Psychopathologie samenvatting
Bijeenkomst 1 - persoonlijkheidsstoornissen
12.2 Typen persoonlijkheidsstoornissen
Persoonlijkheidsstoornissen kenmerken zich door excessief rigide gedragspatronen of
manieren om met anderen om te gaan. Door deze rigiditeit kunnen mensen met deze
stoornissen zich niet aan externe eisen aanpassen, waardoor de patronen uiteindelijk
ondermijnend kunnen werken. De verstoorde persoonlijkheidstrekken of -kenmerken komen
tegen de adolescentie aan het licht en blijven gedurende het grootste deel van het
volwassen leven bestaan. De waarschuwingssignalen van persoonlijkheidsstoornissen
kunnen al tijdens de jeugd of zelfs in het afwijkende gedrag van kleuters zichtbaar zijn.
Kinderen met psychische stoornissen of problematische gedragingen tijdens de jeugd, zoals
gedragsproblemen, depressie, nervositeit en uitzonderlijke kinderlijkheid, hebben een groter
risico dan gemiddeld om later een persoonlijkheidsstoornis te ontwikkelen.
Mensen met een persoonlijkheidsstoornis zien vaak niet hoe ernstig de gevolgen van hun
gedrag voor hun leven zijn. Ze geven anderen veelal de schuld van de problemen die ze
hebben (externaliseren).
Psychologen gebruiken de term persoonlijkheid om een reeks onderscheidende
psychologische kenmerken en gedragsmatige karakteristieken te beschrijven die elk van ons
uniek maken en die ons gedrag verklaren. We hebben allemaal onze eigen manieren in de
omgang met anderen en de wereld om ons heen. Mensen met persoonlijkheidsstoornissen
hebben overdreven of excessieve karaktertrekken die tot persoonlijke stress leiden of hen
belemmeren in het dagelijks functioneren.
De DSM-5 beschrijft zes criteria voor een persoonlijkheidsstoornis:
1. Een duurzaam patroon van ervaringen en gedragingen dat duidelijk afwijkend is van
wat je ‘normaal’ verwacht binnen een samenleving. Dit komt tot uiting op twee of
meer van de volgende gebieden: cognities, affectiviteit, interpersoonlijk functioneren
en impulsbeheersing.
2. Het patroon is star en zichtbaar in vele persoonlijke en sociale situaties.
3. Het patroon veroorzaakt lijdensdruk of beperkingen in het functioneren op belangrijke
terreinen.
4. Het patroon is stabiel en van lange duur en is niet later opgetreden dan vanaf de
adolescentie of jongvolwassen leeftijd.
5. Er is geen andere psychische stoornis die dit patroon kan verklaren.
6. Het patroon is ook niet toe te schrijven aan de effecten van lichamelijke
aandoeningen of drugs.
1
,De DSM verdeelt persoonlijkheidsstoornissen in drie clusters:
- Cluster A → mensen die als vreemd of excentriek worden beschouwd. Deze
groep bestaat uit mensen met paranoïde, schizoïde en schizotypische
persoonlijkheidsstoornissen.
- Cluster B → mensen met overmatig dramatisch, emotioneel of wispelturig
gedrag. Deze groep bestaat uit mensen met antisociale-, borderline-,
histrionische- en narcistische persoonlijkheidsstoornissen.
- Cluster C → mensen die vaak nerveus of angstig lijken. Deze groep bestaat
uit mensen met vermijdende-, afhankelijke- en dwangmatige-
persoonlijkheidsstoornissen.
12.4 Persoonlijkheidsstoornissen gekenmerkt door dramatisch, emotioneel of
wispelturig gedrag - cluster B
Deze groep persoonlijkheidsstoornissen omvat de antisociale-, borderline-, histrionische- en
de narcistische persoonlijkheidsstoornis. Mensen met deze stoornissen vertonen
gedragspatronen die buitensporig, onvoorspelbaar of egoïstisch zijn. Ook hebben ze
problematiek met het aangaan en onderhouden van relaties. Cluster B wordt ook wel het
‘dramatische’ cluster persoonlijkheidsstoornissen genoemd, vanwege de expressieve aard
van de symptomen.
12.4.1 Antisociale-persoonlijkheidsstoornis
Mensen met een antisociale-persoonlijkheidsstoornis zijn antisociaal in de zin dat ze vaak de
rechten van anderen schenden, zich niet aan sociale normen en conventies storen, en in
sommige gevallen de wet overtreden. Ze leggen een gevoelloze onverschilligheid aan de
dag voor het schenden van andermans rechten, en deinzen er niet voor terug ten eigen bate
gebruik te maken van anderen. Ze zijn niet ‘antisociaal’ in de alledaagse betekenis, dat ze
mensen proberen te vermijden.
Kernwoord → normoverschrijdend
Mensen met een antisociale-persoonlijkheidsstoornis zijn vaak impulsief en komen hun
verplichtingen aan anderen niet na. Toch hebben ze vaak een oppervlakkige charme en de
meesten hebben een gemiddelde intelligentie. Vaak vertonen ze nauwelijks angst als ze met
een bedreigende situatie worden geconfronteerd. De meesten ervaren geen
schuldgevoelens of spijt na een misdrijf. Straf lijkt geen of weinig effect te hebben op hun
gedrag. Antisociale-persoonlijkheidsstoornis komt bij mannen vaker voor dan bij vrouwen.
