2021 – 2022 Beleid II
Hoorcollege 1: Introductie
Leerdoelen
- De implementatie van beleid te identificeren binnen het bredere beleidsproces;
- Bestaande theorieën en kernconcepten rond beleidsimplementatie te kunnen benoemen en
begrijpen;
- Verschillende bronnen van complexiteit bij implementatie te kunnen onderscheiden in een
beleidsimplementatieproces.
Opzet van het vak
- 7 hoorcolleges, 1 extra college over groepsopdracht
- Groepsopdracht: presentatieboek (1 dia = 2 slides, linkerslide = presentatie, rechterslide =
toelichting). Casus: WIV2017 (Wet op inlichtingen- en veiligheidsdiensten)
- Beoordeling: groepsopdracht (20%) en tentamen (80%)
Publiek beleid
- Het besluitvormingsproces waarbij actoren proberen verschillende doelen samen te brengen in een
situatie waar problemen moeten worden opgelost
- Twee dimensies
- Technisch zoekt de optimale relatie tussen middelen en doelen
- Politiek is dat die optimale relatie niet altijd bereikt kan worden, omdat mensen andere
meningen hebben.
- De eerste veel gebruikte definitie is van Dye (1972): publiek beleid is alles wat een overheid besluit
om wel of niet te doen, het is dus een simpel proces en dit heeft meerdere voordelen. Bedrijven en
individuen maken niet gelijk beleid na een besluit, van de overheid is het een bewuste keuze die
ook niet-bedoelde consequenties heeft.
- De tweede veel gebruikte definitie is van Jenkins (1978): publiek beleid is een set van onderling
afhankelijke besluiten die worden genomen door politieke
actoren, waarbij het gaat om het stellen van doelen en hoe
die doelen moeten worden bereikt door actoren.
- Er zijn twee benaderingen voor het bestuderen van
publiek beleid: positivistisch (objectief, op basis van feiten)
en post-positivistisch (subjectief, interpretatief,
constructief, op basis van meningen)
- Publiek beleid is een complex fenomeen. Er worden
verschillende besluiten gemaakt door verschillende
individuen en organisaties in een overheid. Deze kunnen
van alle kanten beïnvloed worden.
- De totstandkoming van beleid gebeurt in een proces,
daarom is er een beleidscyclus gevormd door Laswell met
verschillende fasen die voortdurend in een cyclus zitten.
Toegepaste probleemoplossing Fase in beleidsvorming Actoren
Probleemherkenning Agendavorming Alle betrokkenen
Voorstellen voor oplossing Beleidsvoorstel Alle mensen met kennis over het
probleem
Beste oplossingen Beleidsbepaling Overheid
Toepassen oplossingen Beleidsimplementatie Alle mensen met kennis over het
probleem
Resultaten monitoren/evalueren Beleidsevaluatie Alle betrokkenen
,Implementatie
- Het omzetten van beleid in een praktijk
- Implementatie houdt in dat er een of meerdere beleidstechnieken/-instrumenten worden
toegepast: de keuze van beleidsinstrumenten.
- Deze praktijk moet bijdragen aan beleidsuitkomsten
- Beleid als geformuleerd versus beleid als geïmplementeerd
- Meest voorkomende vorm van implementatie is command-and-control
- Hier geeft een wettelijke
actor een opdracht en
ambtenaren voeren dit
uit
- De keuze van
beleidsinstrumenten is
systematisch onderzocht =
NATO-typologie
Waarom van belang?
- Politieke besluitvorming is veel interessanter, daar worden toch de belangrijkste beslissingen
genomen?
- We ruziën en analyseren wel in de Tweede Kamer. Als we eenmaal weten wat we willen, kan er niet
zoveel meer misgaan toch?
- Ambtenaren: dat zijn toch die grijze muizen zonder eigen wil?
Bij implementatie…
- … kan er nog heel veel verkeerd/anders lopen dan gepland en bedoeld
- … is er een rijke literatuur die indicaties geeft hoe implementatie verbeterd kan worden, waar we
op moeten letten
- … is het gedrag van ambtenaren en de structuur waar ze zich in bevinden wel van belang
De ‘wake-up call’ in de bestuurskunde
- Pressman en Wildavsky (1973): Implementation. Or: How great expectations are dashed in
Oakland; or, why it is amazing that Federal programs work at all.
