Financial Accounting Theory Pre-Master
Les 1
We mogen de docent mailen als we dat willen
Dit vak is een leervak. Dus als je de rode draad kent merk je dat er een bepaald systeem in zit. Als je
het systeem kent dan is het makkelijk toepasbaar. Probeer te begrijpen waar we mee bezig zijn.
Waarom doen we dit, leren we dit?
Er was een persoon die nooit naar de les kwam. Er waren toen groepjes die moesten presenteren
voor de klas. Hij kwam alleen voor de presentaties opdagen. Toen de docent vroeg waarom hij nooit
komt zei hij, dat die elke vrijdag om 09:00 naar een bibliotheek gaat en dan het boek doorleest. Aan
het einde van het vak kreeg hij voor het tentamen 9,4 als cijfer.
De lessen zullen 6 weken duren, eerst was het 9 weken. Er zijn wel bepaalde hoofdstukken uit het vak
weggehaald.
We gaan onze correspondentie met een AI bot in een PDF zetten en dan inleveren. De
opdrachtprompts zijn opdrachten voor de bot om een wetenschappelijk artikel te analyseren.
Presentie wordt bijgehouden, zodat de docent de relatie tussen opkomst en het cijfer voor dit vak kan
onderzoeken.
Als we een pauze willen inlassen kunnen we dit vragen aan de docent
We gaan nu in op hoofdstuk 1 van het boek van R. Scott en O’Brien
Op Canvas staat een oude oefenbundel met 9 colleges. Er staat nu ook een oefenbundel met 6
colleges. We behandelen deze bundel in de vorm van een college. Het tentamen is in het Nederlands
maar ons boek is in het Engels. Het kan zo zijn dat er een deel uit ons Engels boek in het tentamen
geciteerd wordt, maar dan moeten we nog steeds in het Nederlands antwoorden.
Het vak Financial Accounting Theory laat het effect zien van wat we als accountants doen. Dat is
vanuit de belegger gekeken, want die heeft informatie over bedrijven nodig. Maar de belegger wil
ook graag weten of de managers van een bedrijf gemotiveerd zijn om goed te functioneren. Dit kan je
deels regelen door een bonus voor de managers in te stellen, zodat ze ook hetzelfde belang als de
beleggers hebben.
Er zijn 4 vragen op het tentamen en elke vraag is 25 punten waard. Eén van de 4 vragen gaat over één
van de wetenschappelijke artikelen die we tijdens de colleges behandeld hebben.
De andere 3 vragen gaan over de stof die je in jouw boek kan lezen, en de presentaties. De
presentaties zijn een samengevat deel over het boek. Lees niet alleen de presentaties maar lees alle
hoofdstukken goed door. De presentaties geven aan wat belangrijk is in een hoofdstuk, maar lees
toch ook de overige delen.
1
,De 1e groep had een slagingspercentage van 50%. De tweede groep een percentage van 88%, alleen 3
van de 24 mensen hadden het toen niet gehaald.
Onze docent vond beleggen in Crypto leuk dus daarom heeft hij een titel Register Belegging Adviseur
(RBA) gehaald.
We gaan bij onze master een scriptie schrijven
Onze docent ziet crypto niet als een belegging, Het lijkt alsof je naar het casino kan gaan en dan
gokken, want je kan even snel je geld dat je geïnvesteerd hebt verliezen. Met beleggen in bedrijven
kan je nog het verhaal van het bedrijf en de directeur weten. Als het dan goed of fout gaat dan weet
je waarom dit zo is. Zoals een goede omzet of veranderingen in de markt van een bedrijf. Maar met
crypto is het niet snel duidelijk waarom de waarde gedaald is.
Current value-based accounting gaat om marktwaarde. Soms heb je te maken met historische
kostprijs, en soms met marktwaarde. Marktwaarde is relevanter voor de belegger, want die denkt
altijd aan de toekomst. Als je verwachtingen wilt maken voor de waarde in de toekomst, dan heb je
meer aan de waarde van nu dan die van vroeger.
Als je te maken hebt met de marktwaarde dan is het wel relevant maar ook minder betrouwbaar. Als
je te maken het met historische kostprijs dan heb je minder relevante informatie voor de toekomst
maar wel meer betrouwbaarheid.
