Manieren van ondernemen:
- persoonlijk ondernemen ( wanneer je als persoon zelf iets gaat ondernemen)
- maatschappelijk verantwoord ondernemen (als bedrijf ga je kijken hoe je zo
verantwoord mogelijk kan handelen naar de maatschappij)
- maatschappelijk betrokken ondernemen ( als bedrijf ga je een keer handelen
om zo iets goeds te doen voor de maatschappij. Wanneer een bank bijvoorbeeld
zijn werknemers vrijwilligerswerk laat lopen)
- sociaal ondernemen ( elk sociaal ondernemen )
Innoveren
Radicale vs incrementele innovatie. ( een totaal nieuwe innovatie of een
innovatie die aansluit op de radicale innovatie. Een telefoon innoveren of een app
innoveren voor op de telefoon.)
Open vs gesloten innovatie ( open innovatie staat open voor ideeën van anderen
buiten bijvoorbeeld je bedrijf. Gesloten innovatie wil alleen ideeën vanuit eigen
mensen en organisatie)
Soorten innovatie
Product, markt, proces, organisatie
Financieringsmogelijkheden
- subsidies ( subsidies van de gemeente vragen bijvoorbeeld)
- fondsen ( geld donaties van bedrijven)
- crowdfunding ( geld ophalen door grote groepen mensen)
- ruileconomie ( win win situatie. Je geeft iets, maar krijgt er iets voor terug)
Wie kunnen er een sociale onderneming starten
- natuurlijke personen (mensen) (zzp’er)
- rechtspersonen ( stichting of vereniging)
Beperken aansprakelijkheid, continuïteit, financiële motieven. Formele vereisten,
publicatieplicht.
Vereniging kent leden en algemene leden vergadering, collectief bestuur,
persoonlijk lidmaatschap, behartigen belangen van de leden, winst voor
verenigingskas, informele vereniging hoeft niet naar de notaris en geen
publicatieplicht, maar bestuur wel aansprakelijk. Democratischer dus minder
efficiënt.
Stichting geen leden, oprichting mogelijk door één persoon, bestuur enige
orgaan, geld in stichting moet daar aan worden besteed, meer autoritair dus
efficiënter.
Les 2:
Sociale regels: regels die je bijvoorbeeld thuis hebt afgesproken.
Beroepscode: hoe moet een sociaal werker handelen, afspraken in de
beroepsgroep van sociaal werkers. (afdwingbaar in eigen kring)
Juridische regels: regels die afdwingbaar zijn via de rechter. Deze regels zijn er
om vrede te stichten en conflicten te voorkomen/oplossen, chaos te voorkomen,
ordening, rechtvaardigheid, zwakkeren beschermen, rechtszekerheid en
handhaving.
,AVG Algemene Verordening Gegevensbescherming
Trias politica wetgevende macht, uitvoerende macht, rechtsprekende macht
Wetgevende macht: eerste en tweede kamer, maakt de regels
Uitvoerende macht: de regering, voert de regels uit
Rechtsprekende macht: rechter, test de regels
Vier rechtsbronnen:
- wet wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid.
- jurisprudentie alle uitspraken van rechters in Nederland
- gewoonte handeling die niet in de wet staat vastgelegd, maar toch als
bindend wordt beschouwd.
- verdragen wetgeving vanuit bijvoorbeeld Brussel waar Nederland zich aan
moet houden.
Materiele wetgeving: regels die niet door de formele wetgeving zijn gemaakt.
Dus niet door de eerste en tweede kamer, maar door bijvoorbeeld door de
gemeente of provincie.
Rechtsgebieden:
- Publiekrecht: beschikking, sancties
Regels die gelden tussen de overheid en burger.
(staatsrecht hierin wordt de organisatie van de staat beschreven, bestuursrecht
regels waaraan de overheid zich moet houden als deze het land bestuurt,
Strafrecht zaak met een slachtoffer en verdachte, internationaal recht)
- Privaatrecht/burgerlijk recht: verbintenis
Regels die gelden tussen burgers onderling.
