Samenv. Engels in Basis-OW | H1
t/m h6
H1 | Introductie Engels in het basisonderwijs
1.1 | Rol van ‘Europa’ in het talenonderwijs
Europees talenbeleid (ET): vanaf 10 jaar 1 vreemde taal kennen (taaldiversiteit).
Doel: M+2 moedertaal + twee vreemde talen kennen.
Eén van de 2 talen is een gemeenschapstaal of lingua fanca: een taal die door grote groepen mensen
met verschillende moedertalen als gemeenschappelijke taal gebruikt kan worden (vb. Engels).
Europese dag van de talen: 26 September. aandacht voor de talen in Europa en om culturele en
taalkundige diversiteit te stimuleren.
Global Englisch: Engels als wereldwijde communicatietaal.
Gemeenschappelijk raamwerk van niveauomschrijvingen voor de moderne vreemde talen: the
common European Framework of reference for language (CEFR) zo taalniveaus in de Europese
landen vergelijken. Is vertaald in het Nederlands naar Europees Referentiekader voor de Talen (ERK).
Verdeeld in 6 niveaus voor de vaardigheden (luisteren, lezen, schrijven en spreken):
- Basisgebruiker: A1 en A2
- Onafhankelijke gebruiker: B1 en B2 (B1 is eindniveau havo)
- Vaardige gebruiker: C1 en C2
B2 en hoger is formeel taalgebruik.
Gevolgen Europees talenbeleid:
Basisscholen mogen naast vvto Engels ook vvto Frnas, Duits of Spaans geven in bijvoorbeeld
grensgebieden.
Er mag eerder gestart worden met het geven van Engels en mag 15% van de lestijd in Engels
geven.
Groei vvto-scholen vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto)
Toenemende aandacht voor language and culture awareness: bewustwording van andere talen
en culturen.
Pilot tweetalig basisonderwijs (tpo): 30-50% van de lessen worden gegeven in het Engels.
Aantal tweetalige scholen in het voortgezet onderwijs (vo) is opgelopen. Ook meer Engelse
studies.
Meertaligheid: meerdere moedertalen hebben.
Receptieve taalvaardigheid: luisteren en lezen
Productieve taalvaardigheid: spreken en schrijven
Dunglisch: slecht Engels go your gang (NLse benaming letterlijk vertaald). Hulpmiddel is een
taalapp.
1.2| Stand van zaken van Engels in het basisonderwijs
1986: Engels in het basisonderwijs (Eibo) verplicht. Doel was om kennis te maken me communicatief
Engels en een positieve houding laten ontwikkelen voor het leren van een vreemde taal. Zijn 4
voorwaarden:
1. Engels krijgt een geïntegreerde plaats in het basisonderwijs
2. Er komt een longitudinale leerlijn van Eibo naar het vo.
3. Leraren in het basisonderwijs opgeleid om Engels te geven. (kennisbasis Engels aan studenten
moet ook getoetst worden.)
4. Er wordt lesmateriaal voor Eibo ontwikkeld.
,Om 6 jaar nieuwe kerndoelen vastgesteld voor alle vakdomeinen in het basisonderwijs. De
kerndoelen geven de einddoelen aan voor groep 8. Voor elk vak een leerlijn met tussendoelen en
leerlijnen (TULE) om naar de kerndoelen toe te werken.
Tegenwoordig meer Buitenschoolse exposure (=blootstelling aan Engels buiten school). Daardoor
geen vreemde taal meer maar meer een additional language (= een andere taal dan de moedertaal
die voor communicatie kan worden gebruikt).
Ook meer vraag naar pilot tweetalig onderwijs (tpo; 30-50% in Engels). Zo mag nu ook 15% van de
lestijd in Engels worden gegeven al vanaf groep 1. Hierdoor doeltaal als voertaal. Naast kerndoelen
ook Landelijke Standaard vvto Engels ontwikkeld voor vvto-scholen.
Content and Language Integrated Learning (CLIL; vaklessen in Engels geven) voor het basisonderwijs
is als primary CLIL ook sterk in ontwikkeling.