Marktwaarde heb je kostprijs (wat was het vroeger) en een geamortiseerde kostprijs. Dat is de
kostprijs met toekomstige kasstromen erin verwerkt.
Information Asymmetry = de ene partij heeft of denkt minder informatie te hebben dan een andere
partij
De mensen die bij het bedrijf werken hebben inside information over het bedrijf. Als een belegger
denkt een verkeerde keuze gemaakt te hebben gaat die naar meer informatie zoeken.
2
,Moral hazard, de belegger vraagt zichzelf af of de manager zijn best doet. Die weet niet hoe goed zijn
best de manager zijn werk doet. Je wilt weten of de manager goed hard gewerkt heeft. Stel dat die
zegt dat hij zijn best gedaan heeft maar de cijfers slecht zijn, dan kan een belegger vinden dat de
manager niet goed zijn best gedaan heeft. Maar het kan ook zo zijn dat de situatie gewoon niet
gunstig was voor het bedrijf.
User Decision Problem: we gaan ervan uit dat een belegger rationeel is. Hij gaat berekeningen maken
voordat hij belegt. Een andere manier van beslissingen maken is op buikgevoel, wat irrationeel is.
Zoals dat iemand zegt dat die in een bedrijf met een bepaalde directeur wil investeren, zonder aan te
kunnen geven waarom die dit persé wil.
Een salaris is vast, dus een manager kan minder motivatie hebben om harder te gaan werken. Het
salaris blijft toch steeds hetzelfde, ook al gaat het beter of slechter met het bedrijf.
Accounting Reaction:
Belegger is dol op volledige informatie, hoe meer informatie hoe beter. Kostprijs staat in de
jaarrekening maar als je eronder in de toelichting de marktwaarde vermeld, dan zal hij blij zijn dat hij
meer informatie gekregen heeft. De belegger zal dus willen dat de accountant deze informatie
opneemt in de jaarrekening en zoveel mogelijk informatie opneemt.
Maar informatie in de jaarrekening moet nauwkeurig (precies) en volledig zijn, en nuttig (niet
overbodig). Het bedrijf en de accountant die over de informatie in de jaarrekening gaan, beslissen
mede wat als nuttige informatie wordt aangemerkt. Maar vooral de wet- en regelgeving bepaalt wat
er in de jaarrekening opgenomen moet worden en wat hierdoor belangrijk is.
OBJECTIVE OF THE BOOK
Financial accounting theory (FAT) provides a critical awareness of the current financial accounting
and reporting environment, taking into consideration the divers interests of both external users
(investors and banks) and management.
Managers moeten iets doen met de informatie in de jaarrekening.
De bank heeft een lening uitgegeven en die kan deze lening alleen nog maar verliezen. De bank kan
niet meer geld krijgen van het bedrijf dan dat ze aan lening + rente terug moeten krijgen. Hierdoor
vinden zij juist de betrouwbaarheid belangrijker dan de relevantie van de informatie uit de
jaarrekening.
3
,HISTORICAL PERSPECTIVE (1)
1494: Paciolo: double entry system of book keeping
1602: Concept joint stock company (VOC): development of stock markets and needs of financial
accounting for investors
1844: Companies Act (UK): audited balance sheet for the first time in law
1909: Corporate income tax (US): major impetus for income measurement
HISTORICAL PERSPECTIVE (2)
1929: Stock market crash + Great Depression
1934: Creation SEC (Securities and Exchange Commission) by the Securities Act. Focus on protecting
investors by means of disclosure-based regulatory structure: Generally Accepted Accounting
Principles (GAAP)
1940: Paton and Littleton monograph
Focus on historical cost accounting, based on the concept of going concern of the firm.
HISTORICAL PERSPECTIVE (3)
The search for accounting principles:
financial accounting protects and informs investors and encourages proper operation of capital
markets.
1. Until late 1960s: normative accounting theory (search for the best way of income
measurement).
2. From late 1960s: shift to decision usefulness as a concept for financial accounting.
HISTORICAL PERSPECTIVE (4)
Late 1990s: Stock market boom
Early 2000s: Stock market collapse
Financial fraud: ENRON, WorldCom, Ahold (compare to 1929)
Conceptual Framework (FASB/IASB; 2010): relevance and reliability (faithful representation)
Restoring public confidence: Sarbanes-Oxley Act (governance)
Door Enron kreeg je een vertrouwenscrisis. Ze fraudeerden met hun financiële boekhouding.
