodanig dat hij begrijpt hoe veiligheidsproblemen met beleid
kunnen worden aangepakt.
- De student legt uit wat politiek is, zodanig dat hij de invloed van politiek op de aanpak van
veiligheidsproblemen begrijpt.
Theorie aantekeningen
Bestuurskunde: de inrichting en werking van de overheid en de verdeling van middelen en
bevoegdheden over de samenleving; wie mag wat wanneer doen? Wat zijn de bevoegdheden? Alle
problemen los je op samen met een andere partij.
Overheid – individu – maatschappelijke organisatie driehoek waarmee je alle bestuurskunde
vragen kunt beantwoorden.
Hoe worden de regels in ons land vastgesteld?:
1) Het volk bepaalt welke leden er in de tweede kamer (parlement) komen d.m.v. verkiezingen
2) Het parlement stelt de wetten vast samen met de regering (ministers + koning); als men het met
elkaar eens is over het wetsvoorstel wordt de wet ondertekend en aangenomen
Wat is de overheid:
- Alle organisatie die juridisch gezien tot de publieke sector worden gerekend
- Alle organisaties met publieke bevoegdheden
- Alle organisaties die hun inkomsten verkrijgen uit publieke middelen (belastingen, onderwijs bv)
- Alle organisaties die een publieke taak vervullen
- Alle organisaties die uit naam van het algemeen belang handelen
Dus: ministeries, provincies, gemeenten, waterschappen, adviesorganen en zelfstandige
bestuursorganen.
Maar; naast de overheid zijn er ook organisaties die invloed uitoefenen op wat de overheid doet
(milieuorganisaties, scholen, buurtverenigingen)
Wat doet de overheid?:
- Regels over veiligheid opstellen
- De regels controleren
- Actie ondernemen als regels worden overtreden
- De regels aanpassen als de oude regels niet meer volstaan
Bestuurskunde bij IVK:
- Bij IVK concentreren we ons op de veiligheid in de (semi; café, theater, bibliotheek) openbare
ruimte (sociale veiligheid) en hoe de overheid dit organiseert.
- Bv: veiligheid en leefbaarheid in de wijk, tegengaan van overlast door hangjongeren in een
winkelcentrum, inzet van politie bij voetbalwedstrijden
,Democratie:
- Volk is de baas
- Vroeger: ongeveer 2500 jaar oud; basis ligt bij de Griekse stadsstaat (polis); verliep d.m.v. directe
democratie: besluitvorming ging via debat waarbij je voor moest worden uitgeloot
- Nu: indirecte democratie: het volk neemt niet direct besluiten maar laat zich vertegenwoordigen
door het parlement (parlementaire democratie); dit zorgt voor een representatief bestuur. Dit
gebeurt ook op regionaal en lokaal niveau; provinciale staten en de gemeenteraad worden ook
gekozen d.m.v. verkiezingen.
- Parlementaire democratie: verkiezingen parlement wordt door verkiezingen samengesteld
vervolgens neemt parlement besluiten
- Legaliteitsbeginsel: alles is gebaseerd op de wet
Staat:
- Er is sprake van een territorium
- Er is een bevolking: Antartica heeft bv. geen bevolking en is daarom geen staat.
- Er is een wettelijke ordening en er is een bestuurlijke organisatie die gezaghebbende wet- en
regelgeving handhaaft: in Nederland hebben we een grondwet en daarop aansluitende wet- en
regelgeving en er zijn meerdere politieke en bestuurlijke instanties die zich bezighouden met
deze wetgeving, rechtspraak en beleidsuitvoering. De openbare orde wordt gehandhaafd door
de politie; zij hebben hiervoor een geweldsmonopolie, wat wil zeggen dat alleen de politie
geweld mag gebruiken ter bescherming van andere burgers.
- De staat wordt erkent door andere staten: over het algemeen wordt een staat erkent als zij
betrokken zijn bij de Verenigde Naties. Terreurgroep IS is hierdoor geen staat
Rechtsstaat:
= wordt ook wel veiligheidsbuffer genoemd; de overheid is gebonden aan regels om te voorkomen
dat er sprake is van willekeur en dat iemand teveel macht heeft.
- Legaliteitsbeginsel
- Trias Politica; macht is verdeeld over de wetgevende/legislatieve macht, de
uitvoerende/executieve macht en de rechtsprekende/jurisdictieve macht. Deze drie zijn
onafhankelijk van elkaar en controleren elkaar. Echter zijn de macht niet helemaal gescheiden:
de regering (uitvoerend) is ook sterk betrokken bij het maken van wetten (wetgevend).
