Samenvatting Fitnesstrainer A - Boek
Deel 1 De mensfactor: gedrag en begeleiding
1. Klantbegeleiding en gastheerschap
1.2 Klanten en hun verwachtingen
Het verwachtingspatroon komt tot stand door bijvoorbeeld;
- Eerdere ervaringen met fitness
- Ervaringen van vrienden en kennissen
- Informatie die door het fitnesscentrum wordt verspreid
- Het imago van het bedrijf (uitstraling, persberichten, social media e.d.)
- Algemene kennis
Iedere klant is anders, maar kunnen wel onderverdeeld worden in 7 categorieën sporters;
1. De bodyshaper: die sport voor grotere spieren
2. De sociale sporter: die puur voor de gezelligheid sport
3. De liefhebber: die sport zelf fantastisch vindt en daardoor goed in zijn vel zit
4. De onderhoudswerker: die sport omdat hij vindt dat dit moet ter compensatie
5. De doelgerichte sporter: die sport om iets anders te bereiken (gezondheid, uiterlijk)
6. De fanatiekeling: die sport vanuit een bepaalde drang
7. De volger: die sport door iemand anders en er nooit meer mee is gestopt
1.3 Instructeur: een diverse taak
Een fitnessinstructeur kan verschillende rollen bekleden in korte tijd. Voorbeelden zijn;
Rol als planner
Een doorlopende bezigheid in de vorm van plannen en voorbereiden van lessen zoals
bijvoorbeeld een intake of indeling van het lesrooster. Hierbij dient de tijd bewaakt te worden
of eventueel gezorgd te worden voor een 2e instructeur. Kenmerkend is de vaardigheid goed
te plannen en de lessen goed voor te bereiden.
Rol als organisator
Hoe organiseer je lessen zodat de diverse lesonderdelen zo in elkaar overlopen dat de klant
het niet merkt. Dit is afhankelijk van hoe jij groepjes samenstelt in bijvoorbeeld de warming-
up die terugkomt in de kern of hoe een circuit is samengesteld. Ook het organiseren van
eventuele evenementen kan hierin terugkomen.
Rol als instructeur
Hierin staat de kennis omtrent oefeningen, uitvoeringen en apparaten centraal. Je bent bezig
de klant uitleg te geven over de oefening. Doel, voordoen, houding, instelling, uitvoering en
aandachtspunten zijn hierbij relevant. Het geven van instructie, de oefenstof en oefeningen
staan hebben de focus.
Rol als evaluator
Hierbij wordt teruggeblikt op de les en denkt na over wat er goed en minder goed ging. Ook
bij het maken van bijvoorbeeld intakes en een schema kun je aan de hand van de doelen
kijken of het gewenste resultaat is behaald, om erna weer terug te duiken in de rol van
planner.
Rol als visitekaartje en gastheer/-vrouw
Hierin ben jij die persoon die zorgt dat klanten steeds weer terugkomen, waar zorgvuldig
mee omgegaan dient te worden.
,Samenvatting Fitnesstrainer A - Boek
Professioneel gastheerschap is een combinatie van hoe je je opstelt (servicegericht, in dienst
van maar niet onderdanig) en het tonen van je kwaliteit (kennis en ervaring). Met de kennis
en ervaring laat je zien dat je een toegevoegde waarde brengt en dus waarom ze bij dit
fitnesscentrum sporten en niet thuis. De beleving speelt hierbij een grote rol. Een aantal
voorbeelden van servicegericht werken zijn;
- Toestel al op de juiste hoogte instellen
- Contact zoeken met alle klanten, niet enkel degene die je al kent
- Gebeurtenissen onthouden en hiernaar vragen
- Complimentjes geven.
Als groepslesinstructeur of personal trainer sta je in het middelpunt van de belangstelling, de
klanten verwachten veel van jou in de vorm van kennis en aandacht. Als instructeur op de
vloer sta je minder op de voorgrond en is actief benaderen van belang.
Actief benaderen = Iemand erop wijzen als een oefening verkeerd uitgevoerd wordt. Hierin
geld de regel geen bericht, goed bericht. Maar ook is toenadering van belang voor eventuele
vragen in de toekomst van de klant.