Voor vvto-scholen die willen laten zien dat ze werken met de landelijke standaard vvto zijn 3
kwaliteitskeurmerken vvto ontwikkeld: Cedin (drietaligow in Frieslang), EarlyBird en TalenT.
Kieswijzer vvto is als hulpmiddel om een goede vvto-methode te kiezen. ook een vrijwillige eindtoets
Engels (de IEP Eindtoets Engels).
Native Englisch speaking teacher (NEST): een (bevoegde) Engelstalige leraar.
English time: er mag alleen maar engels gesproken worden.
Engels van het primair onderwijs heeft geen goede aansluiting met het vo. Dit kan komen door de
verschillen in eindniveaus in Engels in groep 8. De ene school geeft veel engels en de andere scholen
maar weinig. Sommige vo-scholen laten nieuwe leerlingen een instaptoets maken om het
individuele instroomniveau te bepalen. Zo methode Stepping Stones extra onderdeel genaamd
Bridging the gap zo het Engels bijwerken zodat ze het startniveau en de methode en het tempo
kunnen volgen.
Nieuwe beleidsvoorstellen komen van: Platform Onderwijs2032, de onderwijsraad (Tweede Kamer
opdracht nieuwe kerndoelen formuleren einddoelen geformuleerd in ERK-niveau met goede
doorlopende (ERK-)leerlijn en aandacht voor differentiatie.)
1.3| Inleiding op de communicatieve aanpak
Uitgangspunt: communicatief Engels (= Engels waarmee de leerling kan communiceren, d.m.v.
communicatieve aanpak) en het ontwikkelen van een positieve houding ten aanzien van het leren
van vreemde talen.
Communicatieve aanpak heeft 6 belangrijke kenmerken voor Eibo:
1. Kwalitatief goed taalaanbod: het is gevarieerd en kwalitatief, alledaagse thema’s en de
onderwerpen zijn betekenisvol (aansluiting belevingswereld).
2. Gebruikmaking van voorkennis: er is ruimte voor individuele variatie (leerling en leerproces
het middelpunt).
3. Situationeel aanbod van Engels: woorden en zinnen aangeboden in een context, zodat
leerlingen het nut en de betekenis ervan inzien. Leren door toepassen ipv stampen en
grammatica door standaardzinnen ipv uitleg grammaticaregels. Zo taal sneller gebruiken in
alledaagse situaties.
4. Realistisch taalgebruik: native speakers zijn mensen met Engels als moedertaal. Hier gebruik
je realistische dialogen en de authentieke taal (de echte engelse taal). Er is ook niet 1
correcte uitspraak, maar meerdere varianten.
5. Aandacht voor alle vaardigheden: luisteren, kijken, spreken, lezen, schrijven en
opzoekvaardigheid. Schrijven kan je inzetten als ondersteuning (overschrijven) of als
communicatiemiddel (taaldoel).
6. Brede ondersteuning door de leraar in een veilige omgeving : zorgen voor succeservaringen,
zorgen voor zelfredzaamheid en een veilige omgeving waar ze fouten mogen maken. Variatie
in activiteiten belangrijk zo beter betrokken en gemotiveerd. Positieve manier feedback
geven.
,1.4| Buitenschoolse voorkennis
Zijn grote verschillen tussen niveau waarop kinderen Engels beheersen: sommigen kennen al veel
Engels, anderen komen buiten school nauwelijks met Engels in aanraking. Voorkennis kan variëren
per kind en per onderwerp.
Kinderen die niet gewend zijn aan engels krijgen een langere stille periode (= een periode waarin ze
zelf nog niet hoeven te spreken). dit is ook altijd bij de introductie van een nieuw onderwerp.
Ook voor anderstalige leerlingen is Engels verplicht in het basisonderwijs. Voor hun is het soms een
nadeel en soms een voordeel. Om de omschakeling van moedertaal naar Nederlands naar Engels te
verkleinen wordt er vooral Engels gepraat (tijdens het vak Engels). Dit gebeurt vaak door situationeel
aanbod van Engels in direct toepasbare zinnen. Dit is goed voor anderstalige kinderen en
Nederlandstalige. Je ondersteunt de taal door gebruik te maken van gebaren, aanwijzen van
voorwerpen, visualiseren van de boodschap en leerlingen de instructies laten uitvoeren (ook wel
vorm van TPR).
