Sv ethiek voor juristen.
Week 1 (HC 1 + kennisclip).
I. Verkenning recht-ethiek
Tools om ethiek te structureren:
1. Begrippenapparaat -> duidelijke omschrijvingen van begrippen
a. Waarde en normen
i. Waarde = abstracte zaken waartoe we ons aangetrokken voelen. Ze
zijn vaag, omzetten in regels waardoor je duidelijkheid creëert->
normen.
ii. Normen = gedragsregels die we overeen zijn gekomen zodat we
bepaalde waarde kunnen concretiseren.
2. Theorieën.
Relatie tussen recht en ethiek:
- Beide zijn normatief = beide leggen ze normen op. Doen het echter beiden op een
totaal andere manier.
- Moet denken aan kernwaarden binnen de advocatuur. Bijv. onafhankelijkheid
relevant. Worden ingevuld met ethiek.
Aansprakelijkheid (juridisch) grondt in verantwoordelijkheid (moreel) -> maar niet altijd, soms
maakt de wet partijen aansprakelijk terwijl deze niets verkeerd hebben gedaan vanuit moreel
perspectief. Bijvoorbeeld omdat zij zich eenvoudiger dan mogelijke slachtoffers kunnen
verzekeren.
‘Ubi iudicia deficiunt, incipit bellum’ = ‘Waar rechterlijke beslissingen tekortschieten, begint
de oorlog’.
- Recht is er om te voorkomen dat van onenigheid oorlog ontstaat.
- Interpretatie van advocaat: ‘Waar geen toegang is tot de rechter, begint de oorlog‘
- ‘Deficere’ kan ook betekenen: ‘dat wat je moet maken, niet maken; afwezig zijn’ ‘te
kort schieten’. En dan kan ook gelden: Ubi iudicia deficiunt, incipit Ethica’ =
- Waar juridische oordelen tekortschieten, daar begint de ethiek.
- Wetten zijn algemeen en hebben hierdoor een zekere vaagheid, ethiek helpt
dit in te vullen.
Vrijheid van meningsuiting is een grondrecht, maar uitspraken leveren moreel discussie op
(denk bijv. aan Wilders). Ook het EHRM ziet vrijheid van meningsuiting als essentiële
grondslag voor democratie, die zich ook uitstrekt tot kwetsende of choquerende uitlatingen
(zij het beperkt door ‘pressing social need’). Dat neemt niet weg dat vanuit de ethische
invalshoek bezwaren zijn aan te voeren tegen de uitspraken.
Bonussen en topsalarissen:
- Juridisch: geoorloofd.
- Ethisch: grote bezwaren.
II. Waarom ethiek?
Redenen:
, 1. Wegvallen van de richtinggevende kaders als kerk, ideologieën, tradities (de
‘juristenfamilies’). Creëert vrijheid, maar ook onduidelijkheid. Ethiek vult de vrijheid in.
a. Wat vroeger vanzelfsprekend was is dat nu niet meer.
b. Een gemeenschappelijke standaard ook nodig voor een gesprek. Een
argument als ‘ik vind ...’ of ‘mijn belang is ...’ werkt weinig overtuigend (De
andere persoon vindt iets anders/heeft ander belang, dus dat schiet niet op).
Ethische theorieën bieden dit gemeenschappelijke -> structuren,
betekenissen etc.
c. We zoeken dus naar boven-persoonlijke structuren om mee te argumenteren.
d. Ethische theorieën leveren die structuren.
2. Veranderingen: globalisering; digitalisering, netwerksamenleving. Voorbeelden:
a. + vertrouwensvraag/integriteitsvraag belangrijker.
b. + meer keuzevrijheid ... eigen verantwoordelijkheid.
3. Relatie beroepsuitoefening - persoon: ‘
4. Wat we doen hangt af van wie we zijn’, en: ‘Wie wie we zijn hangt af van wat we
doen’. Mensbeelden werken door in de juridische praktijk.
5. Meer veelzijdige dienstverlening (minnelijke regelingen): empathie, mildheid
gevraagd.
a. Dit onderscheidt juristen ook van machines, nu jurist kennismonopolie verliest
want mensen kunnen veel ook googlen (zie ook H5).