1.4 Communicatie
Lesgeven is meer dan enkel de technische aspecten beheersen. Echter is een succesvolle
les maar 15% gebaseerd hierop en 85% op het sociale aspect. De persoonlijke lesgeefstijl,
zijn omgang met de klanten en de sfeer waarin getraind wordt zijn van groot belang (=
sociaal-interactieve aspect van lesgeven). Er kan op twee manieren gecommuniceerd
worden;
- Verbaal (spreken of schrijven)
- Non-verbaal (door middel van gebaren, signalen, gezichtsuitdrukking, houding)
Communiceren vindt plaats in de volgende stappen;
1. Coderen
Heeft te maken met waarom, wat en hoe je iets wil zeggen. De instructeur (zender)
zet de informatie voor jouw klant om in een mededeling (coderen) die voor de klant
(ontvanger) begrijpelijk is.
2. Boodschap en kanaal
Dit is het daadwerkelijk overbrengen van de boodschap en de manier waarop dit
gedaan wordt. Bestaat uit een inhoud van woorden maar ook bedoelingen, intonaties
en gebaren. Het kanaal is hierin de vorm waarin je de boodschap verstuurt.
Boodschap en kanaal vormen samen een stap in het communicatieproces, omdat
een boodschap altijd via een kanaal wordt verstuurd.
3. Decoderen
De eigen interpretatie van de boodschap door de klant wordt ook wel decoderen
genoemd. Dit wordt niet enkel gedaan door de letterlijke boodschap, maar in een
bepaalde situatie met bepaalde bedoelingen. Verschillende factoren kunnen hierbij
de waarneming beïnvloeden, zoals opvoeding maar ook eerdere ervaringen met jou
als fitnesstrainer.
Ook je lichaam zend voortdurend signalen uit, hier heb je echter minder controle over. Dit
wordt het best weergeven door je gezichtsuitdrukking. Gebaren ondersteunen hierin onze
woorden maar leggen ook nadruk op emoties. Het is moeilijk om gevoelens af te leiden aan
enkel de lichaamshouding, maar wel is te zien hoe iemand met die emoties omgaat. Enkele
voorbeelden zijn;
- Wacht even: iemand die met een blik omhooggericht en die gelijktijdig zijn vinger
opsteekt wil niet gestoord worden in het denken
- Kritisch: iemand die bijvoorbeeld op een pen bijt denkt goed na over hoe hij zijn
kritische gedachten kan formuleren
,Samenvatting Fitnesstrainer A - Boek
- Afkeuring: iemand die op zijn achterhoofd krabt en zijn andere arm voor zijn lichaam
legt voelt afkeuring
- Moeilijk: een persoon die zijn kin ondersteunt met zijn hand wijst erop dat hij het
moeilijk heeft
- Verslagen: als iemand zijn hand op zijn hoofd legt voelt zich verslagen
- Positief antwoord: als iemand omhoogkijkt zal dit er hoogstwaarschijnlijk komen
- Twijfelen: een persoon die twijfelt krabt zicht achter zijn oor en kijkt ondertussen recht
vooruit
- Zwijgen: door de handen voor de lippen te houden maakt iemand duidelijk te willen
zwijgen
Het sturen van lichaamsstaal begint met bewustwording. Het is belangrijk dat hetgeen wat je
uitspreekt ook non-verbaal wordt ondersteund. Ter verbetering kan het volgende gebruikt
worden;
1. Interesse tonen
Hierbij zorg je dat de ander zich gehoord voelt
Maak oogcontact
Glimlach
Neem een actieve houding aan
Kies de juiste momenten voor het onderbreken van het moment
Luister actief (luisteren, samenvatten en doorvragen)
Wees geduldig en niet kortaf
2. Conflicten beheersen
Helder communiceren om te voorkomen dat een situatie escaleert
Sta rechtop en stevig op twee voeten, vermijd te veel beweging
Houd oogcontact
Praat duidelijk, adem rustig en zonder stemverheffing
Zend geen dubbele boodschap uit
3. Samenwerking bevorderen
Zorg voor spiegelen, ofwel de houding overnemen om zo een snellere
afstemming te bereiken
Knik regelmatig bij instemming
Herken afwijzing zoals gezichtsuitdrukkingen, zuchten of armen die over elkaar
liggen
1.5 Inzet van technologie: “24/7”-coaching
Digitale kanalen zijn geschikt om te communiceren naar een grote groep klanten tegelijk,
bijvoorbeeld middels social media en nieuwsbrieven. Maar ook voor klantbegeleiding is dit
een uitkomst, zoals in de vorm van apps waarbij eet-, sport- en beweeggedrag bijgehouden
kan worden. Zo is het met sommige activity trackers mogelijk voor klanten om gegevens te
delen met jou als instructeur. Dit kan gebruikt worden om hen te monitoren en het
programma tussentijds aan de passen. Deze apps worden ook gebruikt om klanten te
motiveren, waardoor een samenwerking ontstaat tussen de digitale coach en daadwerkelijke
coach.
