Samenvatting Organisatie en Management
DEEL A OMGEVING EN ORGANISATIE
Hoofstuk 2 Omgevingsinvloeden
Organisaties functioneren binnen een bepaalde omgeving, de maatschappij of
samenleving. Deze bestaat uit partijen en belanghebbenden, deze oefenen
direct invloed uit op de organisatie en omgekeerd. Deze invloed is o.a. afhankelijk
van de machtspositie van de partijen op de organisatie:
Afnemers, vraag naar producten/diensten, geven bestaansrecht aan de
organisatie, constante verandering vraagt om nieuwe producten.
Leveranciers, relatie veranderd door internationale concurrentie, van
‘lokaal’ naar kiezen van leveranciers over grenzen, organisaties willen
minder voorraad en just-in-time levering.
Concurrentie, bepalen de ruimte van de organisatie op de markt,
belangrijk om deze te traceren en de marktpositie te analyseren.
Vermogensverschaffers, zoals aandeelhouders, financiële instellingen
en de overheid, goede relatie behouden want anders geen financiële
middelen.
Werknemers, kapitaal en succesfactor, krijgen meer
medezeggenschap, invloed en gezag.
Belangenhartigingsorganisaties, voor werknemers en –gevers,
consumenten en MVO.
Overheidsinstellingen, toezien op de naleving van wet- en regelgeving.
Media, tegenwoordig direct geïnformeerd over alles in het
informatietijdperk, Social Media, invloed op de publieke opinie en
daardoor opzet PR-afdelingen in organisaties.
Daarnaast kan ze minder invloed uitoefenen op de
omgevingsinvloeden/factoren, maar zijn wel van groot belang. Hieruit vloeien
indirecte omstandigheden en veranderingen waarmee rekening moet worden
gehouden:
Milieufactoren, politieke keuzes en veranderende opvattingen in de
samenleving over het “Nationaal Milieubeleidsplan” zijn van grote
invloed op internationale organisaties, minder uitstoot van broeigassen,
duurzame energie, voorkomen van risico’s, actief bijdragen en verbeteren
van de milieukwaliteit. Dit wordt verwerkt in de bedrijfsvoering, het
verkrijgen van inzicht in en het verminderen van de beïnvloeding van het
milieu door bedrijfsactiviteit- en de communicatie hiervan met partijen uit
de organisatieomgeving, de milieuzorg.
1. Het schoonmaken van huidige activiteiten, milieueffecten in
kaart brengen.
2. Benutten van nieuwe kansen, terugdringen en inspelen op
toekomstige kansen.
3. Werken aan een duurzame toekomst, ingrijpende veranderingen
en visies.
Technologische factoren, door deze ontwikkelingen ontstaan er nieuwe
technieken, methoden, producten, innovaties, lagere kostprijzen, kortere
levensduur, robotisering, bio- (levende organismen) en
informatietechnologie (opslag en bewerking informatie), gevolgen:
1. Wijze verrichting werk zal veranderen, afstand en tijd komen
samen.
1
, 2. Integratie van functies, informatie wordt op de juiste plaats en
tijd beschikbaar gesteld (binnen, tussen organisaties en
elektronische markten, openmarktsituatie).
3. Verandering in schaalvoordelen en besluitvorming,
afstemmingskosten dalen, sneller beslissingen nemen, onderzoeks-
en ontwikkelingskosten verspreiden, kennis.
Demografische factoren, veranderingen in de omvang, samenstelling en
groei van de bevolking. Bepaald welke producten en markt bediend wordt.
Stijging bevolking door geboorten, hoge migratie en allochtonen,
leeftijdsstructuur veranderd naar meer senioren.
Economische factoren, bepalen voornamelijk het succes van
organisaties, bijv. de ontwikkeling van het nationaal
inkomen/inkomensverdeling, invloed op het bestedingspatroon en
koopkracht van klanten. Afhankelijk van buitenland (globalisering):
economische groei in landen, valutaschommelingen, rentestand en
buitenlands loonpeil. Investering in kennis en innovatie voor verbetering
economische situatie (WTO).
Politieke factoren, de overheid stuurt de economie en dit gebeurd
steeds meer internationaal, binnen de EU zal er voornamelijk
gemeenschappelijke beleids- en besluit- vorming plaatsvinden. Er zijn 5
vormen van EU integratie:
1. Vrijhandelszone, handelsbelemmeringen worden afgeschaft
(NAFTA).
2. Douane-Unie, ook een gemeenschappelijke handelspolitiek.
3. Gemeenschappelijke markt, ook geen belemmeringen op
productie- factoren.
4. Economische Unie, ook een gemeenschappelijk monetair beleid en
financiële overheidspolitiek (één Centrale Bank). Vrijheid van
goederen-, diensten-, kapitaal- en personenverkeer.
5. Volledige Politieke en Economische Unie, landen gaan geheel
samen (VS).
De fysieke (douane), technische (voorschriften) en fiscale (BTW)
belemmeringen moeten nog worden opgeheven in de EU. Ook het
MKB (Midden- en kleinbedrijf) speelt een rol met de eenwording,
particuliere bedrijven met -100 werknemers.
Maatschappelijke factoren, wensen uit de maatschappij en duurzaam
ondernemen (MVO), verder gaan in maatschappelijke
verantwoordelijkheid dan de wet voorschrijft, toegevoegde waarde voor de
samenleving, het bedrijf en omgeving (stakeholderbenadering, in
gesprek gaan). MVO heeft 5 thema’s: sociaal, cultureel, politiek,
ethisch en milieu. Organisaties zijn onderdeel van de maatschappij en
deze van het leefmilieu, de basisbehoeften (lucht, voedsel, water). MVO is
er in 3 dimensies: People (omgang personeel en maatschappij), Planet
(milieu) en Profit (economische zaken). Voor het maken van beslissingen
op dit gebied is er de plan-(analyse)do-(beleid)check-(evaluatie)act-
(uitvoering).
Hoofdstuk 3 Strategisch Management
De afstemming op de omgeving hangt af van het strategisch management,
het zorgdragen voor een juiste afstemming op de omgeving en het behouden en
ontwikkelen van bekwaamheden voor wijzigingen in de strategie (een plan
waarin staat aangegeven wat een organisatie wilt doen om haar doelstellingen te
2