Deze rechtsgebieden zijn bedoeld om de regels te ordenen.
Materieel recht: inhoud van de rechtsregels
Formeel recht: de handhaving van de regels van materieel recht en de wijze
van procederen. Gaat dus niet over de inhoud, maar over de procedure.
Rangorde rechters:
1. internationale rechters
2. Hoge raad
3. het gerechtshof
4. de rechtbank (meervoudige kamer)
5. de kantonrechter (enkelvoudige kamer)
Absolute competentie: welke rechter is bevoegd?
Standaard gaat alles naar de rechtbank.
Rechtbanken:
- met enkelvoudige en meervoudige kamers.
- de meeste zaken van burgerlijk recht, familie/jeugdrecht en strafrecht starten
bij de rechtbank.
- voor misdrijven
- hun uitspraak heeft een vonnis of beschikking.
Kantongerechten:
- maken deel uit van de rechtbanken.
, - zij oordelen (altijd enkelvoudige kamer) over strafzaken en burgerlijke zaken.
- onder de 25000 euro
- voor overtredingen
- uitspraak heeft ook weer een vonnis of beschikking.
Relatieve competentie: de rechter in welke plaats is bevoegd?
Burgerlijke zaken
- de rechter in de woon- of verblijfplaats van de gedaagde. Als er geen
verblijfplaats bekend is, is de rechter in Den Haag bevoegd.
Strafzaken
- de rechter binnen wiens rechtsgebied het strafbare feit is gepleegd.
Hoofdregel: 1 keer hoger beroep mogelijk en beroep in cassatie en eventueel op
internationale gerechten zoals het Europese Hof van de Rechten van de Mens.
Recht: verzamelnaam voor alle overheidsregels die in onze samenleving gelden.
Het ordent het menselijk gedrag door het stellen van regels. Bij conflicten komt
er een rechtvaardige oplossing.
Rechtsbron: plaatsen waar we het recht kunnen vinden: de wet, jurisprudentie,
gewoonte en internationaal verdrag.
Grondrechten: dit zijn de rechten die de burgers hebben ten opzichte van de
overheid. Klassieke grondrechten de rechten van de burgers die de
overheid niet mag schenden, tenzij het mag volgens de wet.
Sociale grondrechten de sociale grondrechten legt de overheid een
bepaalde taak op.
Grondwet: de belangrijkste recht van het staatsrecht.
Organieke wetten: wetten die in opdracht van de grondwet worden gemaakt.
Een staat heeft drie kenmerken: heeft een grondgebied, er zijn inwoners en er is
een regering die het gezag uitoefent.
Nederland is een democratie en een rechtstaat. Een democratie heeft drie
kenmerken: vrije verkiezingen, een parlementair stelsel en respect voor de
grondrechten. De meeste democratieën zijn een republiek of monarchie.
Nederland is een monarchie, want er is sprake van een koningschap via
erfopvolging. Omdat de positie van de koning in de grondwet is verankerd en
daardoor begrensd is, spreken we van een constitutionele monarchie. Nederland
is ook een rechtsstaat. Zowel de burgers als de overheid moet zich namelijk aan
de wet houden. Wanneer de overheid de wet overtreedt, kunnen we naar de
rechter stappen. De rechter is onafhankelijk van de overheid, zodat hij ook
neutraal blijft.
Vrije verkiezingen: burgers hebben de bevoegdheid, als zij kiesrecht hebben,
de vertegenwoordigers van de belangrijkste staatsorganen te kiezen.
Parlementair stelsel: de betrekking tussen regering en parlement. Om te
kunnen regeren moet de regering de steun van het parlement hebben
vertrouwensbeginsel. Motie van wantrouwen kamer heeft geen vertrouwen
meer in een bewindspersoon of in het kabinet. Dit betekent dat de betreffende