Hoofdstuk 1
1.2 some historical perspective
Er is sprake van een mixed measurment system, dit houdt in dat er zowel gewaardeerd kan worden
op historische kostprijs als op actuele waarde (bedrijfswaarde of actuele kostprijs).
Er is geen perfect accounting concept. Er zullen altijd verschillende eisen en meningen zijn over
bepaalde concepten (normative). Vanaf de jaren 60 kwam er daarom ook een andere kijk op de
concepten en werd er geswitched naar een “decision-useful” concept. Financiële informatie moet
investeerders helpen om een beslissing te nemen om aandelen te kopen of een lening af te sluiten.
1.3 The 2007-2008 market meltdowns
Gekomen door fraude met het uitgeven van obligaties welke gebaseerd zijn op hypotheken. Deze
werden opgedeeld in verschillende risico groepen. Het “credit risk” is het risico dat een crediteur niet
aan haar betalingen kan voldoen. Door deze gebeurtenis kwam er meer regelgeving, echter bleef altijd
de vraag of meer regelgeving het gewenste resultaat heeft.
4 zaken waren relevant voor accountants:
1. Rapporten moeten transparant zijn, zo moet er uitgelegd worden welke concepten gehanteerd
worden;
2. Actuele waarde op waarde in gebruik (bedrijfswaarde);
3. Zaken die niet op de balans staan moeten gerapporteerd worden;
4. Extra regelgeving, onder meer de openheid over de beloning van het management.
1.4 Efficient contracting
Concept beargumenteerd dat door de contracten die bedrijven aangaan er een noodzaak voor eerlijke
informatie komt. Door accountantscontrole moet er vertrouwen worden gecreëerd dat daadwerkelijk
aan de voorwaarde is voldaan. Ook door bepaalde convenanten in contracten op te nemen moet het
vertrouwen vergroten (van de schuldeisers of de directie).
Verschil tussen efficient contracting en waarde bepalingen is:
- “reliability”: financiële rapporten zijn gebaseerd op bepaalde aannamen terwijl een contract
maar op één manier geïnterpreteerd kan worden.
- “conservatisme”: verliezen worden genomen wanneer bekend en winsten worden genomen
wanneer gerealiseerd. Bij een goed contract is dit niet het geval.
1.5 A note on ethical behaviour
Mensen denk vaak enkel aan zichzelf (self interest) er kunnen dan nog voldoende regels zijn,
bepaalde mensen overtreden bewust de regels. Er zou dus ook ethisch gedrag moeten zijn dat
bijdraagt aan een goed financieel rapport.
1.6 Rules-based versus principle-based accounting standards
Rules-based geeft aan hoe iets opgenomen moet worden in de jaarrekening, terwijl principle-based
veel meer op eigen interpretatie is gebaseerd.
1.7 The complexity of information in financial accounting and reporting
Elke individu reageert anders op informatie en wilt andere informatie om beslissingen te nemen.
1.8 The role of accounting research
Niks bijzonders.
1.9 The importance of information asymmetry
Er zijn twee typen informatie asymmetrie:
1. “adverse selection”: de insiders van een bedrijf hebben betere en meer informatie dan
buitenstaanders. Dit is voor dat er een transactie heeft plaatsgevonden, het gaat er namelijk
om dat investeerders een minder goede beslissing kunnen nemen doordat informatie niet juist
en/of volledig is;
, 2. Moral hazard: een aandeelhouder kan niet altijd zien hoe een manager zich gedraagt.
Managers doen minder hun best dan de aandeelhouders verwachten. Managers weten hoe
hard ze werken, maar investeerders weten dat niet. Moral hazard is tijdens de transactie.
1.10 The fundamental problem of FAT
Het fundamentele probleem van FAT is hoe een concept op te stellen die beide rollen van
accountancy combineert:
- Informeren van investeerders; en
- Verbeteren van “efficient contracting” door het motiveren en evalueren van een manager zijn
prestaties.
Een voorbeeld is het opnemen van “other comprehensive income” waar ongerealiseerde winsten en
verliezen in zijn opgenomen.
1.11 Regulation as a reaction to the fundamental problem
Er zijn twee stromingen. 1 is een volledig ongereguleerde markt. Door de markt werking wordt adverse
selection en moral hazard voorkomen. 2 is het opstellen van regelgeving en het opnemen van
standaarden. Er moet dan wel altijd rekening gehouden worden met het feit of de baten de kosten van
extra regelgeving overstijgen.
Hoofdstuk 2
2.2 The present value model under certainty
Dit is de ideale situatie. De kasstroom en het rente percentage zijn publiek bekend en de uitkomst
wijkt nooit af van de eerdere verwachting.
In dit ideale scenario is de financiële informatie zowel relevant als betrouwbaar:
- Relevant, doordat het informatie geeft over de toekomstige kasstroom van de onderneming.
Normaal geeft dividend de toekomst verwachting weer, maar doordat er sprake is van één
rente percentage maakt het niet uit of er wel of geen dividend wordt uitgekeerd (“dividend
irrelevancy”).
- Betrouwbaar, doordat de kasstroom en het rentepercentage met zekerheid bekend zijn, ook
bij het publiek. Manipulatie van deze gegevens zou dus meteen duidelijk worden.
Tevens speelt de netto winst geen rol bij waardering op actuele waarde. Toekomstige kasstromen zijn
bekend en kunnen worden gewaardeerd op de balans. De netto winst kan hierdoor makkelijk bepaald
worden, dat is namelijk de afschrijving van de actuele waarde. Alle toekomstige informatie is reeds
opgenomen in de waardering op de balans, derhalve geeft netto winst geen extra informatie.
