Kennisclip privaatrecht
Du perron: hoge raad
Leerdoelen van privaatrecht:
Hoe het Nederlandse privaatrecht in elkaar zit
- Contractenrecht: contract tussen burgers; denken de partijen hetzelfde over het contract?
- Aansprakelijkheidsrecht; aansprakelijkheid op een onrechtmatige daad; je loopt naar je fiets maar je
voorwiel is er af → je kan de schade alleen terug krijgen door aansprakelijkheidsrecht
- Goederenrecht; eigendom
Taal loopt in dit vak vaak uit elkaar; zaakwaarnemer:
Voetbalwereld: zaakwaarnemer maakt een afspraak met een voetballer (op basis van overeenkomst
een contract)
Juridisch: zaakwaarnemer neemt bepaalde taken op zich neemt zonder bepaalde overeenkomsten
Hoorcollege week 1
Plaats privaatrecht in rechtssysteem
- verhouding burgers onderling
- Burgers en bedrijven
- Burgers en overheid bij dingen die alleen de overheid kan doen; dan volgt voor de
koopovereenkomst gewoon het privaatrecht (alleen in NL)
Hoofdonderdelen van het Nederlandse privaatrecht
Contractenrecht: afspraken tussen rechtsobjecten onderling -> want het kunnen natuurlijke
personen zijn (je koopt een fiets in de winkel of online) maar kunnen ook 2 rechtspersonen
zijn (nv doet zaken met een andere nv, een vereniging fuseert met een andere vereniging:
boek 2) er is een wilsovereenstemming.
Aansprakelijkheidsrecht: aansprakelijkheid, onrechtmatige daad (je hebt schade aan je fiets,
maar er is geen sprake van een overeenkomst/contract dus kan je alleen schade verhalen
door middel van onrechtmatige daad
Goederenrecht: eigendom (meest opvattende recht wat iemand kan hebben op een
eigendom)
Functionele rechtsgebieden:
Bepaald maatschappelijk probleem heeft betrekking op een bepaald rechtsgebied
- informatierecht: houdt zich bezig met alles wat met informatie te maken heeft
- milieurecht
- gezondheidsrecht
- financieel recht
De bronnen van het privaatrecht:
- Het burgerlijk wetboek (belangrijkste)
- Verdragen en de grondwet; bijv. EVRM
- Europees recht; bijv. de richtlijnen oneerlijke handelspraktijken → Europees hof van justitie heeft
het laatste woord ipv de Hoge Raad
-Grondwet (grondrechten)
-Burgerlijk Wetboek
- Faillisementswet; wet geregeld schuld eisers niet meer kunnen betalen
- Wetboek van koophandel (heel weinig bij privaatrecht)
-Bijzondere wetten: auteursrecht
-Jurisprudentie
,-ongeschreven recht: normen van maatschappelijke betamelijkheid, redelijkheid en billijkheid, goede
zeden
Het burgerlijk wetboek; heel belangrijk om de structuur te kennen!
Boek 3,5,6 belangrijkste voor privaatrecht
→ Gelaagde structuur: naarmate de vraag abstracter wordt moet je naar een hoger wetboek
3-6-7 huur
3-5 zaken
Privaatrecht
•Verhouding burgers onderling
•Vakken (en boeken BW)
•Personen- en familierecht (boek 1)
Erfrecht (boek 4)
•Rechtspersonenrecht (boek 2)
•Vermogensrecht (boeken 3,5,6,7)
Aansprakelijkheidsrecht
Contractenrecht
Goederenrecht
Grondbegrippen van het privaatrecht
Rechtssubject; wie kan rechten hebben? (drager van rechten) Dieren zijn geen
rechtssubjecten
- natuurlijke personen
- rechtspersonen (nv's , verenigingen)
Rechtsobject; waarop kan men recht hebben? je kan geen recht hebben op een persoon (zie
schema op slide 9)
Subjectief recht (welke status heeft een recht)
-Absoluut: een recht dat tegen iedereen werkt, bijv. eigendomsrecht
-Relatief: (werking tegen een bepaald persoon) rechten die alleen werken in een bepaalde
situatie; een tikkie wat je stuurt
- Zie schema op slide 9
Rechtsfeit (hoe ontstaan relatieve rechten en andere rechtsgevolgen?); een feit met
rechtsgevolgen
Rechtsfeitenschema
Bloot rechtsfeit (rechtsfeit: een feit dat juridische relevant is, ieder feit met rechtsgevolg);
voorbeeld is overlijd of jarig zijn. Feiten die gebeuren zonder dat je iets hoeft te doen
Rechtshandeling: handeling waarvan het rechtsgevolg intreedt omdat het beoogd is; je het
wil omdat het
beoogd is Voorbeeld is het sluiten van een koopcontract; je koopt een fiets → geregeld in titel
3.2 BW
-Eenzijdig: geen samenwerking nodig
-Ongericht: behoeft niet ter kennis van ander te worden gebracht (maken van een testament)
-Gericht: moet ander ter kennis worden gebracht (opzeggen huur)
-Meerzijdig: samenwerking nodig
- Voorbeelden: oprichten rechtspersoon (huwelijk) en sluiten gewone overeenkomst
Schema rechtsobjecten:
1. Goederen (art. 3:1 BW); zaken en vermogensrechten
2. Dieren art. 3:2a BW → levende dieren in verband met respect
, 3. Zaken art. 3:2 BW
- Onroerend (art. 3:3 BW) dingen die niet bewegen zijn registergoed:( grond, groot schip,
hypotheek)
- Roerend; dingen die wel bewegen
4. Vermogensrechten art. 3:6 BW (kan een registergoed zijn of een niet-registergoed)
5. → registergoed (art. 3:10 BW); grote schepen, vliegtuigen, grond, hypotheek (eigendom
overdragen door middel van een register en een notariële akte)
6. → niet registergoed: de rest, auto's, paard, vorderingsrecht
Schema vermogensrecht: absolute rechten en relatieve rechten (persoonlijke rechten, als de ene
failliet gaat heb je pech)
Absolute rechten (tegenover iedereen):
- eigendom: je moet kunnen aantonen op welke zaak je het eigendomsrecht hebt ( je kan niet
eigendom zijn van 1 stoel in de zaal als je niet kan aanwijzen welke) ook als je hebt gekocht (een
relatief recht), maar het moet eerst ook geleverd worden
- beperkte rechten; bijv. het recht van vruchtgebruik (ik geef jou het vruchtgebruik op een koe, de
melk en de kalfjes);
- op zaken (een koe; je kan het vasthouden) en op andere goederen; recht van vruchtgebruik op
een vordering
- rechten op immateriële goederen: auteursrecht
Waar is het absolute recht op andere goederen dan zaken?
