Multi-actor netwerken
⚫ Samenlevingen zijn in toenemende mate complex en onderling afhankelijk
⚫ Deze complexiteit en onderlinge afhankelijkheid is internationaal van aard (globalisering)
Waarom denken in netwerken
⚫ Niets gebeurt in isolement
⚫ Netwerken ontstaan door het denken in verbindingen tussen personen, organisaties en dingen
Introductie: netwerken
3 soorten netwerken:
1. “oud”
2. “nieuw”
3. bestuursvorm
1. Oude netwerken
Voorbeeld: politieke netwerken in India; Lokale overheid in India wordt van oudsher gedomineerd door
lokale elites die vooral hun eigen agenda uitvoeren. Daarnaast is er sprake van veel corruptie.
Als je connecties hebt en van de juiste kaste bent, dan krijg je iets voor elkaar.
Kenmerken “oude” netwerken
• Persoonlijk: “face to face”
• Informeel
• Reciprociteit (voor wat hoort wat)
• Materiële belangen
• Potentieel illegaal
Een old boys network is een netwerk van oudgedienden of gevestigden van een organisatie of
onderneming (leger, studentenvereniging, politiek, bedrijf) die hun huidige machtspositie niet willen
opgeven of na hun uittreden nog contact houden met de organisatie, en jonge (ex-)leden en elkaar
helpen. De term heeft een enigszins negatieve lading omdat het geassocieerd wordt met nepotisme.
Een voorbeeld van een old boys network is het studentencorps. Andere old boys networks worden
gevormd door sommige delen van de politiek (burgemeesters) en het bedrijfsleven (commissarissen
en directeuren).
In beide gevallen is hier veel kritiek op gekomen, die leidde tot de oprichting van de Code Tabaksblat
in 2003 om ervoor te zorgen dat o.a. meer vrouwen tot de top kunnen doordringen.
(Voormalige) Communistische landen
De nomenklatoera was een lijst van namen die in aanmerking kwamen voor de hoogste functies van
de Sovjet-Unie. Ook andere communistische landen als Vietnam, China en Tsjecho-Slowakije
hanteerden dit systeem. Om op de lijst te komen moest je een goede opleiding hebben, en
ideologisch "zuiver" zijn. Ook deze mensen hielpen elkaar, en uiteindelijk ook elkaars kinderen. In
China staan deze kinderen nog bekend als de Rode Prinsen.
,Verenigde Staten
Ook in de Verenigde Staten heerst de veronderstelling dat men via old boys networks van
studentenverenigingen (fraternities) en universiteiten als Harvard en Yale je carrière een impuls kan
geven. Dat zowel George W. Bush (én zijn vader) als John Kerry lid zijn geweest van Skull and Bones
geeft voor veel Amerikanen wel te denken.
Zijn oude netwerken ‘oud’ in de zin dat ze tegenwoordig niet meer bestaan?
Veranderd door:
- internationalisering van het bedrijfsleven
- groeiend belang van de financiële markten
- democratisering van de bestuurlijke elite
2. Nieuwe netwerken toets
Meer organisationeel dan persoonlijk door:
1. Professionalisering
Taken die organisaties moeten uitvoeren worden steeds complexer. Medewerkers hebben
specialistische (en dus: gefragmenteerde) kennis. De professional is de Leistungsträger van de
organisatie, niet het bestuur en management. Er ontstaan afhankelijkheden tussen enerzijds
professionals en anderzijds bestuurders en managers
2. Globalisering
Grenzen en geografische afstanden verliezen hun betekenis.
Beleidsprocessen in de publieke sector overstijgen het nationale niveau. Voorbeeld: management van
vluchtelingenstromen. Opvang in de regio, versus spreiding over Europa. VS oefent druk uit. Extreem
dynamisch. Ander voorbeeld: terrorismebestrijding.
Bedrijven breiden hun afzetmarkt af naar andere landen. Bedrijfsonderdelen worden verplaatst andere
landen (vergemakkelijkt door ICT). Bedrijven opereren globaal, maar zijn wel gefragmenteerd i.v.m.
regionale verschillen.
