In deze samenvatting komt alle theorie uit het boek terug. De belangrijkste informatie staat in deze samenvatting, die erg handig zijn voor het tentamen.
Samenvatting Rechten periode 2
Hoofdstuk 1 Inleiding in het recht
‘Rechtsregels zijn nodig om de maatschappij te ordenen’
Recht en rechtsbronnen:
Ons recht bestaat uit rechtsbronnen:
Wetten;
o Een geschreven rechtsregel.
Verdragen
o Internationale overeenkomst tussen twee of meer landen.
De jurisprudentie;
o Uitspraken van rechters.
De gewoonte;
o Ongeschreven recht, deze regels zijn niet vastgelegd in een wet.
Privaatrecht en publieksrecht:
Het recht kun je onderscheiden in privaatrecht en publieksrecht:
Privaatrecht;
o Regelt de relatie tussen burgers onderling. Ook de overheid valt in
bepaalde gevallen onder de werking van privaatrecht.
Publieksrecht;
o Regelt de relatie tussen overheden onderling en die tussen de overheid en
burger. De overheid is dan een ‘machtspersoon’ en moet dan wel als
overheid handelen.
Objectief recht en subjectief recht:
Objectief recht;
o Het geheel van geschreven en ongeschreven regels.
Subjectief recht;
o Een individueel recht dat aan een objectief recht ontleend kan worden.
Dwingend recht en aanvullend recht:
Dwingend recht;
o Recht waarvan niet afgeweken mag worden. Een afwijkende afspraak is
nietig.
Aanvullend recht;
o Wetgeving dat een onderlinge afspraak aanvult. Geldt alleen wanneer de
partijen zelf niets geregeld hebben.
,Formeel recht en materieel recht:
Formeel recht;
o Regels die gaan over de procedure (handhaving van materieel recht).
Materieel recht;
o Regels die de rechten en plichten van partijen regelen.
Hoofdstuk 2 Inleiding verbintenissenrecht
‘Een juridische relatie tussen twee of meer personen noem je een verbintenis’
Bronnen van verbintenissen:
Verbintenissen kunnen onder andere ontstaan:
1. Wet
2. Overeenkomst
3. Rechterlijke uitspraken
Absolute rechten en relatieve rechten:
Absoluut recht;
o Een recht dat je tegenover iedereen kunt uitoefenen. (bv. Eigendomsrecht,
octrooirecht)
Relatief recht;
o Een recht dat je alleen tegenover één bepaalde persoon kunt uitoefenen.
(bv. Recht op loon, recht op betaling, recht op levering)
‘Er staat altijd een plicht tegenover’
Inleiding tot het begrip rechtshandeling:
‘Een handeling die is gericht op rechtsgevolg’
Een handeling die NIET is gericht op rechtsgevolg is een feitelijke handeling.
Rechtsfeit en rechtsgevolg:
Rechtsfeit;
o Een feit dat relevant is voor het recht.
Rechtsgevolg;
o Aan rechtsfeiten verbindt het recht een rechtsgevolg.
Bloot rechtsfeit;
o Als het rechtsgevolg intreedt zonder dat daarvoor een menselijke handelen
van de betrokkene zelf nodig is.
De feitelijke handeling:
Als een menselijke handeling niet gericht is geweest op het intreden van een bepaalde
rechtsgevolg terwijl het rechtsgevolg wel ontstaat, spreek je van een feitelijke handeling.
, De rechtshandeling:
Een rechtshandeling is een handeling die gericht is op een rechtsgevolg. Je kunt ze
onderscheiden:
Eenzijdige rechtshandeling;
o Komen tot stand door één persoon, zoals het maken van een testament,
het opzeggen van een overeenkomst en het geven van ontslag.
Meerzijdige rechtshandeling;
o Komen tot stand door twee of meer personen, bij het sluiten van een
overeenkomst bijv.
Nietige rechtshandeling;
o Niet geldig en nooit geldig geweest.
Vernietigbare rechtshandeling;
o Je hebt keuze om de rechtshandeling te vernietigen of te laten bestaan.
(Na vernietiging heeft het dezelfde werking als nietigheid)
Hoofdstuk 3 De overeenkomst
‘Dagelijks worden er overeenkomsten gesloten, door verschillende partijen’
De totstandkoming van een overeenkomst:
De meesten overeenkomsten zijn vormvrij, de wet schrijft niet een bepaalde vorm voor.
Wilsovereenkomsten;
o Vormvrije overeenkomsten komen tot stand door wilsovereenkomst. De
overeenkomst is gesloten als je het met elkaar eens bent.
Aanbod en aanvaarding;
o Van een aanbod is sprake wanneer het ten minste de essentiële
elementen van de te sluiten overeenkomst bevat.
Soms gaat het mis bij het sluiten van een overeenkomst doordat er sprake is van een
misverstand of vergissing. Als de wil van een persoon niet overeenstemt met zijn
verklaring, ontstaat er volgens de wet geen overeenkomst: juridisch gesproken zeg je dan
dat er sprake is van een nietige en soms van vernietigbare overeenkomst.
Een andere reden die kan leiden tot een verklaring die niet in overeenstemming is met de
wil, is een (tijdelijke) geestelijke stoornis. Deze overeenkomst is dan wel vernietigbaar.
De eenzijdige en wederkerige overeenkomst:
Eenzijdige overeenkomst;
o Uit een overeenkomst voor slechts een van beide partijen één of meer
verbintenissen ontstaan. Een schenkingsovereenkomst is een voorbeeld.
Wederkerige overeenkomst;
o Als voor beide partijen over en weer verbintenissen uit de overeenkomst
ontstaan. Elke partij is dan zowel schuldeiser als schuldenaar.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kimjane. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.