Je kan geen eigenaar zijn van rechten, alleen van zaken(volgens de wet) → je bent bijv. aanhouder
Absoluut recht op een zaak
→ is pas een probleem als er te weinig van iets is
Moet individueel bepaald zijn (je kan bijv. geen eigenaar zijn van een absolute fiets)
- arrest HR teixera de Mattos (nu giraal effectenverkeer)
Omvat bestanddelen (art. 3:4 BW)
- Voorbeeld; ik heb een fiets, wie is er eigenaar van de wielen van de fiets; dat kan niet want de
wielen zijn niet een zelfstandige zaak
- wat er niet zonder schade kan worden losgemaakt
- wat er naar verkeersopvattingen bij hoort
- Voor relatief recht (tot een zaak) geldt dit niet
- Ik kan een telefoon kopen uit een voorraad telefoons
- Ik kan een fiets kopen zonder inbegrip van de wielen ( de wielen kan je ook los kopen)
- In faillissement ben ik dan de pineut
Kenmerken absoluut recht
- Absolute werking; is dat eigendomsrecht onbeperkt? Nee
- Met exclusiviteit: iedere derde is verplicht zich te onthouden van gedragingen die de
rechthebbende op dat goed in zijn gebruik, beheer of beschikking storen. (volgens de leerboeken
mag je doen met het eigendom wat je wil, maar de overheid kan regels stellen)
- Maar niet onbeperkt (hinder art. 5:37 BW) Misbruik van bevoegdheid (art. 3:13 BW)
- Publiekrecht (sociale eigendom); u mag vrijwel niks met uw eigendom; als je een huis hebt in
Amsterdam gelden er allemaal beperkingen gemaakt door de overheid → de grenzen voor deze
beperkingen zijn de mensenrechten
Gevolgen absolute werking:
, Zaaksgevolg (droit de suite): Het houdt in dat het eigendomsrecht en elk beperkt recht op
een zaak blijft rusten, zelfs wanneer de eigendom van die zaak wordt overgedragen.
Relatieve rechten hebben geen zaaksgevolg
Arrest Blaauboer/Berlips
Maar bij relatieve rechten soms iets vergelijkbaars: overgang huur, kwalitatieve rechten en
verplichtingen§
Prioriteitsregel§
Maar bij relatieve rechten iets vergelijkbaars voor dubbele rechten op levering (art. 3:298
BW)§
Separatisme: faillissement als “lakmoesproef”
Bij relatieve rechten art. 3:277 BW: Paritas creditorum
Beperkte rechten
Soms gezien als “afsplitsing” eigendom / hoger recht
Gesloten stelsel: je kan ze niet zelf verzinnen!
Onderscheid
Gebruiks- & genotsrechten: opstal, erfpacht, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik
Zekerheidsrechten: pand, hypotheek
Beperkt recht op een zaak is een zakelijk recht
Sommige beperkte rechten kunnen alleen bestaan op zaken. Die staan in boek 5 (de
genotsrechten behalve vruchtgebruik)
Andere kunnen ook op vermogensrechten: de zekerheidsrechten (hypotheek op een
erfpachtrecht) en vruchtgebruik (op een vordering). Die staan in boek 3
Week 2
Begrip verbintenis
Vermogensrechtelijke (dus niet familierecht) rechtsbetrekking waarbij de ene partij (schuldeiser of
crediteur) tot een prestatie gerechtigd is, waartoe de ander (schuldenaar of debiteur) verplicht is. →
het moet over geld gaan!
- een rechtsplicht is geen verbintenis omdat ie onbepaald is, je moet een draad zo neerleggen dat hij
of zij niet valt.
Prestatie:
- Geven (koop)
- Doen (arbeidsovereenkomst)
- Dulden (toelaten gebruik parkeerplaats)
- Nalaten (geen piano spelen) → je buren worden gek van piano spelen; buren sluiten contract met je
dat ze jou 100 euro geven als je per maand geen piano speelt
Elementen van de verbintenis
Vorderingsrecht: Recht op de prestatie (persoonlijk of relatief)
Crediteur: heeft een recht (de buren) Vorderingsrecht: recht op de prestatie
Debiteur: verplichting van jou (ik moet geen piano spelen)
Rechtsvordering: bevoegdheid nakoming in rechte af te dwingen (aansprakelijkheid van de
schuldenaar). Vordering in rechte ter handhaving van een aan den eischer toekomend recht. ...
Bestaat dit uit een recht op een opeischbare verplichting van de wederpartij, dan is het vonnis voor
tenuitvoerlegging (executie) vatbaar.