lOMoARcPSD|2668334
, lOMoARcPSD|2668334
Hoofdstuk 1 - Verandering en agogiek
1.1 Veranderen en helpen veranderen
Elke verandering wil dingen van de mensen die de verandering ondergaan. Zij moeten nieuwe
normen, gewoontes, gedachten en technieken aanleren.
Veranderen: 2 betekenissen: tentamen
1. Het onderwerp verandert, het onderwerp wordt zelf anders
2. Het onderwerp (ik) doet iets om waardoor iets anders verandert (de inrichting)
Agogiek: De leer van eenzijdige, systematische, doelgerichte, beroepsmatige beïnvloeding die
gericht is op het bereiken van een meer wenselijk geachte psychosociale situatie van
volwassenen (individueel of in onderling verband) die zich van deze beïnvloeding bewust zijn en
die deze situatie ook nastreven.
1.2 Kenmerken van de agogie
Het gaat altijd om mensen in een verandering. Een agoog probeert altijd zijn cliënt zo te
beïnvloeden dat hij/zij zal veranderen.
Voorwaarden agogie: tentamen altijd vragen over
• De beïnvloeding vindt bewust plaats; open en eerlijk.
• De verandering wordt door de betrokkene gewenst.
• Het gaat om een psychosociale verandering.
• Psychosociaal functioneren gaat om de volgende dingen: gevoel, houding, gedragingen,
gedachten, beelden, fantasieën, communicatie in de groep, normen en waarden,
processen. Dit begrip heeft dus betrekking op het functioneren van een persoon, zowel
zelf als in een groep.
• De agoog maakt een plan voor de activiteiten en stemt ze op elkaar af. Dit kan hij omdat
hij vakkennis heeft. tentamen !!
• De beïnvloeding wordt vrijwillig ondergaan.
• De beïnvloeding vindt beroepsmatig plaats; het is pas agogie als degene die de
verandering probeert te bewerkstelligen, dit alleen maar doet op grond van zijn beroep
(vrijwilligers ook!). Iemand kan pas een agoog genoemd worden als helpen veranderen
een deel van zijn taak is.
• De beïnvloeding is doelgericht; agogisch werk betreft altijd veranderingen naar een
situatie die van te voren min of meer nadrukkelijk bedacht en gepland is. Het moet
bedoeld zijn.
, lOMoARcPSD|2668334
• De beïnvloeding is niet wederzijds; er is een ongelijke rolverdeling, de agoog beïnvloedt
de cliënt, niet andersom!
1.3 Cliënt
Deelnemers: cursus of training.
Patiënt: medisch, associatie met lijden, passief/afhankelijk en onzelfstandige rol.
Pupillen: zwakzinnigenzorg.
Cliënt: gelijkwaardigheid & zelfstandigheid.
Bewoners: blijf-van-mijn-lijfhuis of inrichtingen.
Doelgroep: wanneer het om de agogie ten behoeve van grotere groepen mensen gaat.
Cliëntsysteem: als het om de verandering van verschillende personen tegelijk gaat.
1.4 Met of zonder k Het eigenlijke beïnvloeden
Pedagogie: het begeleiden, het opvoeden, van kinderen. (agogie voor kinderen)
Sociale pedagogie: het begeleiden (en opvoeden!) van groepen volwassenen.
Andragogie: volwassenen.
Agogie: verzamelnaam voor alle agogieën → Agogie heeft de plaats van andragogie
ingenomen.
De praktijkleer ervan
Pedagogiek: Het begeleiden en opvoeden van kinderen.
Andragogiek: Het veranderen van volwassen mensen.
Agogiek: Het begeleiden en helpen veranderen van mensen in het algemeen.
De wetenschap tentamen
Pedagologie, andragologie, agologie → De wetenschappen die zich bezighouden met
bestudering van en onderzoek naar pedagogie(k).
1.5 Beroepen en velden
Twee soorten beroepen met een agogisch karakter:
• Maatschappelijk werk, coach, hulpverlener enz.
• Verpleegkundige, arts, leraar.
1.6 Niveaus van psychosociaal functioneren
• Groepen; een verzameling van mensen die elkaar kennen/met elkaar omgaan en ook
herkenbaar zijn als bij elkaar horend (jaloezie, communicatie, vriendschap enz.).
• individuele personen; gevoelens, houdingen tegen over anderen, persoonlijke
ervaringen, gedrag, zelfbeeld, identiteit, ambitie, behoeften en verlangens.