4
,2007-2008 MARKET MELTDOWNS (1)
Consequences for preparers and auditors:
1. Transparent financial reporting
2. Fair value accounting may understate value-in-use
3. Off balance sheet activities should be fully reported
4. Credit risk and liquidity issues
Sinds het Enron schandaal mocht je niet meer bedrijven aan de zijkant hebben die de schulden en
slechte eigenschappen van de jaarrekening afhalen. Deze entiteiten moesten vanaf toen ook
meegenomen worden in je eigen cijfers.
Bedrijven gaan eerder failliet. Solvacy is dat je kan voldoen aan de verplichtingen op de lange termijn.
Liquidity gaat over dat je jouw verplichtingen van vandaag (op korte termijn) kan betalen. Liquiditeit
is de meest voorkomende reden dat bedrijven failliet gaan.
Als je zegt de marktwaarde is veel lager, dan moet je het actief afwaarderen en het verlies nemen.
Dat heet impairment. Normaal gesproken zijn ze jaren bezig met IFRS standaarden. De standaard IFRS
17 voor verzekeringsmaatschappijen duurde 20 jaar. De IFRS om impairment regels bij te stellen
waren in 1 weekend gemaakt, omdat veel bedrijven verplicht impairments moesten uitvoeren en
daardoor verliezen maakten. Hierdoor vielen in een keer best veel bedrijven om en wilden overheden
snel een nieuwe regel.
2007-2008 MARKET MELTDOWNS (2)
Substantial changes to standards are taking place: two issues
1. Back to conservative accounting or continuing with fair value accounting?
2. Rules-based versus principles-based accounting standards?
Impairment is eenzijdig, want je waardeert alleen maar naar beneden. Als de marktwaarde hoger is
dan de boekwaarde dan kan je niet impairment gebruiken om de waarde hoger te maken.
ROLE OF ACCOUNTING RESEARCH
1. To consider implications for accounting practice (decision usefulness approach and standard
setting).
2. To improve understanding of the accounting environment (agency models have improved our
knowledge of managers’ interests in accounting (e.g., executive compensation plans,
earnings management).
Earnings management is sjoemelen met de cijfers. Stel dat een manager een bonus heeft maar ook
een mooie winst gemaakt heeft, dan kan hij ervoor kiezen om een deel van de bonus volgend jaar pas
op te nemen.
5
,INFORMATION ASYMMETRY
Information asymmetry: Some parties to business transactions have an information advantage
(hidden information) over others or may take actions that are unobservable (hidden actions) to
others.
Adverse selection is a type of information asymmetry whereby one or more parties to a business
transaction or potential transaction, (management), have an information advantage over other
parties (investors). (inside information; hidden information)
Moral hazard is a type of information asymmetry whereby one or more parties to a contract can
observe their actions in fulfilment of the contract (management), but other parties cannot
(investors). (motivating manager effort; hidden action).
Moral hazard begint met een M en heeft te maken met de Manager.
Moral hazard gaat meer over het gedrag van de manager. Advserse selection gaat over de geheime
informatie die de belegger niet heeft. Zoals informatie die alleen medewerkers binnen het bedrijf
hebben. Moral hazard gaat over de geheime actie van de managers.
FUNDAMENTAL PROBLEM OF FAT (1)
• Best measure of net income to inform investors to control adverse selection need not be
the best measure to motivate manager’s performance to control moral hazard.
• How to design and implement concepts and standards that best trade off the investor-
informing (to control adverse selection) and manager performance- evaluating (to control
moral hazard) roles for accounting information?
Als je een heel goede oplossing bedenkt voor de adverse selection, dan heb je niet meteen een goede
oplossing voor moral hazard. Je kan niet beide problemen 100% oplossen met één
probleemoplossing.
Om het probleem van adverse selection op te lossen, is deze oplossing niet de beste oplossing om het
probleem van moral hazard op te lossen.
6
,SOLUTION FUNDAMENTAL PROBLEM OF FAT
• One solution is Comprehensive Income è e.g. other comprehensive income is included, not
merely profit or loss.