Voor dyslectische kinderen extra goed om zo vroeg mogelijk Engels te leren verstaan en spreken.
In speciaal basisonderwijs (SBO) is Engels niet verplicht. Maar wel handig om op eigen niveau te
starten met het leren van Engels en gemotiveerd te worden. hier vakinhoud afgestemd op de
mogelijkheid van de leerlingen.
1.5| What’s new?
Recente ontwikkelingen onderwijs en didactiek:
- Buitenschoolse voorkennis groter door toename aanbod Engels buiten school.
- Meer kinderen worden opgegroeid in meertalige situaties. Hier Nederlands al tweede taal en
Engels als derde of vierde taal.
- Vernieuwing lespakketten nu vaak ook met digitale componenten.
- Basis van Engels als communicatiemiddel moet worden aangescherpt dit ten behoeve van
internationalisering en global citizenship + bevordering language and culture awareness.
- In communicatieve benadering gewerkt vanuit de schrijf van vijf voor het talen onderwijs en
daarvan afgeleid met het vierfasenmodel voor het toepassen van alle vaardigheden. Binnen deze
vakdidactische benadering ruimte voor de werkvormen die gericht zijn op functionaliteit, zoals
TPR, receptieve aanpak, storyline approach, task-based learning en leren met digitale middelen.
- In jongste groepen gewerkt met kleuter-CLIL delen van kleuterthema’s in het Engels
aangeboden met veel herhaling en met dezelfde aanpak tot de opbouw van complexiteit en
moeilijkheidsgraad. Bij primary-CLIL onderwerpen vaklessen gegeven in het Engels ipv Engelse
lessen. Bij deze natuurlijke taalverwerving vormcorrectheid en expliciet grammaticaonderwijs
beperkte rol. Hier grammaticaregels aangeleerd door toepasbare taalinput ipv uitleg.
- Groei vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) kleuters spelenderwijs kennismaking met Engels.
Leraren zijn nageschoold en er is een coördinator vvto op school. als vvto-school eventueel ook
een keurmerk. Redenen groei: kleuters vinden het leuk, docenten voorbereid op tto advies,
ouders meer belang bij, startniveau brugklas bij te houden, betere uitspraak andere taal,
algemene vaardigheid om talen te leren groter met een vroege start. Zo positieve uitwerking op
de ontwikkeling van het Nederlands en andere talen en vaardigheden.
Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau (PPON): onderzoekt regelmatig de kwaliteit van het
Engels. Er is kennisbasis Engels voor de pabo om de studenten goed Engelstalig op te leiden.
Kenniscentra vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) zijn samenwerkende pabo’s die elk een eigen
initieel en nascholingsprogramma heeft waarin vvto Engels structureel een plaats heeft naast de
kennisbasis Engels met als doel om studenten beter voor te bereiden op het geven van Engels.
Engels wordt gegeven met een leergang/ methode voor Engels. Methode: didactische methode of de
aanpak aan te geven, zoals de communicatieve methode (gebaseerd op theoretische bronnen).
Leergang/lespakket: lesmaterialen, zoals tekstboek, handleiding, geluidsmateriaal, etc. kieswijzer
vvto: een hulpmiddel om een geschikte methode te kiezen. Goed lesmateriaal niet bepalend voor de
kwaliteit van de lessen. Differentiatieniveau als leerkracht zelf aanbrengen. Elke klas is anders.
, Lesmateriaal kritisch gebruiken en altijd toe werken naar een ambitieniveau, vanuit de vakdidactiek,
de kerndoelen en vanuit de doelen en visie van de school.
