Aantekeningen Minor Zorg voor Kind en
Jeugd
Leereenheid 4 – Groei & ontwikkeling van
het kind
Schooljaar 2021-2022
Hogeschool Rotterdam/Erasmus MC
1
,Inhoudsopgave
Ontwikkeling van het kind: lichamelijk, cognitief en sociale ontwikkeling...................................................................3
Kind en spel.............................................................................................................................................................. 13
Het kind en zijn beperking: autisme, ADHD en verstandelijke beperking...................................................................18
Het kind met een beperking.............................................................................................................................................18
Psychiatrische ziektebeelden bij kinderen.......................................................................................................................26
Het angstige kind en spanning regulatie/stressreductie............................................................................................ 27
(Verstoorde) ontwikkeling van het kind.................................................................................................................... 33
Communicatie met kinderen.................................................................................................................................... 42
Transities en zorgpreferenties.................................................................................................................................. 47
De vier zorgprofielen........................................................................................................................................................47
Uitwerking hoorcollege ‘transitie in de zorg’..................................................................................................................49
Gedragsverandering en zorgpreferenties.................................................................................................................. 53
Adaptieve opgave, coping, stress en zelfmanagement’.............................................................................................. 56
Chronische aandoening............................................................................................................................................ 59
Ouderparticipatie bij het zorg intensieve kind in het gezin........................................................................................ 60
Uitwerking hoorcollege ‘het zorg intensieve kind’..........................................................................................................60
Family Centred Pediatric Care (FCPC)..............................................................................................................................64
Family empowerment......................................................................................................................................................66
De zorgmarkt: ondersteunen van het gezinssysteem................................................................................................. 68
Jeugdgezondheidszorg.............................................................................................................................................. 69
Uitwerking hoorcollege ‘specialistische (kinder-)thuiszorg’............................................................................................75
Pijn bij kinderen....................................................................................................................................................... 78
Palliatieve zorg bij kinderen...................................................................................................................................... 86
Uitwerking hoorcollege ‘palliatieve zorg bij kinderen’....................................................................................................86
Uitwerking hoorcollege ‘ervaring van ouders st. koesterkind’........................................................................................88
2
,Ontwikkeling van het kind: lichamelijk, cognitief en sociale
ontwikkeling
Ontwikkelingspsychologie is de wetenschap die het gedrag van de mens bestudeert in de verschillende
fasen van zijn ontwikkeling. Van baby naar peuter, naar de basisschool, naar puber, etc. Ontwikkeling
bestaat uit onomkeerbare veranderingen in de tijd die in een vaste volgorde, cumulatief en in de richting van
grotere complexiteit verlopen. Kennis van normale ontwikkeling is van belang.
Invloeden op de ontwikkeling
Nature (genen) VS nurture. Binnen de ontwikkeling gaat het om een samenspel tussen genetische en
omgevingsinvloeden. Nature zijn de genen: de blauwdruk voor de ontwikkeling. Nurture is de omgeving: kan
de ontwikkeling bevorderen en beschermen (bijv, voedsel, positieve ouder-kindrelatie, speelgoedaanbod) of
juist belemmeren en een risico vormen (bijv. life-events, invloed van verkeerde vrienden). Nurture bestaat
uit:
Biologisch: prenatale invloeden, invloeden rond de geboorte, latere invloeden (bijv. infectie,
ondervoeding).
Directe omgeving
Sociale en economische factoren
Culturele context
Stressvolle levensgebeurtenissen
Genen veranderen niet. Omgevingsinvloeden bepalen in hoeverre dat wat vastgelegd is in de genen tot
uiting komt (het in- en uitschakelen van genen). Bijv. de timing van het begin van de puberteit. Eigenschap
dat op een bepaald moment productie van het geslachtshormoon sterk gaat toenemen is genetisch
vastgelegd, maar omgevingsinvloeden zoals voeding zijn bepalend voor de start van de puberteit.
Bronfenbrenner – ecologisch model
Binnen dit ecologisch model van Bronfenbrenner wordt visueel
weergegeven dat invloeden op de ontwikkeling van een kind in
verschillende lagen onder te verdelen zijn. Hoe dichter de laag bij het
kind, hoe meer directe invloed die laag op het kind heeft. De
frequentie en intensiteit van het contact speelt een rol in welke laag
het zich bevindt, of dat het meer direct of indirect van invloed is op
het kind = hermeneutische cirkel
Microsysteem: biologische invloeden, bijv. vroege invloeden
zoals voeding en infecties. Ook valt binnen het microsysteem
de directe contacten van een kind, die ook de meeste invloed
hebben, bijv. familie en vrienden.
Mesosysteem: gaat om hoe de directe en indirecte
contacten van een kind met elkaar contact hebben, bijv.
ouders met school/KDV/artsen/verpleegkundigen.
Exosysteem: sociale en economische factoren, waar een kind geen invloed op heeft, maar die wel
veel directe invloed hebben op het kind en zijn ontwikkeling. Bijv. beroep van ouders,
gezondheidszorg, economische omstandigheden.
Macrosysteem: de maatschappij en cultuur waarin een kind opgroeit, ook wel waarden en normen.
Chronosysteem (tijdssysteem): heeft betrekking op de tijd waarin een adolescent leeft en in welke
chronologische volgorde gebeurtenissen in zijn leven afspelen. Ook wel historische veranderingen
die de andere systemen kunnen beïnvloeden, zoals de eisen die aan het kind gesteld worden door
het digitale tijdperk.
3
, Hechting
Invloeden op hechting
Ouder-kind contact
Kenmerken van het kind
Kenmerken van de ouders
Gezins- en leefomstandigheden
Opvoedstijlen
Hechting is van invloed op
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Persoonlijkheidsontwikkeling
Latere vriendschappen, relaties, eigen ouderschap, etc.
Cognitieve ontwikkeling
Veilige gehechtheid: deze kinderen is er een goede balans tussen exploratiedrang en gehechtheidsgedrag.
Kinderen durven nieuwe taken aan te gaan, zijn angstig wanneer de ouder uit het zicht is en zoeken
toenadering bij terugkomst, waarna ze weer verder durven te exploreren. Ouders zijn sensitief, coöperatief
en toegankelijk.
Onveilige gehechtheid
Vermijdende gehechtheid: deze kinderen hebben hun gehechtheid geminimaliseerd, omdat zij
ervaren hebben dat de ouder relatief vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is. Ze negeren of
vermijden de opvoeder en gedragen zich (prematuur) zelfstandig.
Ambivalente gehechtheid: deze kinderen zoeken veel toenadering bij de opvoeder en zijn weinig
geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. Der afwezigheid van de opvoeder leidt tot angst
terwijl de terugkeer van de ouder begroet wordt met boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is
vaak inconsequent sensitief, onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.
Gedesorganiseerde gehechtheid: bij deze kinderen is sprake van gedrag met kenmerken van
vermijdende en ambivalente gehechtheid. Enerzijds zoeken zij toenadering tot de ouder, terwijl dat
tegelijkertijd stress en angst oplevert. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en
onvoorspelbaar terwijl ook vaak sprake is van trauma’s of andere ingrijpende gebeurtenissen.
Hechting volgens Bowlby
Baby wordt afhankelijk geboren
Week 2: voorkeur voor menselijke stem
Week 4: voorkeur voor stem van de moeder
2 maanden: oogcontact
3-4 maanden: perceptie van mensen, blijdschap, sociale lach
6-9 maanden: selectieve reactie op bepaalde mensen (eenkennigheid)
Opvoedingsstijlen
4