• Contribution to solving adverse selection and moral hazard issues?
• Contribution to solving the relevance-reliability trade-off?
1. relevant information:
information about the firm's future economic prospects, that is the timing, amounts
and risk associated with its dividends, cash flows, and profitability.
1. reliable financial statement information:
faithfully represents what it is intended to represent.
Kijk ook naar wat er onder het eigen vermogen staat, zoals in het eigen vermogen overzicht met de
mutaties in het eigen vermogen.
REGULATION OR NO REGULATION?
Two reactions to the fundamental problem:
1. Market forces can sufficiently control adverse selection and moral hazard problems
so that investors are protected and markets work reasonable well (more chapter 12).
2. Regulation to protect investors; market forces alone fail to control the problems of
moral hazard and adverse selection. This leads to the role of standard setting (more chapter
13).
Je moet een soort van kader hebben waar iedereen binnen moet blijven. Zo’n kader is bijv. de IFRS of
de Dutch-GAAP. De krachten in de markt kunnen niet zonder regelgeving gaan. Maar niet alles moet
geregeld zijn voor bedrijven waardoor alle bedrijven precies hetzelfde moeten doen en rapporteren.
GAAP: generally accepted accounting principles
Dit staat voor wat generaal met meerdere mensen in de markt (stakeholders) besproken is m.b.t. een
standaard en wat bijna iedereen dan uiteindelijk geaccepteerd heeft als acceptabel. Maar niet
iedereen zal het eens zijn met een standaard.
ACCOUNTING UNDER IDEAL CONDITIONS
• CHAPTER 2
• RESERVE RECOGNITION ACCOUNTING
Dit is van toepassing bij oliemaatschappijen zoals Shell
7
,Er is een keuze maar alles is bekend: kasstroom, rente en looptijd. Als dit zo is dan kan je wel 100%
relevantie hebben. Maar dit gebeurt bijna nooit.
Oliemaatschappijen nemen nu ook de voorraden mee die in de grond zitten en die gepompt kunnen
worden door de maatschappijen. Je kan olie kwijtraken tijdens het oppompen, hoe ga je dan
daarmee om? In Amerika is er een formule
Reserve recognition accounting gaat om relevantie. De belegger wil weten wat de oliemaatschappij
kan oppompen en dan in de toekomst verkopen.
Bedrijven maken heel vaak gebruik van een mix: en de waarderingsgrondslag marktwaarde en de
grondslag historische kostprijs. Soms zetten ze in de toelichting van een post gewaardeerd tegen
historische kostprijs ook de marktwaarde.
Embedded value is ingekauwde waarde. Je laat schades en premies zien, maar je gaat een contract
voor 5 of 10 jaar aan. Er zit dus veel toekomstige waarde in de contracten voor verzekeringen. De
embedded value gaat alles contant maken, de verwachten premies en uitbetalingen. Uit de som
hiervan komt er winst uit voor in de toekomst. Dat vindt de belegger heel relevant. Het is minder
betrouwbaar omdat er onzekerheden zijn, je gaat contant maken tegen bepaalde rentepercentages.
Wellicht zijn in de toekomst de rentepercentages veel gewijzigd.
EXAMPLES OF PRESENT VALUE MODEL
• Example of Present Value Model under less than ideal conditions:
• Life insurance: Embedded Value
• Oil and Gas: Reserve Recognition Accounting (RRA)
• Provide investors with more relevant information than in historical cost-based financial
statements.
8
,RESERVE RECOGNITION ACCOUNTING (RRA) OIL AND GAS COMPANIES
• Accounting Standards Codification (ASC) 932 requires disclosure of estimated Present Value
of future receipts from a company’s proved oil and gas reserves (‘standardized
measure’).
• Intention: provide investors with more relevant information than in historical cost-based
financial statements of oil and gas companies.
• (or accrue companies’ revenue recognition for profit purposes?)
CRITIQUE OF RESERVE RECOGNITION ACCOUNTING (1)
• Reserve Recognition Accounting is more relevant than historical costs of proved reserves.
• ASC 932 provisions reduce reliability; concerns remain e.g. what exactly are proved reserves?
