Inhoudsopgave
Week 1....................................................................................................................................................2
Kennisclip: kennismaking met ethische discussies..............................................................................2
Wat is ethiek?.....................................................................................................................................3
Week 2....................................................................................................................................................8
Sociaalwetenschappelijke kennis en ethiek........................................................................................8
Deontologie, utilisme en deugdethiek................................................................................................8
Ethische theorieën vergelijkend toegepast.......................................................................................12
Week 3..................................................................................................................................................14
Gedragscodes...................................................................................................................................14
Gedragscodes in de rechtspraak.......................................................................................................15
Week 4..................................................................................................................................................19
Beroepsethiek van de advocaat........................................................................................................19
Week 5..................................................................................................................................................24
De jurist en maatschappelijke opvattingen.......................................................................................24
Digitalisering.....................................................................................................................................26
Week 6..................................................................................................................................................28
Organisaties, bureaucratie en digitalisering......................................................................................28
Tentameninstructie...........................................................................................................................31
1
,Week 1
Waarden =
Instrumentele waarde (= nut) vs. intrinsieke waarde (= omwille van zichzelf)
Ethische waarde = kwaliteit waartoe men zich aangetrokken voelt omdat deze bijdraagt aan
een goed (samen)leven. Ze duiden op diepere laag in de handelingsmotivatie (intrinsiek)
o Kenmerkend aan een waarde is dat deze vaag is en op verschillende manieren
ingevuld kan worden. Waarden kunnen duidelijker worden door ze te vertalen naar
normen.
In onze samenleving: respect, vrijheid en solidariteit
In onze beroepsgroepen: integriteit, professionaliteit, (on)partijdigheid
In ons rechtssysteem: open normen, zoals r&b, maatschappelijke betamelijkheid, abbb’s
Normen =
Maatstaven waaraan het handelen van de mens wordt afgemeten. In de ethiek gaat het
daarbij om morele normen, die betrekking hebben op goed of slecht gedrag.
o Doorgaans niet schriftelijk vastgelegd, i.t.t. juridische normen
Moraal =
Geheel van als vanzelfsprekend beleefde opvattingen over goed en kwaad, zinvol en zinloos,
waardevol en waardeloos. De opvattingen bezitten een kracht die het individu te boven gaat,
de individu heeft de opvattingen niet zelf bedacht.
Ethiek =
Reflectie op de vanzelfsprekendheden waaruit de alledaagse moraal bestaat. Beschouwing
van de beginselen die achter gedrag schuilgaan.
Ethiek analyseert de begrippen die in de moraal centraal staan, bespreekt waarom een
moraal goed of slecht is en kan uitleggen waarom menselijke handelingen niet stroken met
begrippen.
Kennisclip: kennismaking met ethische discussies
Ethische gesprekken
Ethische gesprekken ontsporen vaak en worden dan ingenomen door andere vormen van spreken:
1. Feiten in plaats van waarden
Empirische wetenschappen zijn descriptief en daarmee niet normatief.
Tijdens gesprekken over ethische problemen kunnen normatieve stellingen verward
worden met empirische stellingen.
2. Verpersoonlijking
Mensen kunnen een standpunt koppelen aan persoonlijke factoren, bv. argumenten
herleiden tot een persoonlijke achtergrond.
Veel voorkomende manier: ethische standpunt is enkel een zaak van subjectieve
mening. Deze redenering miskent dat we in ethische kwesties juist te maken hebt
met oordelen van anderen en de samenleving. Je kunt dus niet ieder z’n gang laten
gaan.
3. Juridisering
Wet- en regelgeving is iets anders dan het voeren van een ethische discussie. Je
vlucht dan in procedures, waardoor je de ethische discussie uit de weg gaat.
In de discussie over de manier van toepassing van wet- en regelgeving zie je
overigens dat de ethische discussie wél gevoerd wordt.
2
,Ethische gesprekken kun je wel goed voeren door:
Gebruikmaken van normatieve theorieën van grote filosofen
Centrale begrippen (zoals waarden) analyseren en uitleggen: goede ethiek is filosofische
ethiek
Wat is ethiek?
Ethiek is een bepaalde manier van kijken naar werkelijkheid, anders dan smaak/politiek/wetenschap:
1. Vlees is lekker (smaak)
= uiterst subjectief, lastig om te discussiëren over persoonlijke voorkeur
2. Geen vlees eten, want zo mogen we niet met dieren omgaan (ethisch/moreel)
= discussie over goed/kwaad, er kan over worden getwist omdat er inzake moraal
verschillende theorieën bestaan. De moraal is iets wat de samenleving aangaat.
Een ethische discussie is een discussie van argumenten
Drie kenmerken ethiek:
1. Over smaak/feiten valt niet te twisten, over ethiek wel. Ethiek is daarmee normatief (wat is
goed en slecht handelen), in tegenstelling tot andere wetenschappen die descriptief
(waardevrij en objectief) zijn. De ethische normen zijn afgeleid van waarden.
2. Inzake ethiek bestaan argumenten en theorieën
3. Ethiek is iets van de samenleving of beroepsgroep als geheel. Dit zie je ook terug in het
bovenindividuele karakter van ethische normen/waarden. Ze hebben een algemeen karakter.
Verhouding ethiek en recht
Zowel recht als ethiek wil over iets oordelen: wat mag en wat mag niet? We kennen normen in de
ethiek, maar ook in het recht. Hetzelfde geldt voor waarden. Waarin verschillen ethiek en recht?