3. Vervlechting tussen publieke en private sector
Grenzen tussen publieke en private sector verschuiven.
Waar vroeger een publieke organisatie een dienst aanbood, geschiedt dat nu door verschillende
private organisaties die onderling afhankelijk zijn (vb. Nutssector).
In Irak worden militaire operaties uitgevoerd door private organisaties.
Ziekenhuizen zijn in private of semi-publieke handen.
Functie van overheid verandert in die van toezichthouder. Ze wil de concurrentie bevorderen en
publieke belangen zoals betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit, beschermen.
Vroeger leverde de overheid de dienst nu is het een netwerk van interdependentie.
Vroeger wilde de overheid wat en dan kwam het er. Tegenwoordig moeten andere partijen het ook
willen, anders is de kans op succesvol overheidsbeleid vaak klein.
4. Individualisering
5. Opkomst informatietechnologie
Belangrijke factor die globalisering mogelijk maakt.
, Afzetmarkten veranderen onder invloed van ICT.
Kenmerken van netwerken
Besluitvorming en verandering in een netwerk zijn niet vanzelfsprekend i.v.m. afhankelijkheid andere
actoren.
Netwerken hebben daardoor vaak een negatieve connotatie (non-manageable eilandenrijk, stroperige
besluitvorming, muddling through (H2, pp 41)). Het is een fact of life, dus je kunt het beter
accepteren!!
Belangrijkste kenmerken van een netwerk:
Wederzijdse afhankelijkheid
Actoren die samen een netwerk vormen hebben afhankelijkheidsrelaties (informatie, geld, grond,
goodwill). Directieven van een actor worden soms eenvoudigweg niet geaccepteerd. Een actor die
zichzelf tijdelijk als hogergeplaatst beschouwt (vergelijk het hiërarchierad) is op dat moment nog
steeds afhankelijk van anderen.
Botsende belangen
Verschillende belangen kunnen naast elkaar bestaan en strijdig met elkaar zijn (bijv. stakeholder– en
shareholderbelangen in het bedrijfsleven, of tegenstrijdige belangen binnen overheidsinstituties). Op
het snijvlak van botsende belangen vindt onderhandeling plaats. Partijen streven maximale winst na,
maar zullen daarin compromissen moeten sluiten.
Relatief stabiel
Partijen hebben elkaar nodig, dus zullen elkaar respecteren en relatief netjes met elkaar omgaan.
Pluriformiteit/variëteit
Veel verschillende actoren, producten, belangen, machtsmiddelen, enz.
Relatiepatronen zijn vanuit de top van een organisatie moeilijk te overzien. Wie van bovenaf
intervenieert, weet dus nooit precies welke invloed een dergelijke interventie heeft. Hoe groter de
uniformiteit in of tussen organisaties, des te groter de span of control van een interveniërende actor.
Geslotenheid voor hiërarchische signalen
Actoren staan niet (zomaar) open voor interventies (ze merken het niet op, verzetten zich er tegen,
laten zich er niet volledig door leiden). Vaak ook de kracht van netwerkorganisaties. Voorbeeld:
financiële interventies die de zorg voor patiënten in gevaar zouden brengen, zullen nauwelijks of geen
invloed hebben op het gedrag van artsen.
Dynamiek
De posities van actoren in een netwerk wisselen voortdurend.
3. “Netwerk” als bestuursvorm
> 1970 was de overheid in NL en westerse landen vooral hiërarchisch georganiseerd = traditionele
overheid
Maar na verschillende crises in de jaren 90 en daarna worden steeds meer vraagtegens gezet bij
marktwerking als drijvende kracht achter voortgang. De complexiteit van de omgeving neemt toe. Dat
geeft ruimte voor netwerk denken als bestuursvorm. Dit wordt ook vaak governance genoemd. Er
komen ook steeds meer samenwerkingsverbanden tussen overheid en private partijen.