• Investors: Under Reserve Recognition Accounting revenue is recognized as reserves are
proved. This could be useful for investors. However, mixed empirical evidence of its
usefulness.
CRITIQUE OF RESERVE RECOGNITION ACCOUNTING (2)
Managers and accountants have difficulties in applying ideal conditions:
1. i is not fixed: Reserve Recognition Accounting requires 10%;
2. More states of nature than a simple 2 state set;
3. Objective state probabilities are not available;
4. Standardized measure is a subjective estimate.
Conclusion: Reserve Recognition Accounting loses reliability (substantial annual revisions) as it gains
relevance.
Cause: Oil and gas companies do not operate under ideal conditions; they operate under uncertainty.
SUPPLEMENTARY INFORMATION–OIL AND GAS (UNAUDITED)
STANDARDISED MEASURE OF DISCOUNTED FUTURE CASH FLOWS
The SEC Form 20-F requires the disclosure of a standardised measure of discounted future net cash
flows, relating to proved reserves quantities and based on a 12-month unweighted arithmetic
average sales price, calculated on a first-day-of-the-month basis, with cost factors based on those at
the end of each year, currently enacted tax rates and a 10% annual discount factor. In our view, the
information so calculated does not provide a reliable measure of future cash flows from proved
reserves, nor does it permit a realistic comparison to be made of one entity with another because
the assumptions used cannot reflect the varying circumstances within each entity. In addition, a
substantial but unknown proportion of future real cash flows from oil and gas production activities is
9
, expected to derive from reserves which have already been discovered, but which cannot yet be
regarded as proved.
(Shell jaarverslag 2023, 326; vet toegevoegd)
Shell waarschuwt dus dat hun reserve recognition accounting niet 100% betrouwbaar is.
ACCRUALS
• Provide information to investors about firm’s future economic prospects.
• Historical cost has the potential to do this by smoothing out cash flows for the current period
into a measure of longer-run persistent earning power that is implied by these cash flows.
• To do this, accountants have to calculate accruals, that is to match costs with revenues.
• Accruals = Net income +/- cash flow from operations
• Unfortunately, there is no unique way to do this under non-ideal conditions.
Soms kan je spelen met de accrual (plus en min). Je moet als je accruals extra checken wanneer je
deze tegenkomt bij de jaarrekening. Je kan een standaardbankverklaring krijgen. Stel dat een bedrijf
per 31-12 opneemt dat ze zoveel te vorderen hebben en dan in februari blijkt (doormiddel van
afloopcontrole) dat ze minder ontvangen hebben, dan kan dit te maken hebben met earnings
management. Dat ze bewust meer als te vorderen hebben opgenomen.
SUMMARY
• Impossible to prepare a complete set of Present Value Model financial statements with
sufficient reliability.
• Reaction: historical cost based financial statements [+ for some assets also market values] +
Full disclosure (supplementary information) in other parts of the annual report (e.g., Reserve
Recognition Accounting) in order to make historical cost accounting more useful for investors.
• Mixed measurement model.
Stel dat je een belegging op de balans hebt staan en kiest voor historische kosten. Het is relevant om
te weten wat de obligaties of aandelen nu kosten, in plaats van hoeveel je ze voor toen gekocht had.
Beleggingen moet je dus bijna altijd tegen marktwaarde waarderen. Van IFRS moet je nu een business
plan inleveren na een belegging. Je moet aangeven waarom je belegd hebt. Als je niet de intentie
hebt om een aandeel te verkopen, dan maakt het niet uit als de marktwaarde van een aandeel heel
de tijd schommelt. In dit geval mag je van de IFRS waarderen tegen geamortiseerde kostprijs.
Banken in Amerika vielen recent nog om. Spaarders haalden te snel hun geld van de bank af, wat een
bankrun heet. De bank had de uitgegeven hypotheken op historische kostprijs staan. Spaarders
vroegen hun geld terug, banken moesten hun beleggingen verkopen, ze kregen hierdoor verliezen
door de historische kostprijs boekwaarde die hoger was dan de marktwaarde, en hierdoor gingen nog
meer spaarders hun geld van de bank afhalen.
De mixed measurement model hebben de meeste bedrijven. Een combinatie van marktwaarde en
historische kostprijs waarderingsgrondslagen.
10