1.6| Introductie van vvto
Landelijke Standaard vvto Engels: een handvat om structureel goed vvto Engels te geven in
tegensteling tot ‘gezellig’ Engels. Is naast de kerndoelen en met criteria dat ze een minimum lestijd
van een uur Engels per week (zo mogelijk verdeeld over meerdere lesmomenten en dagen). In de
standaard wordt gekeken naar de factoren die ten grondslag liggen aan de verschillen in niveaus voor
leerlingen. Met oog op ontwikkeling van een doorlopende leerlijn Engels wordt aan de hand van het
Europees Referentiekader uitgegaan van 4 streefniveaus (uitgaande van 8 jaar iedere week Engels,
A1, A2, B1, B2). Aantal checkpoint zijn: Engels als voertaal, veilig werkklimaat, leerkracht weet
Engelstalige bronnen te gebruiken, school structurele aandacht voor
internationaliseringsactiviteiten, 15% lestijd in Engels gegeven. Mogen zelf startmoment bepalen.
Bij vvto 4 ambitieniveaus te onderscheiden:
Niveau 1: De kerndoelen het niveau dat wettelijk verplicht is. hier geen vvto voor nodig.
Niveau 2: Landelijke Standaard vvto (A1, A2, B1, B2) uitstroomniveaus gedifferentieerd en liggen
hoger dan niveau van de kerndoelen.
Niveau 3: Groeiniveau: niveau tussen kerndoelen en Standaard vvto eisen als Standaard vvto,
maar verstreken over langere periode. Geldt ook voor de methodekeuze.
Niveau 4: Pilot tweetalig primair onderwijs niveau.
Het aantal uren dat engels wordt gepraat verschilt per school. belangrijker is dat engels wordt
ingeroosterd in het schema en dat er een leerplan naar niveau wordt gewerkt. Zo heb je een
ononderbroken leerlijn die nodig is om taalverlies te voorkomen. Ook de intensiteit van het
programma, de (taal)vaardigheden van de leerkracht en de tijd dat de leerlingen zelf actief Engels
spreken (de kindertijd) zijn van belang. Door op vaste tijden engels te krijgen maakt engels ook deel
uit van de integrale leerlijn (een leerlijn waarin de leerlingen opdrachten uitvoeren over diverse
onderwerpen, in complexiteit oplopend die leiden tot actieve beheersing van de taal). Het vak Engels
is dan niet alleenstaand, maar verbonden aan andere vakken en onderwerpen. Je kunt de kwaliteit
van de vvto op school meten door te kijken of ze werken naar het Landelijke Standaard vvto Engels,
aan de accreditatie (keurmerk) en door te kijken naar de vvto-methode gekozen m.b.v. de kieswijzer
vvto.
Metalinguïstisch bewustzijn: taalbewustzijn of vermogen bij jonge kinderen om te abstraheren van
de betekenis van taal en zich te richten op de vorm.
Voordat je vvto invoert moet iedereen er mee eens zijn, moet je een goede beheersing van het
Engels hebben en een positieve benadering. Bij Nuffic kunnen scholen subsidie aanvragen en een
stappenplan vvto vinden.
1.7| Introductie primary CLIL
Content and Language Integrated Learning: de didactische methode waarbij vakken en vakinhouden
in het Engels worden gegeven. In vo ook wel tto en bij de kleuters kleuter-CLIL genoemd. Primary
CLIL is de integratie van taal- en vakonderwijs in de midden- en bovenbouw. Hier is sprake van
taalgericht vakonderwijs, net als bij het aanbieden van Nederlands aan tweedetaalverwervers. Dit
doe je door bij Engels een bewuste keuze te maken van (geschikte) onderwerpen die in de doeltaal
worden behandeld en die met extra aandacht voor de taal aan te bieden. Ook aandacht voor
opbouw in complexiteit (leerlijnen) van de vakdomeinen. De kerndoelen zijn hier leidend. Door te
kiezen voor primary CLIL worden niet alleen vakgebieden en talenonderwijs geïntegreerd, maar ook
de theorieën die daar de basis van vormen. Aan de ene kant zijn dat theorieën betreffende vreemde
taalverwerving en aan de andere kant algemene leer- en ontwikkelingstheorieën. Deze combinatie
vormt een belangrijke vernieuwing die de kwaliteit van de basis- en het talenonderwijs ten goede
kan komen.