Tijdvak 5: tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600) / renaissancetijd
De periode tussen 1500 en 1600 wordt de renaissance genoemd. Dit betekend ‘wedergeboorte’. De
Griekse en Romeinse oudheid werd opnieuw gewaardeerd. Ook ontstond er een hernieuwde
belangstelling voor wetenschap, politiek, kunst en bouwkunst. Ook wordt deze periode gekenmerkt
door het veranderende beeld dat mensen van henzelf en de wereld hadden. Dit kwam door onder
andere de ontdekkingsreizen.
KA: Het begin van de Europese overzeese expansie.
Er waren verschillende redenen voor de ontdekkingsreizen:
- Handel en rijkdom; de vraag naar goud en andere waardevolle middelen groeide. Door
conflicten, en om sneller en goedkoper te kunnen inkopen, ging men op zoek naar
alternatieve handelsroutes.
- Religie en beschaving; dit was een kans om het geloof over te brengen, en anderen te
bekeren tot het christendom.
- Wetenschap en nieuwsgierigheid; wetenschappers wilden hun kennis vergroten en nieuwe
gebieden ontdekken.
- Macht en aanzien; door het groter worden van het gezag door de vorst kreeg deze meer
greep op zijn rijk.
De bekendste ontdekkingsreizigers van deze periode zijn Christoffel Columbus, een Italiaan die voor
Spanje reisde en Amerika ontdekte, en Bartolomeu Dias, een Portugees die Kaap de Goede Hoop
ontdekte.
KA: Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe
wetenschappelijke belangstelling.
Tijdens de renaissance veranderde het mensbeeld. De mens kwam meer centraal te staan en werd
meer individualistisch. Er ontstond een stroming die de nadruk legde op het individu, het
humanisme. Tegelijk werd er belang gehecht aan het aardse bestaan, en kwam er minder focus te
liggen op het hiernamaals. Dit was in contrast met de kerk van Rome, die geloofde dat het leven op
aarde slechts een voorbereiding is op het leven in het hiernamaals: ‘momento mori’ (gedenk te
sterven). Door het centraal stellen van de mens veranderde de manier van denken in ‘Carpe Diem’
(pluk de dag).
Ook veranderde het wetenschappelijk denken. Waar de wetenschap eerst was gebaseerd op oude
boeken en de visie van de rooms-katholieke kerk ging men tijdens de renaissance zelf onderzoek
doen om de kennis te verkrijgen, en keken ze kritisch naar de kennis van oude schrijvers. Waar het
wereldbeeld eerst geocentrisch was (uitgegaan van de aarde als centrum) veranderde dit tijdens de
renaissance naar heliocentrisch (uitgegaan van de zon als centrum). Deze theorie werd bewezen
door middel van de telescoop.
KA: De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid.
Tijdens de renaissance begonnen Europese kunstenaars in een nieuwe stijl te werken. Ze
bestudeerden oude Griekse en Romeinse schilderijen, beeldhouwwerken en gebouwen, om deze zo
goed mogelijk na te maken. Ze probeerden mensen, planten en dieren levensecht te schilderen. Dit
deden zo door een nieuwe techniek, schilderen in perspectief. De bekendste kunstenaar uit deze tijd
was Leonardo da Vinci, die niet alleen kunstenaar, maar ook een wetenschapper was.
, KA: De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot
gevolg had.
Tijdens de renaissance vond er een splitsing van de rooms-katholieke kerk en de protestantse kerk
plaats, ook wel de Reformatie of Hervorming. De godsdienstoorlogen die deze splitsing tot gevolg
had werden opgelost in 1555, in de Vrede van Ausburg. Hierin werd bepaald dat de vorst het geloof
van zijn onderdanen mocht bepalen. Tijdens de Reformatie stonden drie personen centraal:
- Desiderius Erasmus; humanist en theoloog. Hij schreef kritisch over de kerk, over onder
andere corruptie en afwijkingen van het echte geloof, welke volgens hem te vinden was door
Bijbelstudie. Hij was echter tegen de Reformatie, hij wilde de kerk van binnenuit veranderen.
- Maarten Luther; monnik en theoloog. Hij vond dat de Bijbel in de volkstaal moest worden
verspreid, en dat er veel misverstanden waren binnen de rooms-katholieke kerk. Hij wilde de
kerk reformeren (veranderen), maar had nooit een nieuwe kerk willen stichten. De
aanhangers van Luther werden lutheranen genoemd.
- Johannes Calvijn; theoloog. Hij vond de Bijbel belangrijk, en vond dat vorsten niks te zeggen
hadden over de kerk. Hij was dus voor een duidelijke scheiding van staat en kerk. De
aanhangers van Calvijn werden calvinisten genoemd.
KA: Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.
In het jaar 1515 werd Karel V koning van de Nederlanden, terwijl hij tevens landsheer was van
Frankrijk, Spanje en delen van Duitsland. Hij voerde een centralisatiepolitiek en wilde zo het centrale
bestuur versterken. Door een strenge godsdienstpolitiek wilde hij het protestantisme bestrijden.
In 1555 werd Filips II, zoon van Karel V, koning van de Nederlanden. Door de centralisatiepolitiek die
hij net als zijn vader voerde kreeg heel veel protest van de bevolking. Filips II verliet de Nederlanden,
en zo werd de Spaanse Margaretha van Parma, de halfzus van Filips II, de landvoogdes.
Willem van Oranje, stadhouder, werd de leider van het adellijk verzet. Hij wilde godsdienstvrijheid in
de Nederlandse gewesten. De edelen overhandigden in het jaar 1566 een smeekschrift aan
Margaretha van Parma, waren ze vroegen de kettervervolgingen te stoppen en oude privileges te
respecteren. Doordat Margaretha hiermee instemde durfden de calvinisten hagenpreken te houden.
Vanuit deze hagenpreken ontstond in 1566 de Beeldenstorm: kloosters en kerken werden
geplunderd en heiligenbeelden vernield. Als reactie op de Beeldenstorm stuurde Filips II de Spaanse
hertog van Alva om de orde te herstellen.
Willem van Oranje, die was gevlucht naar Duitsland, vormde een leger om tegen Alva en de
Spanjaarden te vechten. De Spaanse soldaten begonnen in 1576 te muiten omdat zij geen soldij
kregen. Toen sloten ook de overige gewesten zich aan bij de opstandige gewesten. Zo kwam in 1581
het Plakkaat van Verlatinghe, waarin ze Filips II afwezen als landsheer. In 1584 werd Willem van
Oranje vermoord, zijn zoon Maurits werd de nieuwe stadhouder. In 1588 werden de gewesten een
republiek: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Spanje legde zich hier in 1648 met de
Vrede van Münster bij neer.