Samenvatting Neuropsychologie voor Pedagogen
Vrije Universiteit Amsterdam
2022
1
,Inhoudsopgave
HC 1A: Zenuwstelsel ................................................................................................................. 3
Deel 1: Organisatie zenuwstelsel ............................................................................................ 3
Deel 2: Structuur van de hersenen (neuroanatomie) ............................................................... 5
Deel 3: Functioneren van de hersenen (neurofysiologie, neurochemie) ................................ 6
HC 1B: Functioneel-anatomische organisatie van het zenuwstelsel – Deel 2 ......................... 10
HC 2A: Zenuwstelsel, Neuronen, Genetica ............................................................................. 20
Deel 1: Overzicht functioneren hersenen.............................................................................. 20
Deel 2: Neuropsychologie voor Pedagogen.......................................................................... 24
HC 2B: Neuronen & Signaaltransductie .................................................................................. 29
HC 3A: Zintuigelijke waarneming (perifeer) + Motoriek ........................................................ 43
Deel 1: Zintuigelijke waarneming ........................................................................................ 51
Deel 2: Anatomie en werking van het visuele systeem (perifere deel) ................................ 54
HC 3B: Visuele waarneming – pathways en corticale organisatie/ functies ............................ 57
Deel 2: Visuele zintuigsysteem............................................................................................. 61
HC 4A: Geheugen (deel 1) ....................................................................................................... 67
HC 4B: Geheugen (vervolg) – Getalverwerking – Motoriek (deel 2) ..................................... 74
Deel 1: Vervolg geheugen & getalverwerking ..................................................................... 74
Deel 2: Motoriek ................................................................................................................... 78
HC 5: Taal & afasie – Neurale plasticiteit ............................................................................... 85
HC 6: Ruimtelijk denken – Aandacht – Executieve functies – ADHD – Frontaalkwab &
Partietaalkwab .......................................................................................................................... 97
Deel 1: Frontaalkwab ............................................................................................................ 97
Deel 2: Partiëtaalkwab ........................................................................................................ 101
Deel 3: Aandacht – Anterior Cingulate .............................................................................. 104
HC 7: Emotionele brein (nadruk op invloed stress/ trauma) – Leesbrein & dyslexie ........... 108
Deel 1: Emoties & De invloed van stress/ trauma op de hersenen ..................................... 108
Deel 2: Lezen en Dyslexie .................................................................................................. 112
2
,HC 1A: Zenuwstelsel
Deel 1: Organisatie zenuwstelsel
Het zenuwstelsel kan je opsplitsen in het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel.
• Het verschil tussen deze tweeën is: centrale zenuwstelsel is omsloten door bot (brein
is omsloten door schedel) en het bestaat uit het ruggenmerg (wat wordt omsloten door
het wervelkolom).
• Het perifere zenuwstelsel is buiten de botten en je kan het splitsen in autonome
perifere zenuwstelsel en somatisch perifere zenuwstelsel.
o Autonome (automatisch, je hebt weinig controle over) is onwillekeurig, het
bestuurt o.a. de klieren en de gladde spieren van organen (zoals hart en
darmen). Het autonome deel bestuurt de vitale/ essentiële levensfuncties van
ons lichaam (hartslag, bloeddruk, ademhaling, spijsvertering, stofwisseling,
verbranding/ energiehuishouding, slaap-waakritme, temperatuurregeling). Het
autonome deel kan weer opgesplitst worden in de sympathische- en
parasympatische deel.
▪ Sympathische deel: dit wordt actief op het moment dat je je lichaam in
een staat van paraat moet brengen, dus moment waar je lichamelijk in
actie moet komen, het vereist spieractiviteit. Dit zijn situaties waar er
gevaar dreigt of stressvolle situaties of waar je (gewoon) actief moet
zijn (bijv. sport), ook waar de situatie fight or flight is. Je hebt hiervoor
veel zuurstof voor nodig. Adrenaline speelt hierbij een belangrijke rol.
• Adrenaline is een hormoon dat wordt geproduceerd door de
klier, namelijk bijniermerg. De bijnier wordt weer aangezet om
adrenaline te produceren door de hypofyse (= opperklier). En de
hypofyse wordt weer aangezet door de hypothalamus.
• Bij het sympathische deel, het uitvoeren van een activiteit/ fight
or flight, gaat adrenaline, hartslag, bloeddruk, ademhaling,
zweetklieren, meer vernauwing bloedvaten, alertheid en arousal
omhoog/ versnelt en spijsvertering hebt je niet zoveel aan.
3
, ▪ Parasympatische deel: dit wordt actief wanneer je lichaam laat
herstellen. Dan gaat je lichaam meer naar spijsvertering en
stofwisseling en reparatiewerkzaamheden. Bijv. wondjes kunnen
sneller genezen. In het algemeen kan je zeggen dat: het lichaam glucose
nodig heeft. Afhankelijk van hoeveel energie het lichaam nodig heeft,
kan de glucose of worden verbrand of kan de glucose worden
opgeslagen als er meer glucose beschikbaar is dan nodig voor energie.
Glucose wordt opgeslagen onder invloed van de hormoon insuline,
zoals als glycogeen in lever- en spiercellen, als eiwitten in spierweefsel,
maar als dat bereikt is (dus geen plek meer), dan wordt glucose
omgezet als vet(zuren) in vetcellen. Bij mensen met suikerziekte die
hebben te weinig insuline en krijgen insuline ingespoten om die
omzettingen terug in gang te brengen.
o Het somatisch deel is willekeurig, je hebt wel controle over, hier ben je wel
bewust van. Deze zenuwen maken een interactie mogelijk met de
buitenwereld/ lichaam. Je kan daarmee twee kanten opgaan: je hebt perifere
zenuwen die zintuigelijke informatie (zintuigelijke waarneming) aanvoeren
naar het brein toe en je hebt perifere zenuwen die commando’s vanuit het brein
naar beneden sturen op weg naar de spieren/ skeletspieren (motoriek).
Spijsvertering, stofwisseling en verbranding (= gestuurd door de autonome perifere
zenuwstelsel)
• Spijsvertering: Versterken van voedsel tot bruikbare, door het lichaam opneembare,
bouwstenen (zoals koolhydraten en eiwitten).
• Stofwisseling (metabolisme): het bewerken en omvormen van deze bruikbare
voedingsstoffen (bijv. koolhydraten wordt omgezet in glucose). Dit gebeurt
voortdurend, 24/7.
• Vetbranding:
o met behulp van zuurstof de voedingsstoffen omzetten in energie, nodig voor
fysieke actie/ inspanningen (spieractiviteiten), mentale inspanning (!), vitale
functies als hartslag en ademhaling, spijsvertering en stofwisseling,
lichaamstemperatuur. Dus alle biochemische cel processen zoals synthese en
transport van stoffen, etc. Alles in het lichaam kost energie!
o Glucose (= belangrijkste brandstof, ook bloedsuiker genoemd) kan worden
verbrand of opgeslagen, afhankelijk van je energiebehoefte (veel >
sympathisch deel autonome ZC, Weinig > parasympatisch deel autonome ZS)
Je hebt twee verschillende typen zenuwen: de spinale zenuwen/ ruggenmerg zenuwen en de
hersenzenuwen/ craniale zenuwen.
• De spinale zenuwen zijn zenuwen die het ruggenmerg induiken naar beneden, op weg
om bijv. skeletspieren aan te sturen of andersom, sensorische neuronen die
gevoelsinformatie van bijv. de hand naar het brein toe voeren (tast, pijn).
4