1.6 Stijlen van lesgeven
Lesgeven betekent dat je op twee manieren met mensen bezig bent
- Taakgericht: je rol als instructeur, waarin je uitlegt aan anderen wat en hoe ze dingen
moeten doen
- Relatiegericht: je rol als gastheer, waarin je contact legt met anderen en hen
aandacht schenkt.
, Samenvatting Fitnesstrainer A - Boek
Er zijn verschillende typen van training geven (Rijnsdorp). De meest geschikte vorm is
afhankelijk van de situatie.
1. Directieve leiding (= autoritair)
Hierin bepaalt de instructeur wat er gebeurt in de les. De regels zijn bepaald en er
wordt niet van afgeweken. Kenmerken zijn;
Geen samenspraak over wat er gedaan kan worden in de les of oefenstof in een
trainingsschema
Lesgever houdt strak vast aan zijn lesvoorbereiding en speelt niet in op de situatie
Er is sprake van eenrichtingsverkeer van de lesgever naar de groep toe.
2. Communicatieve leiding
Hierin vindt wel samenspraak plaats over de inhoud van de les, echter hoeft de
instructeur daar niet mee in te stemmen. Kenmerken zijn;
Er is samenspraak over wat er gedaan kan worden in de les of oefenstof in een
trainingsschema
Lesgever heeft geen strakke lesvoorbereiding en kan inspelen op de situatie
Er is sprake van tweerichtingsverkeer tussen de lesgever en de groep.
3. Participerende leiding
Hierin vindt nog meer overleg plaats tussen de lesgever en de groep, er wordt samen
besloten. Het verschil met communicatieve leiding is dat de instructeur nog altijd de
doorslag geeft. Kenmerken zijn;
Samen wordt gekeken over wat er gedaan kan worden in de les of oefenstof in
een trainingsschema
De lesgever bepaalt samen met de groep de lesplanning
Er is sprake van een evenredige verhouding omtrent besluitvorming tussen de
lesgever en de groep. Lesgever is meer begeleider dan leider.
4. Laissez Faire
Wat niet in het rijtje van Rijnsdorp past is de “laat maar gaan”- stijl. Hierbij wordt het
initiatief compleet aan de groep over gedragen. De lesgever vindt alles goed en
neemt een afwachtende houding aan. Kenmerken zijn;
De groep neemt initiatief m.b.t. de lesstof en at er gedaan wordt.
De groep bepaalt in grote mate de lesplanning
Er is sprake van een afhankelijke positie van de lesgever naar de groep toe
1.7 Groepsdynamica
Een groep is een groep wanneer er iets gemeenschappelijks is wat de leden van de groep
met elkaar verbindt. Het gedrag van de leden is vaak afhankelijk van de groep waar ze op
dat moment onderdeel vanuit maken. In veel groepen heb je te maken met informele leiders,
dit zijn klanten die in een groep heel dominant zijn en de rest sterk beïnvloeden. De formele
leider is de instructeur. Van belang is dus de psychische voorbereiding, waarin bepaalt wordt
hoe de het proces gaat lopen zodat alle koppen dezelfde kant op staan.
1.8 Regels en normen
Normen zijn algemene regels omtrent gedrag en/of handelingen, zoals bijvoorbeeld het
meenemen van een handdoek. Hierin kan onderscheid gemaakt worden tussen geschreven
en ongeschreven regels. Soms zal een groep op een specifiek punt (bijvoorbeeld opruimen
van materiaal) gecorrigeerd moeten worden. De groep heeft hier zelf ook invloed op en zal
wellicht ook gaan corrigeren, wat sociale controle wordt genoemd. De regels die gebruikt
worden dienen zinvol te zijn en staan vaak in het teken van veiligheid.
1.9 Conflicten en grensoverschrijdend gedrag