Autoriteit en sanctiebevoegdheid
o Autoriteiten kunnen rechtsregels afdwingen.
o Voor ethiek geldt dat er ‘sociale sancties’ kunnen zijn, indien je in strijd met de ethiek
handelt. Ook kun je je intrinsiek gedwongen voelen te handelen naar een bepaalde
ethische waarde, omdat deze waarde persoonlijke willekeur overstijgt (transcendentie) en
daarmee een meer algemene gelding heeft en een appel op ons doet.
ethiek is dus normatief, terwijl sprake is van transcendentie.
Recht is (vaak) geschreven, ethiek is ongeschreven
o Daar waar het recht heel precies is opgeschreven, heeft de ethiek meer openheid en
vrijheid. Ethiek is vager, er is geen precieze formulering van de ethiek. Ethische theorieën
proberen die vaagheid weg te nemen.
o Ethiek kan dus iets van de eigen motivatie van mensen is (= niet hetzelfde als mening)
Algemeenheid van rechtsregels en contextgevoeligheid van ethiek
o Het recht ordent de samenleving vanuit algemeen geldige regels, welke krachtige ethische
beginselen weerspiegelen, die breed gedeeld worden.
o Waarden en normen kunnen per context verschillen. Daarom zijn de open normen zoals de
redelijkheid en billijkheid en de maatschappelijke zorgvuldigheid belangrijk.
Ethische waarden en normen gronden in maatschappelijke en wijsgerige traditie
o Filosofen hebben in theorieën uitgewerkt wat er in een samenleving aan de hand is.
Filosofie is de articulatie van wat er in de samenleving leeft.
o Het recht is een soort gestolde vorm van deze maatschappelijke normen en waarden.
Voorbeeld vrijheid van meningsuiting, juridisch gezien mag het wel maar ethisch gezien niet
Juridisch:
o Veel uitspraken zijn juridisch geoorloofd, moreel is er discussie mogelijk
Bv. Wilders: ‘‘De kern van probleem is fascistische Islam, zieke ideologie van
Mohammed zoals neergelegd in de Islamitische Mein Kampf”
3
, Rechtszaak in 2010 leidde tot vrijspraak, want vrijheid van meningsuiting
o Het EHRM ziet de vrijheid van meningsuiting als essentiële grondslag voor democratie,
die zich ook uitstrekt tot kwetsende of choquerende uitlatingen (zij het beperkt door
‘pressing social need’, artikel 10 EVRM). Dit neemt niet weg dat vanuit ethische
invalshoek bezwaren zijn aan te voeren tegen de uitspraken.
Ethisch:
o Fatsoensnormen in de samenleving
o Bijzondere verantwoordelijkheid gezien de hoedanigheid politicus (i.t.t. bv. een
cabaretier)
Voorbeeld: EHRM Gäfgen, juridisch gezien mag het niet maar ethisch gezien wel
Juridisch:
o Juridisch gezien mag je een verdachte niet folteren in zijn verhoor (3 EVRM)
Ethisch:
o Ethisch gezien was het moreel verantwoord de verdachte te folteren, omdat de kans
bestond dat zijn slachtoffer nog in leven was.
Verhouding tussen recht en ethiek
A. Recht en ethiek bestaan naast elkaar
Voorbeeld: uitingsvrijheid van de rechter – twee soorten vragen
Juridisch:
o Vanuit het juridische systeem is erover nagedacht wat de rechter wel en niet mag zeggen:
art. 46c Wrra benoemt de ‘waardigheid’ van het ambt. In het openbaar zeggen dat de
andere rechter een slecht vonnis heeft gewezen, dan ondermijnt de rechter het ambt.
o Spanning: 6 EVRM en eerlijk proces & 10 EVRM en vrijheid van meningsuiting.
Ethiek:
o Ethische reflectie van enige afstand:
Rechter heeft een bijzondere positie in de samenleving/maatschappij. De rechter
kan bij uitstek commentaar geven op uitvoering en vaststelling van wetten.
Rechter kan in algemene zin toelichtingen geven over uitspraken van collega-
rechter bij talkshows om te verhelderen en context te bieden aan het publiek.
Rechters zijn ook mensen, twitter kan daarbij helpen. Klare taal is belangrijk.
o Dit zijn bredere overwegingen die waarden en normen van de beroepsgroep raken.
B. Recht grondt in de moraal
Het recht heeft geen doel op zich, maar bestaat, omdat wij als samenleving bepaalde zaken ethisch
heel belangrijk vinden. Als er een wet is die iets uitdrukt wat wij niet (meer) ethisch belangrijk vinden,
dan moet die wet worden afgeschaft. De wet vindt zijn legitimatie in de maatschappelijke moraal.
Voorbeeld: aansprakelijkheid grondt in verantwoordelijkheid
Juridisch
o Iemand is juridisch aansprakelijk omdat dat in de wet is bepaald
Ethiek
o De aansprakelijkheid uit de wet is gegrond in het feit dat de samenleving vindt dat
iemand verantwoordelijk gehouden kan worden voor zijn eigen handelen
NB: niet altijd, want soms heeft het ook te maken met of partij zich kan
verzekeren
o Juristen zullen in gesprekken met niet-juristen voor uitleg dus vooral een beroep moeten
doen op achterliggende maatschappelijke normen en waarden, i.p.v. juridische regels.
4