Vroege vormen van antisociaal gedrag in de kindertijd of adolescentie zijn onder meer:
- Spijbelen
- Van huis weglopen
- Vechtpartijen uitlokken
- Wapens gebruiken
- Iemand tot seksuele handelingen dwingen
- Fysieke wreedheden begaan tegen mensen of dieren
- Moedwillig vernielingen aanrichten of brandstichten
- Liegen
2
, - Stelen
- Berovingen en mishandelingen
Als het antisociale gedrag na de leeftijd van 18 jaar aanhoudt, wordt de diagnose
antisociale-persoonlijkheidsstoornis gegeven.
Bij antisociaal gedrag denken we meestal meteen aan crimineel gedrag. Hoewel er een
sterke relatie bestaat tussen criminaliteit en antisociaal gedrag, vertonen niet alle
misdadigers tekenen van een antisociale persoonlijkheid. Ook worden niet alle mensen met
deze persoonlijkheidsstoornis misdadiger. Onderzoekers denken dat antisociale
persoonlijkheid uit twee onafhankelijke dimensies bestaat:
1. Persoonlijkheidsdimensie, deze bestaat uit kenmerken zoals oppervlakkige
charme, egoïsme, gebrek aan empathie, gevoelloosheid, meedogenloos profiteren
van anderen en onverschilligheid tegenover de gevoelens en welzijn van anderen.
De mensen met deze dimensie vertonen misschien psychopathische kenmerken,
maar houden zich meestal wel aan de wet.
2. Gedragsdimensie, deze bestaat uit kenmerken zoals het aannemen van een
algeheel instabiele en antisociale manier van leven, met als gevolg regelmatige
problemen met autoriteiten, een slecht arbeidsverleden en instabiele relaties.
Belangrijke kenmerken van antisociale-persoonlijkheidsstoornis
Kenmerk Voorbeeld
Onvermogen zich te houden aan sociale Crimineel gedrag dat kan uitmonden in
normen en regels, en aan de wet arrestatie, zoals vernieling
Agressiviteit of vijandigheid Herhaaldelijk fysieke confrontaties of
vechtpartijen uitlokken of mensen
mishandelen, waaronder zelfs partners en
kinderen
Onverantwoordelijkheid Niet in staat zijn financiële verplichtingen na
te komen
Impulsiviteit Impulsief handelen, niet kunnen plannen,
consequenties van het handelen niet
kunnen overzien
Leugenachtigheid Liegen, mensen oplichten
Roekeloosheid Buitensporige risico’s nemen met
betrekking tot de eigen of andermans
veiligheid, bijvoorbeeld rijden onder invloed
Meedogenloosheid Geen mededogen hebben voor aan
anderen toegebrachte schade, of deze
rationaliseren
Intentionaliteit → draait om de intentie
Instrumentaliteit → het doelmatig inzetten van bepaald gedrag
3
, 12.4.2 Borderline-persoonlijkheidsstoornis
Een borderline-persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een reeks gedragsmatige,
emotionele en persoonlijkheidskenmerken. De kern is een diepgaand patroon van
instabiliteit in de relaties, het zelfbeeld en de stemming en een gebrek aan controle over
impulsen. Mensen met een borderline-persoonlijkheidsstoornis zijn meestal onzeker over
hun persoonlijke identiteit, hun waarden, doelen, carrière en keuzes in relaties. Deze
instabiliteit van het zelfbeeld of de persoonlijke identiteit geeft hen knagende gevoelens van
leegte en verveling. Ze kunnen er niet tegen om alleen te zijn en zullen wanhopige pogingen
doen om gevoelens van verlating te vermijden. Ook is er sprake van affectlabiliteit, dit zijn
snelle wisselingen van affecten.
Kernwoord → instabiliteit
Door de angst voor verlating gaan mensen met een borderline-persoonlijkheidsstoornis zich
vastklampen en worden ze veeleisend in hun sociale relaties, maar door hun
vasthoudendheid duwen ze de mensen van wie ze afhankelijk zijn ook vaak weg. Tekenen
van afwijzing kunnen leiden tot woede, waardoor de relaties nog meer onder druk komen te
staan. De gevoelens tegenover anderen zijn hierdoor intens en wisselend. De gevoelens
wisselen tussen extremen van ophemelen (als er voldaan wordt aan de behoeften) en
verachting (als er tekenen van afwijzing zijn).
De term borderline persoonlijkheid werd oorspronkelijk gebruikt voor mensen met gedrag op
de grens tussen neurose en psychose. Mensen met borderline-persoonlijkheidsstoornis
onderhouden meestal een beter contact met de realiteit dan mensen met een psychose,
hoewel ze vluchtig psychotisch gedrag kunnen vertonen in tijden van stress. Instabiele
stemmingen vormen een centraal kenmerk van borderline-persoonlijkheidsstoornis. De
stemming doorloopt het hele spectrum van woede en prikkelbaarheid tot depressie en
nervositeit.
Een van de kerneigenschappen van borderline-persoonlijkheidsstoornis is de moeilijkheid
om emoties te reguleren. Ze worden verteerd door intense emotionele pijn en chronische
gevoelens van woede. Vaak hebben ze moeite om hun woede te beheersen. Ze zullen snel
met anderen in gevecht gaan of dingen stukgooien. Deze mensen zijn hypergevoelig voor
afwijzing en kunnen bij een kleine afwijzing heftig reageren. Het impulsieve en
onvoorspelbare gedrag is vaak zelfdestructief, hierbij kan er gedacht worden aan
automutilatie en suïcidale neigingen of pogingen tot zelfdoding.
Belangrijkste kenmerken:
- Manipulatie
- Instabiele en intense relaties
- Terugkerende suïcidale gedachten en automutilatie
- Stemmingswisselingen
- Instabiel zelfbeeld
- Impulsiviteit
4