Kennistoets blok Werk, Sport en Hobby
Hoorcollege 2: pijn en verwerking..........................................................................................................1
Hoorcollege 3: bindweefsel....................................................................................................................9
Hoorcollege 4: Methodisch handelen...................................................................................................19
Hoorcollege 5: motorisch (her)leren....................................................................................................24
Hoorcollege 6: methodisch therapeutisch proces................................................................................28
Hoorcollege 7: Opbouw, fysiologie en herstel na schade van bot en spierweefsel..............................29
Toepassingsvragen...............................................................................................................................39
Hoorcollege 2: pijn en verwerking
Kan uitleggen dat de context, cognities, emoties en gedrag van een persoon de ervaring van pijn
kunnen beïnvloeden
Pijn = een onplezierige sensorische en emotionele ervaring, geassocieerd met actuele of potentiële
weefselschade, of beschreven in termen van dergelijke schade.
Pijn is niet alleen een sensorische ervaring maar met name een emotionele. Pijn wordt niet altijd
veroorzaakt door actuele schade. De beleving van pijn is voor ieder persoon anders, en voor dezelfde
persoon op elk moment anders.
,Kan pijn onderverdelen in nociceptieve, neuropathische en nociplastische pijn, beschrijft wat de
kenmerken hier van zijn en globaal welke mechanismes hieraan ten grondslag liggen
Pijn is een multidimensionaal symptoom. Het is dus niet alleen een fysiek probleem maar er zijn ook
factoren die een rol spelen in de beleving van pijn. De aspecten van pijn: cognitief, emotioneel,
sociaal, levense, fysiek, lichaamsstructuur functie, comorbiditeit en genetisch.
Pijn bestaat uit acute pijn en chronische pijn. Chronische pijn bestaat als het langer dan 3 maanden
duurt. Acute pijn is weefselbeschadiging.
Er zijn 3 soorten pijn:
1. Nociceptieve pijn (weefselbeschadiging)
2. Neuropathische pijn (zenuwweefsel)
3. Nociplastische pijn (centrale sensitisatie)
Acute pijn
Ontstaat wanneer er weefselschade is, die prikkel noemen we ook wel: noxische prikkel
Nociceptie bestaat uit primaire pijn en secundaire pijn.
Kent globaal de verschillende routes waarlangs nociceptieve signalen naar de hersenen kunnen
worden geleid en wat de verschillen zijn in verwerking in de hersenen van deze routes
De route van pijn
Je begint perifeer in het weefsel, wanneer er een weefselbeschadiging optreedt. Dit gaat als eerste
naar het ruggenmerg en stijgt dan op via de hersenstam en komt uiteindelijk in de hersenen uit.
Vanuit de hersenen komt er meteen een reactie terug naar het ruggenmerg.
Hersenen
Perifeer Hersenstam
Ruggenmerg
Kan de relatie tussen noxische prikkel, nociceptie pijnperceptie uitleggen
Noxische prikkels: dit zijn prikkels die kunnen leiden tot beschadiging van weefsel.
Nociceptie: dit zijn de processen waarbij de noxische prikkels omgezet worden in
zenuwimpulsen.
Perifeer niveau:
Primaire pijn
Is een noxische prikkel, schep en gelokaliseerde pijn.
Geeft aan de hersenen plaats en ernst door via de a-delta
vezel.
Secundaire pijn
, Wordt via de C-vezel naar het emotionele deel van de hersenen gestuurd. Bij een secundaire pijn
treedt er een ontstekingsreactie, diffuus en werkt op emotie.
Pijnbeleving van secundaire pijn is anders dan de pijnbeleving van acute pijn.
Kan uitleggen hoe perifere en centrale sensitisatie ontstaan
Secundaire pijn
Bij weefselschade ontstaat er een ontstekingsreactie, er komen stoffen vrij die zorgen dat de C-vezel
geprikkeld wordt. Die C-vezel geeft dat door aan het ruggenmerg maar tegelijkertijd geeft hij de
prikkel ook weer terug aan het weefsel. Niet alleen waar de schade is ontstaan maar ook aan alle
andere uitlopers van de C-vezel. En daar komt een stofje vrij, dat noemen we substance P. Dit stofje
stimuleert de ontstekingsreactie nog meer. Daarnaast worden de C-vezels weer gestimuleerd door
hetzelfde stofje (substance P) waardoor de eigen prikkeldrempel verlaagd wordt.
Gevolg: weefsel rondom de schade is veel gevoeliger.
Dit proces noemen we perifere sensitisatie.
Hyperalgesie:
Verhoogde gevoeligheid voor nociceptieve prikkels.
Voorbeeld: Als je je teen stoot doet dit pijn, stoot je hem nog een keer dan is de pijn erger
dan bij de 1e keer.
Allodynie:
Niet-nociceptieve prikkels worden pijnlijk
Voorbeeld: Als je heel voorzichtig gaat voelen of die teen misschien gebroken is.
Weefselschade
C-vezel
Substance P
Ontstekingsreactie prikkeldrempel
Perifere sensitisatie
Kan uitleggen wat primaire en secundaire nociceptieve pijn is, wat de kenmerken hiervan zijn en hoe
deze verschillend worden verwerkt in het zenuwstelsel
Kenmerken van primaire en secundaire pijn:
Primaire pijn
A-delta vezel
Reflex, directe gewaarwording (bijvoorbeeld iets is heet, trek je gelijk je hand terug)
Verdwijnt na opheffen noxische prikkel
Secundaire pijn
C-vezels en SP (substance P)
Perifere sensitisatie
Emotioneel, (doet ‘lijden’)
Blijft aanwezig zo lang ontstekingsreactie duurt