2.1 De Griekse wereld
Kenmerkende aspecten
● De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en
politiek in de Griekse stadstaat.
● De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
Het oudste Griekenland
Rond 2000 v. Chr. was op Kreta de Minoïsche cultuur. Op het Griekse vasteland lagen de
burchten van de machtige vorsten van de Myceense cultuur. Rond 1200 v.Chr. gingen veel
burgers van steden naar het Midden Oosten. Tot 850 v. Chr. leefde de bevolking in
boerengemeenschappen onder leiding van edelen. Wel vormden de Grieken meer een
culturele eenheid (zelfde goden, gewoontes, taal). Die eenheid bleek ook uit religieuze
spelen (b.v. Olympische Spelen) waarvoor zelfs oorlogen werden stopgezet.
Polis en kolonisatie
Vanaf 850 v. Chr. ontstond in Griekenland opnieuw een stedelijke cultuur. De stadstaten,
poleis, verschilden met die uit de Myceense tijd:
● Geen stadjes omringd met platteland
● Bijna geen koningen, meestal waren edelen belangrijk
Door bevolkingsgroei ontstonden voedseltekorten, stichten een deel van de bevolking
kolonies aan de kust van de MIddellandse zee (750 - 550 v. Chr.).
De nieuwe poleis op Sicilië en in Zuid-Italië waren snel rijker, doordat de Zwarte Zee zorgde
voor vruchtbare grond en dus genoeg graan en mensen dus konden blijven. Rond 550 v.
Chr. waren er andere machtige rijken (b.v. Perzen en Etrusken) die het stichten van nieuwe
kolonies moeilijker maakten.
Twee oorlogen tegen de Perzen
De Griekse poleis in Ionië - nu de kust van Turkije - vielen sinds 547 v. Chr. onder Perzisch
bestuur. In 499 v. Chr. kwamen ze in opstand, met hulp van de Grieken. Dit mislukte en
twee oorlogen (in 490 v. Chr. en 480 - 479 v. Chr.) volgden, die de Grieken wonnen. De
Grieken waren de eerste die de Perzen versloegen.
Athene: centrum van cultuur
Tijdens de oorlog (480 v. Chr.) werd Athene ingenomen en geplunderd; het beeld van de
Tirannendoders (symbool van vrijheid van de Grieken) werd meegenomen. Na de opbouw
van de stadsmuren en huizen werd dit beeld in het economische en politieke centrum van
Athene geplaatst; agora.
In 447 v. Chr. startte de staatsman Perikles een bouwproject op de Akropolis. Hiermee werd
de macht en welvaart van de stad duidelijk. Het bood werk, wat de economie stimuleerde en
trok veel kunstenaars, filosofen en specialisten naar de stad. De bouw- en beeldende kunst
van de vijfde en vierde eeuw v. Chr. van de Grieken heeft invloed gehad op latere
architecten en kunstenaars en wordt klassiek genoemd. De periode waarin deze kunst werd
gemaakt, de Klassieke Oudheid.
, Denken over de natuur
Athene was ook het centrum van de wetenschap. Daar werden onverklaarbare
verschijnselen verklaard door goden. In Ionië in zesde eeuw v. Chr. zochten natuurfilosofen
naar natuurlijke oorzaken; ze zochten naar een oerstof waaruit alles zou bestaan:
● Thales van Milete; oerstof is water.
● Pythagoras; de wereld was uit te drukken in getallen en verhoudingen daartussen.
● Demokritos (vijfde eeuw v. Chr.); de oerstof is gelijk aan het kleinste, niet meer
deelbare deeltje; een atoom (ondeelbaar).
Denken over gezondheid
Als je ziek werd in de Oudheid ging je naar een gebedsgenezer, kruidenvrouwtje,
toverdokter of de tempel van de genezende god Asklepios.
Vanaf 600 v. Chr. waren er artsenscholen, waar wetenschap en opleiding werden
gecombineerd. De artsen van deze scholen beschouwden de goden niet als de
veroorzakers van ziekten, maar zochten naar natuurlijke oorzaken voor een kwaal.
Eén van de belangrijkste artsen was Hippokrates. Hij stond aan het hoofd van zo’n school
op Kos. Gezondheid hing volgens hem af van de juiste verhouding en menging van
lichaamsvochten; bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. Die balans hield het lichaam zelf en zo
niet hielp de arts b.v. met een aderlating. Tot 1800 was deze theorie in de medische
wetenschap algemeen geaccepteerd. Ook je karakter werd ermee verklaard.
Denken over de samenleving
De Grieken zagen dat de Perzen andere gewoontes hadden. Als volken andere gewoontes
hadden, waren er begrippen (b.v. rechtvaardigheid, geluk) die hetzelfde inhielden voor
iedereen? Veel sofisten (specialisten op gebied van filosofie, politiek en communicatie)
vonden dat er geen algemene waarheid was. Zo ook Protagoras (ca. 490 - 420 v. Chr.). Het
ging erom dat je anderen van je standpunt kon overtuigen.
Sokrates (filosoof; 469 - 399 v. Chr.) was het niet eens. Hij was ervan overtuigd dat iemand
die precies wist wat rechtvaardigheid was, vanzelf ook rechtvaardig ging handelen. Volgens
Plato (leerling; 427 - 347 v. Chr.) zijn zulke basisbegrippen bij iedereen aangeboren, maar
behalve een getrainde filosoof kan niemand ze bevatten. Een filosoof zou een polis dus ook
het best besturen, vanwege die kennis.
Denken over politiek: democratie
Athene was een democratie vanaf de vijfde eeuw v. Chr.; een uitzondering in de Griekse
wereld, waar veel poleis werden bestuurd door adel en mannen die wapenrusting konden
betalen (hoplieten). De volksvergadering was machtig en bijna alle politieke functies waren
toegankelijk voor Atheners met burgerschap. Je was burger als je politiek actief was. Politiek
betekende functioneren als burger in de polis.
Vrijheid en gelijkheid waren kernwoorden voor de Atheense democratie:
● Vrijheid; mogelijkheid om politiek actief te zijn en vrij te kunnen spreken in het
openbaar.
● Gelijkheid; iedereen, Atheense mannen, was voor de wet gelijk en kon politiek actief
zijn.