MK medicijnleer
,Bijeenkomst 1, Het geneesmiddel
Samenvatting aan de hand van de leerdoelen
1. De plaats van het geneesmiddel binnen de patiëntenzorg benoemen
Het is belangrijk om een goede kennis van farmacologie te hebben, zodat je weet wat je
toedient. Ook is de regel van vijf belangrijk bij patiëntenzorg.
2. Het belang van goed geneesmiddelgebruik toelichten: receptuur lezen en informatie
opzoeken in het farmacotherapeutisch kompas
Het is belangrijk om medicijnen op te kunnen zoeken en te kunnen interpreteren via het
farmacotherapeutisch kompas, zo weet je waar je mee werkt en waarop het
geneesmiddel aangrijpt.
3. Het verschil uitleggen tussen stofnamen en merknamen van geneesmiddelen
Stofnaam → generieke naam, verwijst naar het werkzame bestanddeel in het middel.
Merknaam → Wordt door de fabrikant toegekend aan het geneesmiddel.
5. De begrippen ‘farmacokinetiek’ en ‘farmacodynamiek’ uitleggen
Farmacokinetiek → Wat doet het lichaam met het geneesmiddel van binnenkomst in het
lichaam tot de uitscheiding?
Farmacodynamiek → Wat doet het geneesmiddel met het lichaam? Geneesmiddel moet
een interactie aangaan met bestanddelen in het lichaam om werkzaam te zijn.
6. De verschillende toedieningsvormen benoemen
Lokale toediening → Huid, oog, oor, neus en longen
Systematische toediening → >Enteraal → oraal, rectaal, sublinguaal of een sonde
>Parenteraal → intraveneus, intramusculair,
subcutaan en transdermaal
7. Uitleggen wat bijwerkingen en interacties zijn
Bijwerkingen → Ieder schadelijk, ongewenst effect bij een gebruikelijke dosering van een
geneesmiddel. Kans op bijwerkingen is groter bij kinderen, ouderen en zwangere.
Interacties → Ander effect dan verwacht door het gelijktijdig gebruik van andere
(genees) middelen
Polyfarmacie → het tegelijkertijd innemen van verschillende medicijnen
8. Het begrip ‘teratogeen effect’ beschrijven
Teratogeen effect → Als de moeder tijdens de zwangerschap een geneesmiddel inneemt
die stoffen bevat die bij de foetus afwijkingen veroorzaken.
9. De verschillen tussen type A- en type B-reacties op geneesmiddelen beschrijven
Type A reactie → overdreven of ongewenste reactie bij gebruik van medicatie
, Type B reactie → ernstige ongewone en onvoorspelbare bijwerkingen van medicatie
10. De rol van het Lareb beschrijven
Het Lareb is het nederlands meld- en kenniscentrum dat als taak het signaleren van
risico's van het gebruik van geneesmiddelen en vaccins heeft.
11. De begrippen ‘contra-indicatie’ en ‘dubbelmedicatie’ uitleggen
Contra-indicatie → Aandoeningen of reden waarbij een een bepaald medicijn niet mag
worden voorgeschreven/toegediend.
> Absolute contra-indicatie → De therapie mag beslist niet worden toegepast
> Relatieve contra-indicatie → Moet vooraf zorgvuldig worden afgewogen of de therapie
wel of niet moet worden toegepast.
Dubbelmedicatie → Het gelijktijdig gebruik van twee of meer geneesmiddelen die
dezelfde werkzame stof bevatten.
13. Het begrip ‘medicatieveiligheid’ uitleggen
Medicatieveiligheid → Alle activiteiten die zijn gericht op juiste voorschrijving en gebruik
van geneesmiddelen. Met als doel dat de juiste cliënt, het juiste medicijn, op de juiste tijd,
in de juiste hoeveelheid en op de juiste wijze krijgt toegediend
WET BIG → bevoegd en bekwaam
14. De plaatsen noemen waar in het proces van medicatie voorschrijven
medicatietoediening fouten gemaakt kunnen worden
Verkeerd opgevatte overdracht, verkeerde dosering, onduidelijke opdrachten etc.
15. De mogelijke gevolgen beschrijven van medicatiefouten voor de patiënt
Wanneer je een verkeerd medicijn toedient kunnen er interacties met andere medicijnen
zijn, ongewenste bijwerkingen ontstaan ect.
16. De maatregelen om medicatiefouten te voorkomen beschrijven
Om medicatiefouten te voorkomen pas je de regel van 5 toe en een maak je gebruik
van een tweede observator
Extra:
Risicofactoren bij ouderen → meerdere aandoeningen, veranderde/verminderde
nierfunctie, hoog en complex medicatiegebruik, meerdere specialisten die medicatie
voorschrijven en niet afstemmen, praktische problemen: verpakking/breken van
pillen/slikfunctie, cognitie en invloed op therapietrouw en ouderen verbinden bepaalde
klachten niet altijd aan het medicijngebruik, maar aan het ouder worden.