2.3 The present value model under uncertainty
Hierbij wordt er rekening gehouden met verschillende “states” van de economie (Bad en Good), maar
er zijn meerdere factoren die de kasstroom van een bedrijf kunnen beïnvloeden. Er is wel sprake van
objectiviteit op het gebied van de verschillende “states”. Tevens zijn investeerders risico neutraal.
Het risico dat je niet weet welke “state” er zal plaatsvinden is “estimation risk”
Doordat er sprake is van twee verschillende states is er aan het eind van het jaar sprake van
abnormal earnings, dit is het verschil tussen de verwachte kasstroom en de werkelijke kasstroom. De
resultaat zal dan zijn de afschrijving van de activa minus/plus het verschil in kasstroom.
Ook hier is er weer sprake van volledige betrouwbaarheid en relevantie. Er is wel sprake van
volatiliteit en daardoor risico voor de investeerders doordat er twee scenario’s kunnen plaatsvinden.
Ook heeft de netto winst nog steeds geen extra informatie, investeerders kunnen de netto winst nog
steeds zelf berekenen.
Het grote verschil tussen zekerheid en onzekerheid is dat de verwachte netto winst niet gelijk hoeft te
zijn aan de gerealiseerde netto winst.
2.4 examples of present value accounting
Voorbeelden zijn “embedded value en “reserve recognition accounting”.
, RRA geeft investeerders meer (extra) informatie dan een jaarrekening op historische kostprijs. Dit
gebeurd bij oliemaatschappijen zodat de reserves die deze bedrijven nog hebben gewaardeerd
kunnen worden. Dit zorgt ervoor dat investeerders afwegingen kunnen maken over de toekomst. Zorgt
voor extra “disclosure”. RRA wordt op een bepaalde manier berekend, waarbij de waarde van de
velden wordt verdisconteerd met een bepaald percentage.
Er is ook kritiek op RRA. Er zijn namelijk aannames (vast rente percentage van 10%), prijs wordt
berekend over gemiddelde historische prijs in plaats van de verwachte prijs en “proved reserves”
wordt gehanteerd (verwacht dat tenminste 90% wordt onttrokken uit de reserves). RRA is relevanter
dan historische kostprijs, maar niet compleet relevant. Kortom veel aannamen waarvan de kans groot
is dat deze niet zullen uitkomen. Toch kan RRA relevant en “usefull” zijn terwijl het aan
betrouwbaarheid verliest.
RRA is een conceptueel model waarvan de theorie vaak afwijkt van de praktijk:
- Rente is niet vast, terwijl RRA verplicht 10% neemt;
- Er staan meer “status of nature” in werkelijkheid dan de twee gehanteerd bij RRA.
- Er is geen objectieve kans aanwezig, er is veel sprake van subjectiviteit.
Olie en gasbedrijven opereren niet onder ideale condities.
2.5 some historical perspective
Binnen de accountancy is er sprake van een gemixt systeem van historische kostprijs en actuele
waarde. Hierbij zijn er relaties met belangrijke concepten:
- Relevantie en betrouwbaarheid zijn erg belangrijk. Er moet een evenwicht gevonden worden
tussen beide begrippen. Historische kostprijs is betrouwbaarheid, terwijl actuele waarde
relevant is. Echter is er door de onzekerheid altijd een probleem met de betrouwbaarheid bij
actuele waarde.
- Opbrengst erkenning, historische kostprijs op het moment dat transactie plaatsvindt terwijl bij
actuele waarde de opbrengst al herkent wordt bij het bepalen van de actuele waarde;
- Opbrengst erkenning vertraging, bij veranderingen in de economie wordt dit bij actuele waarde
meteen gecorrigeerd, terwijl dit bij historische kostprijs pas zal plaatsvinden wanneer de
daadwerkelijke transactie plaatsvindt.
- Matching van kosten en opbrengsten, dit is vooral het geval bij historische kostprijs waarbij
opbrengsten en kosten aan elkaar gelinkt worden. Bij actuele waarde geeft het resultaat de
veranderingen in de actuele waarde weer, dus is matching helemaal niet nodig. Afschrijving is
bij historische kostprijs de bijzondere factor, omdat hier ook sprake is van subjectiviteit.
2.6 some historical perspective
In de echte wereld is nettowinst niet de juiste en eerlijke weergave. Bij actuele waarde zou de netto
winst normaal gezien de verandering van de actuele waarde moeten weergeven, dit is echter niet het
geval doordat niet alles op actuele waarde gewaardeerd kan worden. Er is namelijk geen sprake van
ideale condities met bekende “states of nature”.
Wanneer er sprake zou zijn van “complete markets” dan zou het mogelijk zijn om alles op markt
waarde te waarderen. Echter is er nooit een marktwaarde voor alle activa en passiva, derhalve is er
altijd sprake van “incomplete markets”.
Hoofdstuk 3
3.2 The decision-usefulness approach
Bij het voorbereiden van de jaarrekening moet rekening worden gehouden met de gebruikers van de
jaarrekening en wat de problemen zijn bij het gebruiken van de jaarrekening (relevant en
betrouwbaar).
De “decision theory” gaat over het nemen van rationele beslissingen onder onzekerheid. Accountants
gebruiken dit om de informatie op te nemen in de jaarrekening die investeerders nodig hebben.
3.3 single-person decision theory
Een individu moeteen beslissing nemen onder onzekerheid. In hoofdstuk 1 en 2 was het onder ideale
omstandigheden. Hiervoor een procedure waarbij de keuze gemaakt kan worden uit alternatieve.