- Vrije en geheime verkiezingen
- Grondrechten die de burgers beschermen tegen de staat
- Vrije en onafhankelijke media
Democratie en rechtsstaat:
- Democratie gaat uit van de wil van het volk, rechtsstaat gaat uit van een staat die is
onderworpen aan de regels van het recht de wil van het volk is niet altijd gelijk aan de regels
van het recht
- Hierdoor moet je continu afwegingen maken: wat wil het volk, wat is wettelijk toegestaan, er
moeten resultaten behaald worden d.m.v. doeltreffend en doelmatig bestuur, er moet integer
gehandeld worden (wat je bij de een doet moet je ook bij een ander doen)
Bestuur gemeente: 1x in de vier jaar kiezen burgers een nieuwe gemeenteraad gemeenteraad
(aantal leden hangt af van het aantal inwoners van de gemeente) neemt beslissingen over de
gemeente college van burgemeester en wethouders voeren deze beslissingen uit (burgemeester is
voorzitter van de raad en van de wethouders, hij is dus niet de baas)
- Hebben open huishouding; ze mogen elke taak oppakken zolang de uitvoering ervan niet door
een hogere regeling aan hun bemoeienis is onttrokken, zoals het defensie- en algemene
inkomensbeleid.
, - Gemeentesecretaris/griffier: is het hoofd van het ambtelijk apparaat op dit niveau.
Gemeentesecretaris ondersteunt het college van burgemeester en wethouders. Zij verdiepen
zich in een bepaald beleidsterrein. De griffier ondersteunt de gemeenteraad.
- Presidium: agendabepalende commissie uit de gemeenteraad. Deze bepaalt wanneer en op
welke wijze wetsvoorstellen van de gemeenteraad worden behandeld. Meestal bestaat deze uit
de burgemeester en de griffier.
- Burgemeester is voorzitter van gemeenteraad (hierin heeft hij adviserende stem) en college van
burgemeester en wethouders (hierin heeft hij een gewone stem). Wordt voor 6 jaar gekozen
door de regering (hierbij wordt eerst een aanbeveling gedaan door de gemeenteraad). Hij moet
de openbare orde en veiligheid handhaven in de gemeente. Hoe integraal dat beleid wordt
gevoerd, welke doelstellingen gerealiseerd worden en welke partijen nodig zijn om die
doelstellingen te realiseren, wordt aan de gemeenten zelf overgelaten.
- Gemeenteraad maakt als volgt besluiten: eerst hebben zij voor een wetsvoorstel een
rondetafelgesprek (sommige gemeentes hebben in plaats hiervan raadscommissies die advies
geven en besluiten voorbereiden; als hun advies negatief is trekt een wethouder zijn voorstel
vaak terug), waarin de raad zich laat informeren over voorstellen van het college van B en W.
Daarna bereiden alle fracties hun standpunten voor. Daarna neemt de gemeenteraad besluiten
in een debatraad.
- Gemeenteraad heeft als taak om APV’s en de begroting op te stellen. Daarnaast controleren zij
het college van B en W. Bovendien moeten zij de wensen van kiezers tot uitdrukking brengen.
Zij kunnen zich beroepen op het recht van interpellatie en het recht van enquête als zij twijfels
hebben over het beleid van het college van B en W.
- College van B en W is het dagelijks bestuur in de gemeente. Wethouders mogen geen lid zijn van
de gemeenteraad. Zij voeren de besluiten van de gemeenteraad uit en ook taken in medebewind
van de overheid. Daarnaast zijn zij verantwoordelijk voor de financiën van de gemeente en
benoemen zij ambtenaren. De portefeuilles worden onder de wethouders zo verdeeld, dat
iedere wethouder voor een aantal beleidsterreinen verantwoordelijkheid draagt. Ookal is iedere
wethouder hierbij voor andere beleidsterreinen verantwoordelijk; het college is echter samen
eindverantwoordelijk voor het beleid dat ze voeren. Wethouders hebben zelf dus geen
bevoegdheden, alleen het college samen. = dit is collegiaal bestuur.
Bestuur provincies: 1x in de vier jaar verkiezingen voor provinciale staten, men stemt hierbij op een
partij en kandidaat naar keuze provinciale staten (aantal leden hangt af van het aantal inwoners
van de provincie) nemen de beslissingen in de provincie gedeputeerde staten en commissaris van
de koning voeren de beslissingen uit
- Hebben open huishouding; ze mogen elke taak oppakken zolang de uitvoering ervan niet door
een hogere regeling aan hun bemoeienis is onttrokken, zoals het defensie- en algemene
inkomensbeleid.
- Zorgen o.a. voor beheer van fysieke leefomgeving (milieu, ruimtelijke ordening, infrastructuur)
en houden toezicht op gemeenten en waterschappen. Daarnaast hebben zij ook taken in
medebewind in opdracht van de overheid.
- Provinciale Staten zijn het hoogste gezag in de provincie: zij hebben een wetgevende macht
maar controleren ook het dagelijks bestuur (Gedeputeerde Staten en commissaris van de
koning). Zij worden iedere 4 jaar gekozen. Bestaat uit ongeveer 3-7 leden.
- College van Gedeputeerde Staten zijn verantwoording verschuldigd aan de Provinciale Staten.
(net zoals ministers aan het parlement)
- Commissaris van de Koning is voorzitter van de Provinciale Staten (hierin heeft hij een
adviserende stem) en Gedeputeerde Staten (hierin heeft hij een gewone stem). Wordt voor 6
jaar benoemd. De Provinciale Staten doet een voorstel aan de regering wie de beste kandidaat is;
meestal kiest de regering ook deze kandidaat waardoor je zou kunnen zeggen dat eigenlijk de
Provinciale Staten de commissaris kiest. Hij heeft een leidinggevende en adviserende functie;