- Zowel het doel als de implementatie zijn onderdeel van een interactieproces
▪ Planning-and-control model: duidelijke doelen nodig, plannen met veel detail en
goede controle, uitvoerder moet goed weten wat ze moeten doen.
▪ Implementation as interaction: het proces moet resulteren in consensus op doelen,
autonomie van het individu en betrokkenheid bij het beleid: multi-actor proces
- Doelstellingen en middelen zijn fundamentele onderdelen en beleid verandert continu aan
de hand van de implementatie en omdat middelen en doelstellingen kunnen veranderen.
- Als implementatie een onderdeel moet vormen van beleidsontwerpen, dan moet er een
beleidstheorie geformuleerd worden die zich richt op de uitvoering
▪ Beleidsrelevantie: variabelen worden beïnvloed door persoon aan de leiding
▪ Specificatie verscheidenheid aan voorwaarden: instructies
- Maar er komen altijd beperkingen kijken, dus wanneer mensen problemen definiëren, moet
er ook gedacht worden aan de framing. Wanneer je problemen opnieuw formuleert,
verander je namelijk oplossingen ook.
- Doel beleid: aan het werk helpen van de werkloze Amerikanen. Hoe: Grote bouwprojecten, een
opleidingsplan, een grote zak geld en gemotiveerde ambtenaren
- Hoe kun je de kwaliteit van de uitvoering onderscheiden van de kwaliteit van een besluit?
- Vier mogelijkheden
1. No problem = als de beslissing en de uitvoering alle twee goed zijn, dan is er geen probleem
, 2. Control problem = als de beslissing goed, maar uitvoering slecht, dan ligt het probleem bij
controle
3. Policy problem = als de uitvoering goed is, maar de beslissing slecht, dan kan de uitvoerder
daar niks aan doen en ligt het probleem bij het beleid
4. No problem = wanneer beiden slecht zijn, dan kun je alleen maar tevreden zijn dat de
slechte beslissingen opgeheven worden door slechte uitvoering
Decision
Execution Good Bad
Good No problem – too good to be true The policy problem
Bad The control problem No problem – two bads = one good
Beleidsimplementatie-onderzoek (Howlett, 2009/2020, H7)
- Tot jaren 60/70: weinig aandacht
- Implementatie is onproblematisch (ondanks
waarschuwende geluiden uit de wetenschap)
- Jaren 60/70: 1e generatie implementatieonderzoek
- Pessimistische kijk op implementatie, overheden kunnen
makkelijk falen (bijvoorbeeld Pressman en Wildavsky)
- Jaren 80/90: 2e generatie implementatieonderzoek
- Top-down versus bottom-up debat
- Jaren 90 en verder: 3e generatie implementatieonderzoek
- Poging tot integratie van top-down en bottom-up
- Sterkere aandacht voor design en inzet specifieke beleidsinstrumenten (bijvoorbeeld
Sabatier en Matland)
▪ Game theory = de methode die de 3e generatie gebruikt om te kijken naar hoe
discreet gedrag de implementatie beïnvloedt
▪ Principle-Agent theory = de relatie tussen ambtenaar en politiek
- Nu: meer focus op ontwerp (policy design), op bewegingen weg van de staat (governance), op (big)
data, etc.
Assumpties ‘top-downers’
- Start implementatie ligt bij politiek besluit (statuten, wetten)
- Implementatie is succesvol als er overeenstemming is tussen uitvoering en doelen
- Zo niet: welke factoren kunnen we manipuleren op centraal niveau?
Aanbevelingen ‘top-downers’
- Formuleer heldere en consistente beleidsdoelen
- Investeer in adequate beleidstheorie (onderzoek)
- Bewerkstellig gehoorzaamheid
- Reduceren aantal ‘veto’ actoren en besluitmomenten
- Adequate sanctionering, monitoring en beloning
- Trek toegewijde en capabele uitvoerders aan
Kritiek op ‘top-downers’
- Te rationeel/mechanistisch perspectief
- Onderkent de belangen van non-gouvernementele actoren niet. Het primaat ligt bij de staat (gevolg
is onder andere goal displacement)
- Werkt slecht als er geen eenduidige wet is, of weinig kennis
- Onderkent de strategieën en het particularistisch handelen van uitvoerders niet (geen systeem van
regels is perfect, en alle zijn kostbaar)