TOEPASSING VAN ONDERZOEKSMETHODEN EN
STATISTIEK: KWALITATIEF ONDERZOEK
HOORCOLLEGE 1 INTERVIEWS EN FOCUSGROEPEN
Kwalitatief heeft een andere empirische cirkel, omdat je de hypothese overslaat. Als je resultaten hebt kan je opnieuw kijken
naar onderzoek, dus wisselen tussen data-verzameling en data analyse. Het proces van kwalitatief onderzoek waarbij je continu
heen en weer gaat tussen de verschillende fasen van onderzoek heet de iteratief onderzoeksproces.
KWALITATIEF INTERVIEW
- Ongestructureerd: alleen het onderwerp ligt vast en mogelijk de beginvraag. Daardoor worden precies de
onderwerpen besproken die aan de orde komen.
- Semi-gestructureerd: een aantal onderwerpen ligt vast (topic list). De volgorde waarin de onderwerpen langskomen
ligt niet vast.
- Gestructureerd: alles ligt vast. Er is geen ruimte voor spontane dingen. Hier is geen sprake meer van een kwalitatief
interview, maar een vragenlijst.
Het basisidee van een kwalitatief interview zijn vragen en antwoorden en het voeren van een gesprek met de
respondent, maar hier komt nog veel meer bij kijken. De respondent moet gedachten, ideeën, meningen, ervaringen en
gevoelens omzetten in taal. De interviewer kan hem hierbij helpen door goede vragen te stellen (inhoud) en de
respondent te motiveren (relationeel).
Om te kijken waar je op moet letten, kijken we naar het vraag-antwoord model:
- Comprehension = het begrijpen van de vraag.
- Retrieval = informatie ophalen (geheugen). Bedenken wat het antwoord is.
- Judgement = gedachten in het hoofd van de participant. Wil ik deze informatie wel delen?
- Reporting an answer = de gedachten verbaliseren in de conversatie.
Als interviewer heb je het erg druk, want je moet overal rekening mee houden. Een tweede interviewer, observant, kan
daarom erg nuttig zijn. Verder is de respondent druk met het antwoorden bedenken en formuleren (dit hele proces
doorlopen), dus een pauze laten vallen kan erg nuttig zijn.
Kwalitatieve interviews worden gehouden om de perspectieven van een respondent te begrijpen over een bepaald
idee, programma of situatie. Vanuit die perspectieven ga je bedenken wat er aan de hand is. Als interviewer verplaats je
je in de respondent. In een goed interview is er sprake van geven en nemen (reciproxiteit), responsiviteit (reageren op en
aanpassen aan de respondent) en vertrouwen.
Als interviewer moet je een goede verstandshouding opbouwen met de respondent. Dit doe je door:
1. Actief te luisteren
,2 Door te vragen op relevante onderwerpen
3. Nog niet na te denken over analytische constructen.
Actief luisteren dor je door in het moment te blijven en te horen wat de respondent zegt. Je moet niet na gaan
denken over de vorige vraag en wat het betekent voor het onderzoek. Dan ga je het gesprek namelijk sturen.
Stappenplan kwalitatief interview:
1. Aankomst en introductie. Je benadert de persoon en ontmoet de respondent. Zorg dat je weet wat je gaat
doen, anders neem je het vertrouwen gelijk weg. De voorkeur is dat je wat eerder op locatie bent dan de
respondent en alles klaar kunt zetten voordat je gaat beginnen. Je geeft een introductie van jezelf en praat
even over ‘koetjes en kalfjes’. Zorg ervoor dat het ijs gebroken wordt.
2. Introductie van het onderzoek. Vertel wat er gaat gebeuren (bv. rol van tweede interviewer) en laat het
informed consent tekenen. Ook vertel je wat er gebeurt met de data. Als de respondent niet wil tekenen, is
er geen interview.
3. Beginnen met het interview. Het opnameapparaat gaat aan en je begint met het interview. Het gaat nog niet
direct over de hoofdvraag maar wel over onderwerpen die gerelateerd zijn aan het onderzoek. Bespreek niet
gelijk gevoelige informatie, maar stel meer feitelijke vragen.