Op verschillende niveaus spelen verschillende moralen:
- Waarden en normen spelen op:
- Individuele/persoonlijke niveau.
- Organisatieniveau (beroepsethiek).
- Cultureel niveau (samenleving).
- Dikwijls is beroepsethiek een concretisering van waarden/normen in de samenleving
(vb ‘niet liegen’/respect’).
Samenleving met hoge vertrouwensraad hebben een beter functionerende economie.
Vertrouwen ook nodig bij prisoners dilemma, dit maakt dat je het hoogste resultaat krijgt.
- Handelsrecht = manier om aan de afspraken te houden. Biedt vertrouwen.
Prisoners dilemma -> de hoogste totale beloning is er bij coöperatie. Maar de hoogste
individuele beloning is er als jij niet samenwerkt en de ander dat wel doet. Maar vertrouwen
ontbreekt dus geen coöperatie.
III. Kennisclip
Goed vs. slecht handelen:
- Goed = verwachten we dat je dit nastreeft.
- Slecht = verwachten dat je dit niet doet.
Kenmerken van ethiek:
1. Normatief = regels waaraan het handelen moet voldoen. Dit is ethiek.
2. Waarden:
a. Rechtvaardigheid, solidariteit en vertrouwen.
3. Descriptief = beschrijvend stand van zaken in de werkelijkheid en verklaren deze.
a. Proberen neutraal objectief en waardevrij te zijn.
, 4. Transcendentie = speelt een rol bij zoektocht naar criteria van goed handelen.
Criteria waar we naar op zoek zijn overstijgen persoonlijke willekeur.
a. Wensen = persoonlijke, individuele willekeurige verlangens.
i. Omdat ik het wil.
b. Waarden = hebben een bepaalde aantrekkingskracht.
i. Omdat het goed is.
Ethische gesprekken, waar het fout gaat:
1. Feiten discussies
a. Descriptief.
b. Empirische wetenschappen.
c. Geen normativiteit.
2. Verpersoonlijken = mensen koppelen een standpunt aan persoonlijke factoren.
a. Persoonlijke achtergrond.
b. Meningen -> zeggen dat ethische standpunten louter een zaak zijn van
subjectieve mening.
c. Geen oordeel.
3. Juridisering
a. Wet- en regelgeving.
b. Procedures.
c. Geen discussie.
Manieren om een goede discussie te hebben:
1. Theorieën volgen.
2. Bepaalde waarden staan centraal, maar wat betekenen deze begrippen? Vaak
betekent dit dat mensen een andere uitleg geven.
‘Goede ethiek is filosofische ethiek’.
Week 2 (HC 2 ).
I. Deontologie
Deontologie = Kant wil een algemeen geldig fundament van goed handelen. Hiervoor een
abstracte redenering die uitmondt in = achterliggend principe mag niet met zichzelf in strijd
zijn -> autonomie van de mens.
- Ieder rationeel wezen -> autonomie als principe. Dus als aliens dit ook zijn dan doen
ze mee in Kant zijn denken. Verliest een mens zijn rationaliteit, bijv. door dementie,
dan zoeken we in het ons recht een vervanger (bijv. ouderlijk vertegenwoordiger bij
kinderen).
Deontologie is basis van veel integriteitsvoorschriften. Strakke grenzen die niet
overschreden mogen worden:
- Corruptie -> je doet dingen die niet in belang van die organisatie zijn. Corruptie helpt
zichzelf hierdoor omzeep. Tegenstrijdigheid.
- Fraude/diefstal/verduistering -> je ontkent het eigendom van de ander en zegt zelf
dat je het wel hebt. Wederom tegenstrijdig. Belangenverstrengeling
Categorisch imperatief = gedachte die met zichzelf in strijd is, kan niet algemeen geldig zijn
en is dus niet goed.
2e formulering = discriminatie (onderscheid maken waardoor je mensen niet als rationele
wezens kunt laten gelden) en intimidatie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper s-kers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.