4. Het interview. Als je eenmaal begonnen bent, kun je meer de diepte in met informatieve vragen. Je werkt toe
naar het stellen van de gevoelige vragen door vertrouwen op te bouwen. Geef waardering als de respondent
een uitgebreid antwoord geeft en doe dit consequent; dus niet alleen als je het er mee eens bent. Probing =
aangeven dat je meer wilt weten (dit kan door een stilte te laten vallen of bv. doorvragen).
5. Afronden van het interview. Sluit niet af met een gevoelig onderwerp, maar juist positief. Dit kan met een
onderwerp zijn waar het onderzoek eigenlijk niet direct over gaat. Bedank voor de medewerking en zet de
opname stil.
6. Na het interview. Hou rekening met het Dornhobe effect = er komt nog nuttige informatie als de opname al
uit is en de respondent weggaat. Dus hou hier rekening mee door de respondent zo mogelijk eerst weg te
laten gaan.
FOCUSGROEP
Bij focusgroep gaat niet over individuen, maar hoe de mensen in een groep tot een antwoord komen. Een focusgroep is
een nauwkeurig geplande discussie om visies van respondenten te achterhalen in een permissieve en veilige omgeving.
De data wordt gegenereerd via interactie, dus jij geeft niet steeds de beurt aan de volgende, maar ze moeten juist
met elkaar in gesprek komen (je grijpt alleen in als het echt nodig is)
2
, Laat de participanten luisteren en hun eigen standpunt verder overwegen en erop reflecteren.
Een focusgroep is geen groepsinterview; de bedoeling is echt dat mensen met elkaar in gesprek zijn. De moderator
geeft dus bij voorkeur geen beurten; dit is bij een groepsinterview wel het geval. Dan wil je juist geen interactie tussen
mensen.
Een focusgroep is gebaseerd op spontaniteit en een natuurlijke setting.
Focusgroepen kunnen als doel hebben:
- om problemen te diagnosticeren
- nieuwe ideeën te stimuleren of identificeren van nieuwe relaties
- programma’s te evalueren
- kwantitatieve resultaten te interpreteren (mixed-method onderzoek; combinatie van kwantitatief en kwalitatief). Een manier
om dit te combineren is concurrent triangulation (= tegelijkertijd op twee manieren de dingen bekijken, dus zowel kwantitatieve
als kwalitatieve), je kan het ook sequentieel doen (je hebt onderzoek gedaan, maar je snapt het net niet helemaal, dus dan
daarom nog een focusgroep)
Let op! Doel is niet om overeenkomst te bereiken
Valkuilen bij een focusgroep:
- Zwakke groepsinteractie of een onbekwame moderator (groepsinteractie komt niet op gaan)
- Nieuwe onderwerpen komen aan de orde, waar het eigenlijk helemaal niet over moet gaan.
- Het is moeilijk om mensen op eenzelfde tijd en plaats bij elkaar te brengen.
- Participanten kunnen zich ongemakkelijk voelen.
- Complexe data-analyse. De data moet geanalyseerd worden op 3 niveaus: (1) intragroep level: wat er wordt gezegd
binnen de groep, (2) individueel level: wat een individu zegt, (3) intergroep level: wat de verschillen en
overeenkomsten zijn tussen verschillende focusgroepen. Ook is het lastig verschillende stemmen bij transcriptie uit
elkaar te houden.
Het is beter om focusgroepen te vermijden:
- imply commitments you cannot keep. Bv. Als er gevoelige informatie wordt besproken. Jij als onderzoeker kunt wel
beloven dat je goed omgaat met de informatie (informed consent laten tekenen), maar je weet nooit wat andere
participanten van de focusgroep doen met informatie. Je kunt anonimiteit en vertrouwelijkheid dus niet volledig
waarborgen met een focusgroep.
- Ook is het beter om geen focusgroep te houden bij participanten die niet goed met elkaar overweg kunnen. Er moet
ook een vertrouwensband onderling tussen participanten aanwezig zijn, voordat er bepaalde informatie gedeeld kan
worden.
- Verder zijn focusgroepen niet zinvol bij bepaalde onderwerpen of als er statistische data verzameld moet worden.
- Sommige onderwerpen zijn niet gepast
Stappenplan focusgroep uitvoeren:
1. Planning (wanneer?)
2. Recruiting (participanten werven)
3. Moderating (uitvoeren van de focusgroep) zorg ook voor co-moderator die meer achtergrond in de gaten kan houden
4. Analyzing and reporting (data verwerken).
- Stages van de focusgroep: